Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Vandeput heeft het woord.
Minister, vanaf dit jaar is de nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC) 2020 van toepassing voor lokale besturen. Die hele beleids- en beheerscyclusoefening is intussen in de Vlaamse gemeenten achter de rug. In principe zouden ze allemaal hun climax bereikt moeten hebben in de voorstelling – en hopelijk ook de goedkeuring – van de meerjarenbegroting aan de gemeenteraad. Ik heb begrepen dat de screening ondertussen volop bezig is. De antwoorden worden verstuurd. Dat zit dus allemaal prachtig op schema.
Minister, in uw beleidsnota hebt u opgenomen dat de regelgeving en de documenten die eigen zijn aan de BBC gescreend zullen worden. Het uiteindelijke doel is om de leesbaarheid van het geheel aanzienlijk te vergroten. Uit ervaring en na gesprekken met andere gemeentebesturen bleek dat de BBC ook voor heel wat gemeenteraadsleden nog een erg omslachtig document is. Het is moeilijk om te lezen, te ontleden en er de nodige conclusies uit te trekken. Uit eigen ervaring kan ik alvast zeggen dat de inhoud van de debatten er nog niet op vooruit gegaan is ten opzichte van vroeger. Daarmee wil ik geen uitspraak doen over de kwaliteiten van deze of gene gemeenteraadsleden. Maar het is natuurlijk een feit dat het een zeer lijvig document is.
Ik heb dan ook vragen daaromtrent.
Welke opmerkingen en vragen kwamen er van de gemeentebesturen binnen tijdens de opmaakperiode van de meerjarenplannen? Kan men hier verschillen in de aard van de problematieken ontwaren tussen grotere en kleinere gemeenten?
Hebt u al een globaal zicht op de grootste knelpunten of werkpunten voor de toekomst?
Wanneer zult u overgaan tot de vooropgestelde oefening tot optimalisatie van de BBC? Ik denk dat die regelgeving een ‘levend’ gegeven is. Kunt u inzicht geven in hoe u dat grosso modo denkt aan te pakken?
De bedoeling van de BBC en de betere rapportering is om, zoals we in eerdere gesprekken al zeiden, ook voor de burgers een en ander beter toegankelijk te maken. Welke stappen zult u daarvoor nemen?
Hoe zult u hierover communiceren met de gemeenten?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Vandeput, dank voor uw vraag. Doorheen uw vraagstelling ontwaar ik een zekere kritische kijk op de kwaliteit van het instrumentarium. U doet dat vanuit uw ervaring als burgemeester. U doet dat beleefd maar u doet dat wel kritisch.
Ik ga even beleefd zeggen dat ik mij daar heel erg bij aansluit. Ik zal het in Wetstratees zeggen: er is verbeterdienst denkbaar op de manier waarop het vandaag functioneert. Ik gooi daarmee het kind niet weg met het badwater. Ik erken dat er de voorbije jaren hard gewerkt is en dat men een systeem heeft opgezet waarbij met heel veel nauwgezetheid en deskundigheid gezocht is naar meer vergelijkbaarheid, meer transparantie, meer verantwoording en dergelijke. Maar ik voel een zeker spanningsveld – ik blijf Wetstratees spreken – tussen de ambtelijke, ministeriële ambities aan de ene kant en de realiteit op het werkveld. Ik vind het mijn taak om de volgende maanden en jaren, in overleg met iedereen die daarbij betrokken is, te zoeken naar verbetering daarin, naar nog meer kwaliteit.
Dat is het algemene kader, mijnheer Vandeput. Daar zijn we het over eens. Ik voel dat bij veel collega-politici: zij zeggen dat de gemeenteraadsdebatten en begrotingsdebatten er vandaag niet beter op geworden zijn in vergelijking met de tijd van toen. Vaak speelt er wel wat nostalgie mee en dat moet ook wat gerelativeerd worden. Maar de informatie die de raadsleden eruit kunnen halen, is niet altijd even performant, ondanks alle goede bedoelingen. En daar moet dus aan gesleuteld worden.
Op dit moment zijn er, denk ik, 293 meerjarenplannen digitaal ingediend van de 300 gemeenten. Met ‘nu’ bedoel ik 30 januari 2020, de laatste keer dat we gemeten hebben. Die laatste 7 plannen gaan nog binnenkomen, dus we hebben stilaan alle meerjarenplannen binnen.
