Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
‘Ga fluitend naar je werk.’ Minister, ik hoop dat u dat regelmatig doet. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Ik hoop trouwens ook voor uw kabinetsmedewerkers dat ze dat regelmatig doen. Collega's, het is de titel van het tweejaarlijks rapport van VDAB rond loopbaanbegeleiding en specifiek de loopbaancheque. Dat rapport is net uit en bevestigt nog maar eens dat de loopbaancheque een succesverhaal is. Ondertussen hebben bijna 114.000 werkenden er gebruik van gemaakt. Dat kunnen we alleen maar toejuichen want zo'n loopbaancheque kan zeer nuttig zijn voor mensen die op de rand van een burn-out staan of bijvoorbeeld de combinatie van werk en gezin willen verbeteren.
Er staan enkele opvallende zaken in het rapport. 70 procent van de aanvragers zijn vrouwen en 70 procent zijn hooggeschoold. Ik vermoed dus dat het vooral hooggeschoolde vrouwen zijn die er gebruik van maken. Als we naar de leeftijden kijken, is een opvallende zaak dat het aantal 50-plussers aan het toenemen is, wat natuurlijk ook een goede zaak is.
Het Vlaams regeerakkoord wil de krapte op de arbeidsmarkt aanpakken en richt zich daarom ook expliciet naar de niet-actieven. Ook zou het voornemen bestaan om de loopbaancheque uit te breiden naar deze groep, zodat we kunnen vermoeden dat de komende jaren het aantal mensen dat er gebruik van zal maken, zal stijgen. Minister, ik vat het allemaal wat samen en kom tot mijn vragen.
Hoe evalueert u de bevindingen van het rapport rond loopbaanbegeleiding met betrekking tot de effectiviteit en efficiëntie van het systeem? Overweegt u bijsturingen om specifiek het aandeel van de kansengroepen in het systeem van loopbaancheques te versterken? Dat blijft toch wel een pijnpunt. We lezen immers in het rapport dat het aantal loopbaancentra die de stimuleringsfinanciering krijgen, is gedaald. Dat is een kleine alarmbel die afgaat. Op welke manier ziet u het openstellen van de loopbaancheque naar de niet-actieven? Zullen zij onderhevig zijn aan dezelfde prijs, 40 euro, die men vandaag zelf moet betalen? Zullen zij zich na afloop verplicht moeten inschrijven bij VDAB? Kwestie van erover te waken dat er een zeker terugverdieneffect is en dat zij ook effectief aan de slag gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ongena, ik begin fluitend aan het antwoord op uw vraag, kwestie van mezelf moed te geven. (Opmerkingen)
Er is een rapport over de loopbaanbegeleiding. Het rapport is vooral bedoeld om een beeld te schetsen van de sector. Het is niet echt een rapport met een kwalitatieve analyse van de maatregel op zich. Dat wil ik als eerste aandachtspuntje meegeven. Met betrekking tot de effectiviteit en efficiëntie van de maategel gaat het rapport daarom na of de maatregel de vooropgestelde beleidsdoelstellingen heeft gerealiseerd.
Het stelsel van loopbaancheques werd in 2013 ingevoerd om het aantal loopbaancentra te verhogen en meer mensen te laten deelnemen aan loopbaanbegeleiding. Bij de start in 2013 waren er in Vlaanderen 50 loopbaancentra, vandaag zijn er in totaal 238 centra met ruim 3100 vestigingen. Een werknemer beschikt op die manier gemiddeld over 18 contactpunten van loopbaancentra in een straal van 5 kilometer. Op dit vlak kan ik zeggen dat het zeer, zeer succesvol is.
Ook de deelname aan loopbaanbegeleiding is spectaculair gestegen. In totaal hebben tussen 2013 en 2019 bijna 115.000 Vlamingen gebruikgemaakt van de loopbaancheques. Dit is bijna 5 procent van de werkende bevolking. Ook deze beleidsdoelstelling is gerealiseerd. Loopbaanbegeleiding is ondertussen ingeburgerd in onze samenleving. Dat is goed nieuws want de arbeidsmarkt is in volle beweging. Loopbaanbegeleiding is daarbij een belangrijk instrument om zelf je loopbaan in eigen handen te nemen.
