Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over het nieuwe bewonersonderzoek van Toerisme Vlaanderen
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Op 16 januari werd het bewonersonderzoek van Toerisme Vlaanderen en de toeristische diensten van de steden Antwerpen, Gent, Leuven, Mechelen en Brugge voorgesteld. In het onderzoek werd gepeild naar de houding van de bewoners van deze kunststeden ten aanzien van het toerisme en de bezoekers in hun stad. In totaal namen zo’n zesduizend volwassenen deel aan het onderzoek, dat is toch wel een heel pak.
In de commissievergadering van 21 januari stelde de research manager van Toerisme Vlaanderen, Vincent Nijs, het onderzoek aan ons voor. De algemene conclusie is in ieder geval positief: 75 procent van de inwoners steunt ook echt het toerisme in zijn of haar stad en wil dat het belangrijk blijft. Ik hoorde dat ze blijkbaar in Mechelen het meest enthousiast zijn, maar daar is de impact van het toerisme misschien iets minder groot dan in een aantal andere steden die onderzocht werden. Het resultaat werd uitgevoerd op basis van 2017, dat was de vorige meting. Meer dan acht op de tien vindt ook dat hun stad een toeristische bestemming moet blijven. Dus tot zover het positieve nieuws.
Het blijkt wel dat we de impact van het toerisme op de lokale bevolking toch van nabij moeten opvolgen. Het aantal mensen die vinden dat de leefbaarheid in de stad vermindert door het toerisme, stijgt wel met 8 procent: van 19 procent in 2017 naar 27 procent in het recente onderzoek. Een op de zes inwoners geeft aan overlast te ervaren door het toerisme, in 2017 was dat nog een op de acht. Ook opvallend is dat slechts vier op de tien bewoners vinden dat ze voldoende betrokken worden bij het toerisme. 28 procent geeft zelfs expliciet aan dat ze meer betrokken willen worden.
Minister, hoe beoordeelt u de resultaten van het onderzoek?
Plant u bijkomende initiatieven om verder de vinger aan de pols te houden wat betreft de leefbaarheid, de draagkracht van toerisme voor onze inwoners?
Wat die sluimerende problemen en verwachtingen bij inwoners betreft, ligt ook een belangrijke rol weggelegd voor lokale besturen, vind ik persoonlijk. Zult u op basis van het onderzoek aanbevelingen en aandachtspunten communiceren naar die steden en gemeenten?
Tot slot gaven we de suggestie om in een onderzoek te bekijken wat de gevolgen zijn van Airbnb voor steden, en ook om overleg op te starten met Airbnb. U gaf toen aan die suggestie mee te nemen. Werden hiertoe al stappen gezet?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
We hebben hier een aantal weken geleden inderdaad een interessante toelichting gekregen in verband met het tweede bewonersonderzoek van Toerisme Vlaanderen. Ik ga nu niet meer in op welke conclusies we getrokken hebben, dat hebben we toen uitgebreid gedaan en ook mevrouw Talpe heeft er al naar verwezen.
Het brengt mij gewoon tot de volgende vragen voor u, minister. Welke conclusies neemt u mee uit de resultaten van deze tweede bewonersbevraging als indicator voor de toeristische draagkracht van Vlaanderen? Welke conclusies neemt u mee naar de beleidsbeslissingen die u zult nemen?
Tijdens die bespreking heeft de onderzoeker van Toerisme Vlaanderen aangegeven dat er weldra ook een bewonersonderzoek in de Westhoek en in Genk zal komen. Toerisme Vlaanderen stapt dus af van de redenering de bevraging tot de vijf kunststeden te beperken.
Minister, kunt u de voorliggende keuze om dit ook in de Westhoek en in Genk te doen, nader motiveren? Wanneer zullen die twee aanvullende bewonersbevragingen precies plaatsvinden? Biedt dit een mogelijkheid om de periodieke bevraging ook naar andere steden uit te breiden, bijvoorbeeld naar alle dertien centrumsteden? Ziet u nog andere mogelijkheden, zoals het opentrekken van de bevraging naar andere steden en gemeenten in Vlaanderen?
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, zoals ik al eerder heb gesteld, is het draagvlak voor toerisme bij de bewoners voor mij zeer belangrijk. We kunnen dit een draagvlak voor duurzaamheid of voor bloeiende bestemmingen noemen, maar de draagkracht van al onze mooie plekken in Vlaanderen moet een gezonde balans zijn tussen wat de bewoners, de bezoekers en de kmo’s belangrijk vinden.