Ik zal nu concreet op uw vragen antwoorden. Welke opmerkingen hebben we binnengekregen? Dat waren vooral vragen van technische aard en vooral vragen van ambtenaren, maar weinig vragen van politici. Dat is vreemd, want als ik in mijn partij rondhoor en u hoort in uw partij rond en de heer Vaneeckhout hoort in zijn partijtje of zijn partij rond, dan hoort hij hetzelfde. De heer Warnez hoort die vragen ongetwijfeld ook. Toch zijn er weinig formele vragen van politici.
Er is geen verschil in de aard van de vragen tussen grote en kleine gemeenten. Dat is toch ook opmerkelijk.
Recent kregen we ook een aantal klachten van raadsleden, voornamelijk over het gebrek aan transparantie. De provinciegouverneurs moeten die klachten nog beoordelen.
Wat zijn de grootste knelpunten en werkpunten? De meeste besturen hebben hun meerjarenplan vastgesteld in december van vorig jaar. De analyse van die meerjarenplannen is nog volop bezig. Het is momenteel nog te vroeg om al een overzicht te kunnen geven van de knelpunten.
De signalen die ik momenteel opvang, gaan over de moeilijke leesbaarheid van de BBC-documenten voor leden van de gemeenteraad. We moeten daarbij een onderscheid maken tussen enerzijds de probleempunten die misschien voortvloeien uit de BBC-regels en anderzijds de mindere leesbaarheid door de concrete manier waarop sommige gemeenten de toegenomen mogelijkheden en vrijheidsgraden binnen de BBC invullen. We hebben meer mogelijkheden, er is al een aanpassing geweest. Er is meer vrijheid. Misschien komen sommige klachten ook door de manier waarop men daarmee in dat specifieke bestuur omspringt. Zo wordt de strategische nota, die de belangrijkste beleidsinformatie voor de raadsleden zou moeten bevatten, in de praktijk soms opgevat als een veel te technisch document met te veel korte slagzinnen en vaag geformuleerde doelstellingen en actieplannen. Zo wordt die nota dikwijls onvoldoende concreet en leesbaar voor de gemeenteraadsleden en bevat ze niet de financiële en beleidsinformatie die de raadsleden nodig hebben.
U vraagt me naar de timing en het plan van aanpak van de BBC-evaluatie. De concrete aanpak wordt nog verder uitgewerkt, maar de volgende elementen zullen meegenomen worden. Er komt een analyse en monitoring van de meerjarenplannen 2020-2025. Er komt een overleg met stakeholders zoals Audit Vlaanderen, de VVSG, Vlofin – dat is voor mij iets nieuws, dat zijn de Vlaamse lokale financieel directeurs van de gemeenten –en excello.net – dat ken ik wel –, dat zijn de algemeen directeurs van de gemeenten.
We starten voor de zomer van dit jaar met de evaluatie. Een volledige evaluatie is pas zinvol nadat de gemeenten een eerste keer de volledige cyclus met een meerjarenplan, een aanpassing van het meerjarenplan en de jaarrekening volgens die nieuwe regels doorlopen hebben. Pas dan kun je afronden.
Voor mij is ook de leesbaarheid voor de burger belangrijk. U weet dat sinds kort alle gemeenten verplicht zijn om hun meerjarenplan te publiceren op de gemeentelijke website.
Op basis van alle informatie wil ik samen met u in de commissie hierover eens ernstig en misschien wat technischer spreken om dan te kijken hoe we dit kunnen aanpassen.
Tot daar de huidige stand van zaken.
De heer Vandeput heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord.
U hebt in mijn vraagstelling een zekere kritische geest ontwaard, en die is ook effectief aanwezig. Laat mij toch stellen dat ik absoluut geloof in het instrument. In dat kader denk ik dat uw voorganger met de eerste BBC een heel goede aanzet heeft gegeven om voor een stuk het lokaal beleid ook te professionaliseren en te enten op doelstellingen en strategieën.