De maategel is ook vraaggestuurd. De cheques worden besteld door de gebruikers en ze moeten hier ook voor betalen. Er wordt een beroep gedaan op de intrinsieke motivatie van de gebruiker en de cheques zullen pas besteld worden op het moment dat men de nood aan loopbaanbegeleiding ervaart. Dat verhoogt het eigenaarschap van de loopbaanbegeleiding, met een positief effect op het opnemen van de opdrachten die inherent zijn aan deze dienstverlening.
De vrije keuze van het loopbaancentrum door de klant resulteert in een rijk en divers loopbaanlandschap dat innovatie stimuleert. De tevredenheid van de dienstverlening blijft stabiel en hoog, op 87 procent, en het aantal klachten en gevallen van fraude is in verhouding tot het aantal uitgegeven loopbaancheques zeer laag. Ik sluit me dan ook aan bij de positieve bevindingen betreffende de effectiviteit en efficiëntie van het stelsel.
Wat de bijsturingen betreft, weet u dat er bijna 115.000 mensen loopbaanbegeleiding gevolgd hebben, van wie bijna 24.000 die tot minstens een van de kansengroepen behoren. Het gaat in het bijzonder om 6565 kortgeschoolden, 15.282 50-plussers, 3000 personen met een migratieachtergrond en 2205 personen met een arbeidshandicap. Dat is een ondervertegenwoordiging ten opzichte van hun aandeel in de werkende bevolking. Er wordt dan ook ingezet op verschillende sporen om het aandeel van de kansengroepen te verhogen. Zo is er de stimuleringsfinanciering, waarvoor loopbaancentra die minstens 30 procent kansengroepen bereiken, in aanmerking komen. De financiering is bedoeld om loopbaancentra te ondersteunen in hun promotie naar kansengroepen toe en om de methodieken beter op deze groepen af te stemmen. Het budget hiervoor bedroeg in 2018 115.000 euro voor 17 centra. 9 centra die de drempel behaalden, vroegen de financiering zelfs niet aan. Er is wel een negatieve kanttekening: ondanks deze bijkomende financiering haalde maar 11 procent van de loopbaancentra die drempel.
VDAB heeft vanuit zijn strategische doelstellingen de opdracht om loopbaandienstverlening te verzorgen, in het bijzonder voor de kansengroepen. VDAB zet hiervoor in op acties voor een beter bereik van de kansengroepen in de loopbaanbegeleiding door middel van doelgerichte communicatie- en sensibiliseringsacties via tussenpersonen, zoals huisartsen. Huisartsen bereiken bijvoorbeeld mensen met fysieke klachten of met een burn- of bore-out. Via dit kanaal bereiken we meer laaggeschoolden en oudere gebruikers. De toeleiding via artsen is zo gestegen tot 12 procent van de instroom in de maatregel. Dat is heel belangrijk. We volgen deze inspanningen op en zullen ook bijkomende pistes verkennen, als uit volgende rapporten blijkt dat deze inspanningen onvoldoende resultaat boeken.
Zullen zij onderhevig zijn aan dezelfde prijs? Het is mijn ambitie dat VDAB de rol opneemt van loopbaanregisseur in Vlaanderen. VDAB moet werkenden, werkzoekenden én niet-actieven begeleiden in hun hele loopbaan. VDAB zal hiervoor nagaan hoe uitvoering kan worden geven aan het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) met betrekking tot de loopbaancheques. Daarin is voorzien welke maatregelen genomen kunnen worden om ook voor kansengroepen aan de slag te gaan met een vorm van loopbaanbegeleiding en op welke wijze we ook loopbaanbegeleiding kunnen organiseren voor anders-actieven.
Ondertussen kunnen niet-actieven bij VDAB een beroep doen op de reguliere loopbaandienstverlening. Deze dienstverlening bestaat uit enerzijds een waaier aan digitale loopbaantools en anderzijds online coaching. VDAB werkt aan de versterking van de interactie tussen beide.
Er staan diverse digitale loopbaantools op de VDAB-website, zoals selfassessmenttools; persoonlijkheids-, waarde- en interessetests; online leermodules; beroepenfilms; beroepsoriëntatietests; hulp bij solliciteren enzovoort. Hiermee kan elke burger verschillende onderdelen van zijn profiel en potentiële jobdoelwitten verder verkennen. De burger die hierbij ook nood heeft aan een klankbord, kan bijkomend terecht bij het werknemersloket.