We monitoren verschillende componenten van de zaak en de bewonersstudie vormt hier een belangrijk onderdeel van. We mogen dan ook fier zijn dat voor de studies van 2017 en 2019 ondertussen meer dan 11.000 Vlamingen in onze kunststeden hun mening hebben gegeven. Tevens zijn we tevreden dat de steun voor toerisme stabiel is gebleven. Precies 75 procent van de bewoners is het toerisme in eigen stad zeer genegen. Zij zijn vaak ook heel fier, maar terecht is aangehaald dat de bewoners ook kritischer zijn geworden ten aanzien van de druk en de mogelijke negatieve impact. Vooral in Brugge valt dit op, maar dat valt natuurlijk grotendeels te verklaren door het feit dat het grootste deel van de toeristen in de richting van Brugge trekt.
De bewoners worden steeds meer betrokken bij de nieuwe beleidskeuzes en bij de organisatie van het toerisme. Dat heeft als gevolg dat meer en meer mensen zich betrokken voelen. De resultaten van het onderzoek bevestigen dit, want 40 procent van de bewoners vindt hier voldoende bij te worden betrokken en de groep die zich onvoldoende betrokken voelt, is gedaald van 38 procent in 2017 tot 28 procent in 2019. We zien dit als een veeleer positieve evolutie, maar door de verhoogde betrokkenheid bij het toeristisch beleid en de toegenomen media-aandacht voor toerisme kijken de bewoners ook kritischer naar de impact van toerisme op de levenskwaliteit in hun stad.
De huidige bewonersstudies zijn het resultaat van een zeer goede samenwerking tussen Toerisme Vlaanderen en de stedelijke diensten voor toerisme. Ik ben van plan deze bewonersstudies in de kunststeden voort te zetten. Tevens zijn er plannen voor bewonersstudies in 2020 in Limburg en in de Westhoek, meer bepaald in Genk en in Ieper. Dit past in de samenwerking van Toerisme Vlaanderen met de hogescholen voor toerisme, in dit geval de Hogeschool PXL in Hasselt.
Het is nooit de redenering geweest enkel in de kunststeden bevragingen te houden. We zijn daar gestart omdat de nood er pertinent leek en omdat de lokale partners erg openstonden voor deze samenwerking. Er moet immers een draagvlak bij de lokale beleidmakers zijn voor dergelijke studies.
Toerisme Vlaanderen zal deze vragen opnemen in andere bevragingen van de brede Vlaamse bevolking over de effecten van toerisme. Toerisme Vlaanderen zal tevens alle kennis en methodologieën om de bewoners over toerisme te bevragen ter beschikking van lokale spelers stellen. Waarschijnlijk zullen dus nog andere plekken volgen.
Deze studies passen in de kennisagenda van Toerisme Vlaanderen, die eind april 2020 wordt verwacht. Tijdens de toelichting bij de bewonersstudies door Toerisme Vlaanderen tijdens de vorige commissievergadering heeft de commissie gevraagd de kennisagenda voor de periode 2020-2024 aan de commissie voor te stellen. Het meetkader voor florerende bestemmingen hoort thuis in die kennisagenda. Het overleg met verschillende organisaties in Vlaanderen over de kennisagenda is op dit moment volop aan de gang. Ik stel voor het meetkader toe te lichten in de context van de kennisagenda, die tegen eind april 2020 wordt verwacht.
De lokale besturen zijn zich bewust van het belang van hun rol. De studies zijn bijvoorbeeld mee uitgevoerd op vraag van en in samenwerking met de stedelijke diensten voor toerisme. Op de resultaten wordt ook samengewerkt met de steden om de nodige inzichten te verwerven over het mogelijke lokale beleid. Dit soort studies en samenwerking biedt onze lokale besturen alvast de nodige steun om de draagkracht van onze bestemmingen de juiste aandacht te geven.
Daarnaast bevat de beleidsnota concrete instrumenten die ten dienste staan van de ondersteuning van het lokale niveau. Ik denk dan aan pilootprojecten, proeftuinen en thematische netwerken. Deze instrumenten kunnen een positieve impuls geven aan potentiële toeristische belevingen in Vlaanderen., zeker als we ze linken aan de verhaallijnen ‘Vlaanderen, natuurlijk!’, ‘Vlaanderen fietsland’, ‘Erfgoedbeleving’ en ‘Culinair erfgoed en toekomst’ uit mijn beleidsnota. We vergroten hiermee de slagkracht van de lokale besturen en lokale toeristische spelers en we zorgen ervoor dat toerisme een positieve impact kan hebben op gemeenschappen en plekken in Vlaanderen.
Daarnaast is er weldra overleg tussen mezelf en de schepenen van de kunststeden en eveneens tussen mezelf en de gedeputeerden.