Ik denk dat uw directe voorganger ook een goede analyse heeft gemaakt van de mankementen en een poging – voor een deel ook succesvol – heeft gedaan om de leesbaarheid te verbeteren, maar ook de vrijheidsgraden. Daarin heb je wel een verschil tussen grote en kleinere gemeenteraden en grotere gemeenten met een grote administratie en kleinere gemeentes waarin die vrijheidsgraad ook vaak ten goede wordt aangewend.
Ik wil een pluim geven over het werk dat in het verleden werd verricht. Er is een schema bij gekomen – als ik me niet vergis, is dat T3 – waarin wél een heel goed overzicht wordt gegeven.
Ik zou een suggestie willen doen. Evalueren gebeurt vandaag enkel op basis van de directe ervaringen van het opstellen van die BBC. Volgend jaar, wanneer het voor de eerste keer echt gerapporteerd wordt op basis van de nieuwe rapportageregels, kunnen we misschien eens kijken naar een bredere bevraging van de gemeenten, om te zien wat hun ervaring op dat moment is. Er zal op decretaal vlak weliswaar niet kunnen worden ingegrepen, maar ik ben ervan overtuigd dat we moeten werken aan een voorstelling van de gegevens. Ik verwijs nogmaals naar het schema dat nieuw is in de BBC 2020 ten overstaan van de vorige. En dat schema bevat echt waardevolle informatie, beleidsinformatie, ook voor raadsleden. Kunnen de gemeenten op dat vlak een aanzet krijgen, voor de voorstelling van de gegevens? Want een gemeente stelt die tabellen niet voor, maar maakt meestal een powerpoint om een en ander te benadrukken. Op die manier krijgen de raadsleden de kans om verder te gaan op waardevolle informatie.
Op dit ogenblik heb ik niet meteen een bijkomende vraag voor u, minister. Laat ons proberen om te zoeken naar goede voorbeelden van hoe men er op sommige plaatsen in slaagt – bij ons is dat nog niet zover – om aan de burgers de relevante informatie op een eenvoudige manier weer te geven.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik stel vast dat we allemaal vrij kritisch kijken naar die BBC. Maar het is toch ook een goed instrument, zeker in vergelijking met de politiezones. Dit instrument is toch duidelijker dan wat er in die begrotingen gebeurt. Dat is mijn persoonlijke mening. Maar het hangt misschien af van zone tot zone, dat weet ik niet.
Minister, bij de evaluatie en de monitoring moeten we zeker ook de evaluatie en monitoring van de rapportering meenemen. Er zijn heel wat rapporteringsmomenten voorzien, drie in een jaar: de jaarrekening, de verplichte rapportering voor het vierde kwartaal en de wijziging van het meerjarenplan. Misschien moeten we niet wachten tot het einde van de legislatuur om grote decreetswijzigingen te doen, maar kunnen we op die momenten al proberen om, al is het indicatief, die rapportering te voorzien voor de raadsleden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik was niet meteen van plan om te reageren, maar ik zou niet willen dat ‘ons partijtje’ vergeten wordt in de verslaggeving. (Opmerkingen)
Ik geef twee cijfers. In dit parlement heeft uw fractie nog zestien zetels en de onze veertien. Bij ons is dat plus vier, bij jullie min drie. En ook in de Mechelse gemeenteraad zijn we in een goede samenwerking redelijk evenwichtig verdeeld.
Er zijn in dezen inderdaad stappen gezet, ook tijdens de voorbije legislaturen. Ik wil daar niet té negatief over zijn. Ik ben in 2013 gemeenteraadslid en schepen geworden. Ik heb de nostalgische fase waarnaar sommigen verwijzen, dus zelfs niet meegemaakt. In die zin vind ik wel dat er toch wel wat stappen werden gezet, zeker met de nieuwe aanpassingen. Maar we zijn er absoluut nog niet.
Ik sluit graag aan bij het pleidooi van collega Vandeput om de komende jaren vooral rond de voorstelling te werken. Daar zit volgens mij het meest interessante werk op korte termijn.