De onlinecoaching krijgt vorm via het werknemersloket. Hierin krijgen burgers met loopbaanvragen onlinecoaching of e-coaching. Dat is ook toegankelijk voor niet-actieven. Die onlinecoaching bestaat uit enerzijds antwoorden via e-mail en chat en anderzijds vooraf ingeplande en reële videogesprekken. Beide services behelzen kwaliteitsvolle informatie, zoals tips en advies over opleidingen, solliciteren, vacatures en een exploratie van de loopbaanvragen. Het aantal vragen dat via het werknemersloket toekomt, stijgt. Ten opzichte van 2018 ontving VDAB in 2019 dubbel zoveel aanvragen voor dit werknemersloket. In 2019 ontving VDAB 1372 aanvragen via het digitaal werknemersloket. In 2018 waren dat er 625. Dat is dus een spectaculaire stijging.
De verhouding tussen de vooraf ingeplande en reële videogesprekken en de antwoorden via mail en chat is ongeveer 40/60. Ik heb dus aan VDAB gevraagd om het aanbod en de expertise op dat vlak breder in de markt te zetten en ook toegankelijker te maken.
Mijn excuses dat het ook weer zo’n lang antwoord is, maar het is natuurlijk wel een belangrijk onderzoek.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dank u wel. Als ik het goed begrijp, zegt u dat VDAB vandaag al veel kan doen voor de niet-actieven en dat u daar nog op wilt inzetten. Denkt u dan nog niet aan loopbaancheques voor ‘andersactieven’ of hoe we die ook moeten noemen, of hoe moet ik dat juist begrijpen?
Naar aanleiding van mijn vraag hebben enkele centra die aan loopbaanbegeleiding doen, me gecontacteerd. Ze maken zich een beetje zorgen. We weten dat er een besparing is geweest van 6 miljoen euro. Als ik het goed voorheb, zijn vooral de voorwaarden wat strenger geworden: men heeft zeven jaar werkervaring nodig en dergelijke. Daardoor wordt die besparing van 6 miljoen euro gerealiseerd. Ze vragen echter heel duidelijk wat meer duurzaamheid en zekerheid dat het systeem zal blijven bestaan. Ik hoop dat u dat signaal ook kunt geven. Ze willen natuurlijk weten of dat verder zal worden ontwikkeld, of men daar verder in investeert. Of is dit de voorbode van een afbouwscenario? Ik vermoed van niet, maar misschien is het wel het moment om die duidelijkheid ook te verschaffen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, u hoeft zich zeker niet te verontschuldigen voor een lang antwoord. Het is inderdaad een heel belangrijk gegeven. Ik had een vraag om uitleg ingediend voor volgende week over hetzelfde. Ik neem aan dat die nu vervalt, aangezien dat nu wordt besproken. (Opmerkingen van de voorzitter)
Als dat toch plaatsvindt, dan houd ik het voor dan. Dat is geen enkel probleem.
Neen, stel ze nu maar. Ik had ook te laat een vraag ingediend. Collega Ongena was ons te snel af.
Meer specifiek blijkt ook uit het rapport dat 70 procent van de mensen die ervan gebruikmaken, hoogopgeleiden en vrouwen zijn. De groep die dus eigenlijk het meest nood heeft aan zichzelf continu vormen, loopbaanbegeleiding krijgen en zich omscholen gezien de uitdagingen die er komen, de digitalisering en de robotisering, zijnde de groep van de niet- en kortgeschoolden, maakt daar vandaag de dag nog veel te weinig gebruik van.
Dat is ook een van de conclusies, en ik denk dat dat iets is waarop we ook veel meer moeten inzetten, op die kort- en niet-geschoolden. Dat zijn niet de mensen in precaire, kwetsbare groepen, maar wel mensen die nu al aan de slag zijn, zij het met een andere scholingsgraad. Minister, aangezien het een heel laag percentage is dat daarvan gebruikmaakt, op welke manier wilt u ook die groep stimuleren om daar veel meer gebruik van te maken, aangezien zij het meest kwetsbaar zijn voor de digitalisering en de robotisering die volop aan de gang zijn?
De heer Muyters heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Ik ben uiteraard een grote fan van heel de loopbaanbegeleiding. Ik ben ook heel blij dat dat zeker bij hooggeschoolden en vrouwen aanslaat. Ik denk dat dat eigenlijk de logica zelf is, omdat we gaan van een vaste job voor de rest van je leven naar regelmatig veranderen en er eens over nadenken wat je de volgende tien jaar gaat doen, hoe je ervoor gaat zorgen dat je fluitend naar je werk kunt gaan, niet alleen vandaag, maar ook over tien jaar. Daarom blijf ik daar een grote fan van.