In het bewonersonderzoek werden ook een aantal vragen gesteld specifiek over Airbnb. Merkwaardig genoeg blijkt tussen 10 en 16 procent van de inwoners hier nog niet van gehoord te hebben. Aan de bewoners die Airbnb wel kennen, werd gevraagd of toeristen die in een Airbnb logeren, voor meer overlast zorgen dan andere toeristen. Slechts 14 procent vindt dat Airbnb tot meer overlast leidt, 42 procent gaat niet akkoord en 44 procent is eerder neutraal. Over de vraag of het wonen in de stad duurder zou worden door de komst van Airbnb, zijn er grotere verschillen tussen de steden. Tussen 17 en 45 procent gaat hiermee akkoord: in Antwerpen 37 procent, in Gent 45 procent, in Leuven 31 procent, in Mechelen 17 procent en in Brugge 39 procent. Ik blijf dit thema uiteraard verder opvolgen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Toerisme is economisch heel belangrijk. Er wordt geld gespendeerd, het creëert jobs en het zorgt voor dynamiek. Ik ben gerustgesteld dat u de vinger aan de pols houdt wat betreft de draagkracht en het gevoel van de inwoners. Het is belangrijk dat zij toerisme blijven ondersteunen. Ik heb het ook tijdens de bespreking gezegd: als mensen terugkomen van hun reis met een positieve ervaring over de Vlamingen bij wie ze in de buurt verbleven hebben, dan komen ze ook sneller terug naar Vlaanderen. Dat is belangrijk.
Ik ben ook heel blij dat u het onderzoek uitbreidt naar de Westhoek. Ik hoorde u Ieper vernoemen, de centrumstad van de Westhoek. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Het is belangrijk dat we ook verder kijken dan enkel de kunststeden. U weet dat de Westhoek met het herdenkingstoerisme een heel specifieke categorie toeristen aantrekt. Ik denk bijvoorbeeld aan de bendes Britse jongeren die ook naar mijn stad komen. Dan is het wel goed om te weten wat de inwoners daar eigenlijk van vinden. Als burgemeester van de stad Ieper denk ik echter wel dat alles oké is. Er zijn bij mij nog geen klachten binnengerold over extreme overlast.
U verwees ook naar de lokale besturen en naar wat ik aanhaalde. Zij zitten er met hun neus op, dus zij kunnen dat ongenoegen snel detecteren. Het is goed om te horen dat u daarrond enkele pilootprojecten of proeftuinen kunt opzetten om hun te leren daar beter mee om te gaan.
Ik heb ook verwezen naar een Airbnb in Palermo die zorgt voor een herinvestering om zo het maatschappelijk draagvlak te vergroten. Ik weet niet in hoeverre Vlaanderen ervoor openstaat om ook in die richting te gaan denken en om mee te gaan investeren. Dat gaat natuurlijk een stap verder en het gaat over steden waar de impact van toerisme veel groter is dan bij ons, maar ik zou het in ieder geval in het achterhoofd houden. Voor de rest dank ik u voor uw antwoord.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik denk dat uw beleidsnota inderdaad doorspekt is van mogelijkheden om toeristen te spreiden in tijd en ruimte, zelfs binnen de kunststeden. Als we de gouden driehoek wat uitbreiden met belevingen daarbuiten, dan hebben we dat al gedaan. Maar Vlaanderen is in zijn geheel aantrekkelijk en West-Vlaanderen en Limburg zijn bij uitstek de provincies waar het heerlijk wandelen en fietsen kan zijn en waar er nog heel wat onontgonnen troeven zijn.
Ik denk dat de thema's die u hebt uitgekozen, absoluut kansen bieden. Wij kijken uit hoe Toerisme Vlaanderen zal omgaan met de pilootprojecten. Welke pilootprojecten zullen ze zelf regisseren? Waar zullen ze proeftuinen in samenwerking met lokale besturen of met provinciale toeristische organisaties uitrollen? ‘The proof of the pudding is in the eating’. Ik denk dat weldra de nodige criteria en richtlijnen aan de lokale besturen zullen kunnen worden gecommuniceerd.
Kennis is macht. Hoe meer onderzoeken er gebeuren, hoe beter wij kunnen inschatten. Het is goed dat we de bewonersonderzoeken en het draagvlak voor toerisme zullen uitbreiden tot de Westhoek en Genk. Als het kan in samenwerking met de hogescholen, is dat mooi meegenomen. Misschien zijn er nog regio's of plaatsen waar men eens moet nagaan in welke mate het draagvlak evolueert. Het is ook goed dat het wordt ingepast in alle studies die Toerisme Vlaanderen doet. In Vlaanderen is er een belangrijk kenniscentrum. Eind april is de kennisagenda er. We moeten hier dan eens van gedachten wisselen over die kennisagenda zodat we het goed kunnen opvolgen.