Ik wil nog een insteek suggereren: de raadsleden moeten écht betrokken worden in dit werk. Ik sluit op die manier al een beetje aan bij de volgende vraag. Het lijkt mij niet zinvol om van alles te regelen boven de hoofden, maar denk dat het interessant zou zijn om het gesprek aan te gaan met de raadsleden in meerderheid en oppositie, die niet dagelijks met die zaken bezig zijn. Zo kunnen we nagaan welke instrumenten zij specifiek nodig hebben om hun werk te kunnen doen.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Vandeput, ik dank u om het thema op de agenda te zetten. Ik voel een zekere consensus: we zijn het er allemaal over eens dat de BBC op zich een goede stap vooruit betekent ten opzichte van vroeger. Niemand vraagt om het kind met het badwater weg te gooien. Maar we kunnen ook niet blind zijn voor het feit dat het, zeker voor gemeenteraadsleden, niet altijd evident is om een heldere kijk te krijgen op wat die meerjarenplanning van de meerderheid juist inhoudt.
Ik heb zelf het voorrecht om sinds januari vorig jaar in de lokale oppositie te zitten en ik kan niet klagen. Mijn gemeentebestuur, de meerderheid heeft dat fair gespeeld en heeft voldoende informatie gegeven, maar ik kan me inbeelden dat er andere zijn.
Minister, als u een evaluatie maakt, dan is het belangrijk te overwegen om al dan niet steekproefsgewijs een bevraging te doen bij gemeenteraadsleden die in de oppositie zitten om te horen hoe ze werden geïnformeerd door de meerderheid. Ik wil niet vooruitlopen op discussies over bijvoorbeeld Edegem, maar ik vermoed dat daar een probleem is dat men die vrijheid te veel heeft ingevuld op een manier die niet meer echt loyaal is. Ik kan me inbeelden dat dat hier en daar nog gebeurt.
Het is een moeilijke afweging. Aan de ene kant moet je vrijheid geven aan de lokale besturen, want anders ben je betuttelend, maar aan de andere kant moet je zorgen voor voldoende waarborgen op een goed democratisch debat. Misschien moeten we dus een bevraging doen bij gemeenteraadsleden van de oppositie nu de eerste meerjarenplannen zijn besproken.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik ben van oordeel dat dit een hogere graad van professionalisering heeft teweeggebracht bij lokale besturen. Ik wil de suggestie om de raadsleden daarbij te betrekken, bijtreden.
Minister, in uw beleidsnota zegt u dat u voor de inwoners een hogere graad van transparantie wil nastreven naar aanleiding van die BBC-verhalen. Hoe wilt u dat concreet aanpakken? Wanneer wilt u daarin voorzien?
De huidige BBC heeft een groot voordeel. Vroeger, in 1989, toen ik voor het eerst in het gemeentebestuur zat, werden begrotingen jaar na jaar gemaakt. De lange termijn, daar werd niet naar gekeken. Het was heel gemakkelijk om te debatteren. Hier was 10 frank meer, daar was 20 frank minder, dat was het niveau. De BBC heeft nu het voordeel dat we op de lange termijn kijken.
We moeten ook verwijzen naar de missie van lokale besturen zoals verwoord in het decreet, namelijk dat we dat op een participatieve manier aanpakken. Heel wat gemeenten doen dat, niet alleen met de oppositie, maar ze betrekken er ook burgers bij.
In mijn eigen gemeente werken we met vijf strategische doelstellingen en een dertigtal beleidsdoelstellingen, honderd actieplannen en driehonderd acties. Dat is behapbaar, maar het is moeilijker en je moet er meer mee bezig zijn, ook vanuit de oppositie. Het is ook niet altijd evident om er vanuit de meerderheid of als lid van het schepencollege mee bezig te zijn. Het vergt dus inspanningen van iedereen.
De toon van de vraag om uitleg is om op dat vlak zeker bij te sturen. In het algemeen kunnen we met deze BBC echt wel op langere termijn plannen en dat is ook goed voor iedereen.
Minister Somers heeft het woord.
Voorzitter, zoals steeds gebruikt u wijze woorden, en ik dank u daarvoor. Ik wil ook de parlementsleden danken voor het vinden van een goed evenwicht tussen kritisch zijn en waardering uiten. Ik wil daar dan ook graag bij aansluiten voor de inspanningen van mijn voorgangers en voor het geleverde werk.
Dit is geen verhaal van een tabula rasa of het kind met het badwater willen weggooien, maar we mogen ook niet blind zijn voor het feit dat er toch nog verbetering mogelijk is.