Mijnheer Ongena, ik hoop en ben ervan overtuigd dat de minister zal antwoorden op de vraag die u haar stelde dat het geen afbouwscenario is, maar een blijvend scenario.
Minister, u hebt geschetst wat VDAB doet inzake de loopbaanbegeleiding voor niet-actieven. Er is heel dat pakket dat u hebt geschetst, met die video, met de tools, met onlinecoaching en dergelijke meer. Ik ga ervan uit dat dat allemaal gratis is, en dat ook die mensen die inactief zijn, een loopbaancheque kunnen kopen. Of is dat gereserveerd, moet je vandaag bewijzen dat je werkt om een loopbaancheque te hebben?
Dus een dubbele vraag: is het deel VDAB gratis en kunnen die mensen vandaag een loopbaancheque kopen?
Ik wil er heel kort bij aansluiten om ook het belang van het instrument van loopbaanbegeleiding mee te benadrukken. Het rapport toont goed aan dat het instrument, dat een aantal jaren geleden door u, mijnheer Muyters, werd ingevoerd, effectief beantwoordt aan de reële noden op de arbeidsmarkt. Van daaruit moeten we kijken hoe we het bereik ervan kunnen uitbreiden. Ik ben er zelf van overtuigd dat inactieven, hoewel we dat woord niet meer zouden gebruiken vandaag, beter zullen kunnen participeren aan de arbeidsmarkt als we ook voor hen de mogelijkheid creëren om loopbaancheques aan te vragen, want dat kan op dit moment nog niet.
Ik ben er zelf ook van overtuigd dat er een drempel is naar VDAB-dienstverlening, ook al is ze online, voor mensen die nu niet participeren aan de arbeidsmarkt of aarzelen om dat te doen. Ik hoop dat we daarin effectief stappen vooruit kunnen zetten.
Als het over de besparingsmaatregelen gaat, minister, wil ik vragen om goed te evalueren wat het effect is van de beperking van de toegang tot het instrument van loopbaanbegeleiding tot mensen die minstens zeven jaar beroepservaring hebben. Ik denk dat dat misschien toch een aantal mensen uitsluit die effectief nood kunnen hebben aan loopbaanbegeleiding. Een evaluatie daarvan in de loop van de volgende maanden is allicht nuttig. Zo kunnen we zien of we daarin de juiste keuzes hebben gemaakt.
Een laatste element is de kwaliteit van de loopbaanbegeleiding. Daar hebben we ook al vaak over gesproken in deze commissie. We erkennen loopbaancentra, maar we hebben geen enkel idee wie die coaches zijn die uitgestuurd worden door de loopbaancentra en welke kwaliteit zij leveren, wat hun vooropleiding of voorgeschiedenis is. Ik heb daar al ontelbare verhalen over gehoord, die misschien niet zo goed zijn. Ik denk dat we daarin ook nog stappen vooruit kunnen zetten om de kwaliteit van de loopbaandienstverlening te bewaken.
Minister Crevits heeft het woord.
Er worden zeer, zeer interessante opmerkingen gemaakt.
Wat ten eerste de terbeschikkingstelling betreft, is het zo dat je een job moet hebben voor je daar een beroep op kunt doen. Wie niet actief is op de arbeidsmarkt of niet participeert, die kan er geen beroep op doen.
Ten tweede is die zeven jaar er gekomen doordat we bij de formatie naar een manier zochten om het systeem betaalbaar te houden, niet om het af te schaffen. We hebben ervoor gekozen om te focussen op het momentum waarop mensen beginnen na te denken over een switch in hun carrière. Zo is de zeven jaar er gekomen. Ik sta uiteraard open om alles opnieuw open te zetten, maar het moet budgettair beheersbaar blijven. Daar zit natuurlijk een groot probleem. Het kind wordt het slachtoffer van zijn eigen succes.
Mijnheer Ongena, ik wil zeker meegeven dat geen haar op mijn hoofd eraan denkt om dit systeem te laten uitdoven. Levenslang leren moeten we doen, en dat betekent dat we werk moeten maken van een leerloopbaan. Daar kan job- of loopbaanbegeleiding een erg nuttig instrument bij zijn.