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik ben tevreden dat de beleidsnota die we hier voorgesteld hebben en het beleid rond toerisme dat we willen voeren, eigenlijk wel beantwoorden aan de bewonersbevraging. Als je de bewonersbevraging goed leest, vraagt men niet naar meer toeristen maar wel naar meerwaardezoekers: toeristen die hier komen logeren, lekker eten en drinken – we hebben hier geweldige brouwerijen –, die de tentoonstelling van Van Eyck bezoeken, die misschien willen relaxen in de natuur of gaan fietsen. We zitten op een goed spoor met het beleid dat we de komende jaren willen voeren door niet zozeer massatoerisme naar hier te halen, maar wel de meerwaardezoekers die van de gastronomie willen genieten en misschien ook een souvenir willen kopen.
Ik heb een heel aangenaam gesprek gehad met de grote toerismeman van Bhutan, dat ook zeer sterk inzet op natuur en beleving. Ook zij willen geen massatoerisme maar willen ook de meerwaardezoekers aantrekken. Ik vond het interessant om met hem te spreken omdat wij in de beleidsnota Fietsland Vlaanderen en de natuur, zeker in West-Vlaanderen maar ook in de mooiste en grootste provincie, Limburg, willen meenemen. Wij hopen op die manier de verhaallijnen die er in het verleden waren rond de Vlaamse Meesters, verder te zetten. Ik nodig iedereen uit om naar de tentoonstelling van Van Eyck te gaan. Het is fenomenaal. De voorzitter is al geweest. Ook de ticketverkoop en het aantal bezoekers zitten goed, mede dankzij het beleid van mijn voorganger. We linken aan de verhaallijnen nu ook Vlaanderen Fietsland en Vlaanderen Natuur, de erfgoedbeleving en het culinaire. Ik denk dat we op een goed spoor zitten om een goed antwoord te hebben op de bewonersbevraging.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik wil nog kort dit zeggen. U sprak over meerwaardezoekers. Ik denk dat er een evenwicht moet zijn. Enerzijds heb je die meerwaardezoekers, die inderdaad meer spenderen, maar anderzijds moet Vlaanderen natuurlijk openstaan voor jongeren, scholen en grotere groepen. Die worden ook groot en komen later misschien terug als meerwaardezoeker, dus ik denk dat we die combinatie zeker moeten omarmen.
Ik denk ten slotte dat we op één lijn zitten. Toerisme zit in de lift, maar laat ons die draagkracht gewoon goed bewaken.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Het klopt inderdaad dat we daarvoor niet altijd meer toeristen moeten hebben, maar wel de juiste. Dat gaat dan inderdaad over die meerwaardezoekers, maar ook – ik sluit me aan bij mevrouw Talpe – over jongeren of bepaalde doelgroepen die op de lange termijn interessant kunnen zijn. Ik denk dat we de woorden ‘duurzaam toerisme’ ook op die manier moeten interpreteren.
We werken duidelijk met thema’s. Wat het thema cultuurerfgoed betreft: dat heb je in de kunststeden, maar dat heb je ook in alle dorpen, regio’s en landschappen van Vlaanderen. We kunnen onze kastelen en abdijen hier zeker ook voor inzetten. Dan heb je ook onze gastronomie en, nieuw deze legislatuur, de link met natuur.
Aan de andere kant moeten we er wel goed over waken dat wat lokale of provinciale besturen doen, van belang is voor de regio’s. We moeten bewaken dat zij bij hun kerntaken blijven en dat zij die extra laag verzorgen. Toerisme Vlaanderen moet zich natuurlijk vooral profileren op zaken die vooral Vlaanderenbreed interessant zijn en die ook internationale toeristen kunnen aantrekken. Ik denk dus dat het twee- of drietrapsgewijs moet gebeuren. Vlaanderen moet dat Vlaanderenbrede kader ontwikkelen en, bijvoorbeeld als we het hebben over fietsroutes, nadenken over die routes die internationale toeristen aanspreken. Die zaken die echt van belang zijn voor Vlaanderen, moeten we gaan verbinden. Lokale besturen kunnen daar dan weer een laag bovenop leggen en zaken die ook regionaal van belang zijn, in de verf zetten. Ik denk dat dat een spel is dat samen gespeeld moet worden. Ik hoop dat iedereen daar graag aan mee wil werken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.