Een tweede belangrijke beschouwing gaat over de dingen die veranderd zijn. Er zit minder boekhoudkundig jargon in. Na de laatste hervorming, van collega Homans, was er al minder boekhoudkundig jargon. Er werd ook gegaan van 17 naar 13 verplichte schema’s en dergelijke. Er is het nieuwe schema T2, waarin je die evolutie kan zien. Ik wist het ook niet, maar gelukkig hebben we daarvoor briljante topambtenaren die dat allemaal onmiddellijk weten. Zij moeten zelfs niet opzoeken wat T2 precies inhoudt. Daarin zijn er dus belangrijke dingen gebeurd.
Om collega Warnez en collega Vaneeckhout wat gerust te stellen: de bedoeling is niet om de hele cyclus tot ’25 te doorlopen. Het is de bedoeling dat we de cyclus doorlopen tot ’21 en dan aan een evaluatie kunnen beginnen. Dat is de volledige cyclus van een jaar. Dan zou ik graag tegen 2022 samen bekijken wat we kunnen doen.
Ik ben erg gecharmeerd door het idee van een bredere bevraging – ik denk dat dat zowel op de meerderheidsbanken als op de oppositiebanken is gezegd – die zich niet alleen richt naar de financiële directeurs van onze financiële diensten, niet alleen naar de informaticaspecialisten, maar op de allereerste plaats naar onze gemeenteraadsleden en eigenlijk ook naar de gemeenteraadsleden van de oppositie. Ik denk dat we onze raadsleden moeten bevragen, kijken wat zij ervan vinden, en hun bezorgdheid meenemen.
Ik heb veel bewondering voor de bekentenis van collega Vandeput, die zegt: bij ons in Hasselt zijn we er nog niet, moet het nog beter kunnen. Ik ga me daar ootmoedig bij aansluiten: het kan beter in Hasselt. (Gelach)
Neen, het kan ook in mijn stad beter. Ik merk dat. Ik stel de voorbije maanden in de debatten ook een begin van vervlieging vast, trouwens. Neen, dat laatste is ook een grapje. Maar lokaal kunnen we ook beter. Ik merk dat. Dat is ook een frustratie die we hebben. Ik merk dat bij de opmaak van de begroting: dat soms het carcan niet helemaal past bij wat je eigenlijk wilt doen en waar je eigenlijk mee bezig wilt zijn. Maar ik merk nadien ook in de gemeenteraad soms frustratie, zelfs bij de eigen raadsleden van de fractie, die zeggen: we halen daar nog niet genoeg uit. Vaak gaat het debat in de gemeente en in de stad over heel andere, dagelijkse dingen dan wat daarin staat. Daar moeten we ook eens goed over nadenken. Dus ik vind het heel terecht, collega Vandeput, dat u het debat op de agenda hebt gezet. Ik hoop dat we daar, na een goede evaluatie, een breed gedragen bevraging, hier echt in de diepte verder over kunnen praten en zoeken naar oplossingen. Ik sta als minister open voor alle mogelijkheden van verbetering. Ik vind dat dat overigens iets is waar we als meerderheid en oppositie naar moeten zoeken. Dat is niet een voorrecht van een meerderheid, vind ik. Ik denk dat we daar samen naar moeten kijken.
De heer Vandeput heeft het woord.
Zoals steeds doe ik geen uitspraak over andere gemeenten, minister. Ik zeg altijd: wie veegt voor eigen deur, helpt mee om de straat schoon te krijgen.
Alle gekheid op een stokje, ik denk inderdaad dat we met de BBC 2020 moeten gaan voor die rapportering. Ik denk echter dat we – en dat zijn stappen die wij samen nemen met veel andere, ik denk ondertussen alle, centrumsteden – om ook gelijktijdig op andere niveaus te kunnen rapporteren, elkaar daarin moeten ondersteunen. Het is belangrijk om dat niet alleen financieel op te volgen, wat uiteraard ook belangrijk is. De BBC is in eerste instantie, denk ik, een strategisch-financieel instrument. Maar we moeten in dat kader ook kwalitatief het een en ander kunnen opvolgen. Daarover zullen we misschien nog wel een paar opvolgingsvragen stellen. We zien wel. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.