Er is dus geen enkele discussie over het instrument, maar we moeten goed aflijnen wat onze doelgroep is, en als blijkt dat die zeven jaar inderdaad een groep uitsluit, dan ben ik zeker bereid om daarin verandering aan te brengen, maar we moeten samen zoeken hoe we het systeem budgettair beheersbaar kunnen houden. Dit is geen open end, dus dit maakt dat je moet zoeken hoe je, met de middelen die er zijn, zoveel mogelijk mensen kunt bereiken.
Wat de kwaliteit betreft, is dat voor mij ook wel een zorg, want er is een verstrenging doorgevoerd. VDAB krijgt meer instrumenten om te controleren, maar je moet hier altijd een evenwicht hebben tussen controle en vertrouwen, want ik wil niet dat een coach meer met papier dan met coaching bezig is. Dat is een evenwicht dat je altijd opnieuw moet vinden. Het is echt vreemd, hoor. Als minister van Onderwijs was de grote miserie papier, papier, papier, en ik heb nu vier, vijf nieuwe bevoegdheden en overal waar ik kom, krijg ik hetzelfde antwoord: papier, papier, papier. Dat is de grootste miserie. Wat een verantwoordingsdrang overal.
En dat is het evenwicht. VDAB heeft nu meer instrumenten om echt te gaan controleren, en dat lijkt mij een goede zaak. Maar ze zullen ze moeten inzetten, en ze moeten er ook over waken dat de kwaliteit van de coaching goed is. Want je hebt er niets aan om als overheid loopbaanbegeleiding mee te financieren, als de begeleiding nergens naar lijkt. Dan is het verloren moeite.
Wat de niet-actieven en VDAB betreft: dat is een teer punt, denk ik. Er is wel online begeleiding, en die is gratis. Dat is evident. Maar VDAB heeft wel nog wat werk om zich ook zo in de markt te zetten: zo zijn er ook mensen die nog niet aan de arbeidsmarkt participeren. Het heeft ook met de naam te maken: ‘arbeidsbemiddeling’. Waarom zou je naar de website van VDAB surfen als je niet in de eerste plaats in die bemiddeling geïnteresseerd bent? Men zal zich daarop moeten profileren. Want als je iets gratis ter beschikking stelt, is het natuurlijk van belang dat er veel mensen naartoe surfen. Maar men beseft dat, ook binnen de raad van bestuur. Dat is een goede zaak.
Die periode van zeven jaar wordt geëvalueerd, net als het aantal uren van tussenkomst. Er zijn instrumenten om te controleren. Tot slot van deze interessante voormiddag vind ik loopbaanbegeleiding een uiterst interessant instrument. Iedereen zou er deugd van hebben om daar na een aantal jaar gebruik van te maken. Maar dat is dan natuurlijk weer slecht voor de budgetten die we eraan besteden. Het is wat mij betreft zeer positief.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik heb begrepen dat die extra budgetten misschien nog niet echt nodig zijn. We zullen die gevraagde evaluatie afwachten. Misschien moeten we wel een motie indienen of het Rekenhof inschakelen? (Opmerkingen)
In elk geval is het heel belangrijk dat u een duidelijk signaal hebt gegeven: de besparing die men heeft moeten doen is zeker geen voorbode van een afschaffing van het systeem. Dat zou ook maar al te gek zijn, gelet op het succes dat het systeem kent.
Het is ook goed dat u die zeven jaar gaat evalueren. Ik vermoed dat we de sector ook maar de boodschap moeten geven dat ze dat zelf ook goed in de gaten houden. Desnoods komen zij met andere voorstellen of alternatieven naar voren om die budgettaire haalbaarheid te bewaken.
Ik sluit mij aan bij collega Annouri rond de kansengroepen. Ik denk dat we daar nog een beetje op onze honger zitten. Maar ik heb uit uw eerste toelichting wel begrepen dat u echt wilde kijken naar die kansengroepen. Want daar is wel een probleem: het aantal centra dat stimuleringsfinanciering krijgt, vermindert.
Ik heb dat zelf ook in mijn antwoord meegegeven. Ik ben daarop ingegaan, en ik heb gezegd dat het niet gebeurt, ondanks de financiële incentives. Maar als je dan bijvoorbeeld naar het werk van artsen kijkt, dan zorgt dat wel voor een betere doorstroom. Ik heb daarbij gezegd dat we nog meer partners zoeken om die doorstroom te garanderen.
Wat die kansengroepen betreft, denk ik dat we het erover eens zijn dat daar nog extra werk nodig is. Het is vooral belangrijk dat we het systeem overeind houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.