Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
In de marge van het Wereld Economisch Forum van Davos werden de cijfers voor 2019 met betrekking tot het aantal buitenlandse investeringen in Vlaanderen vrijgegeven. De stijgende trend die we al een aantal jaren kennen, werd nogmaals bevestigd. Met 5,2 miljard euro, samen goed voor 258 nieuwe projecten in Vlaanderen, was dit opnieuw een recordjaar. Deze investeringen zorgen ook voor maar liefst 5384 nieuwe jobs, volgens Flanders Investment & Trade (FIT).
Uit de cijfers blijkt ook dat de investeringen vooral in de chemiesector gebeurden, met name dan in de Antwerpse haven – tot daar geen verrassingen. Bovendien blijken de belangrijkste investeerders bedrijven uit de Verenigde Staten, Nederland en het Verenigd Koninkrijk te zijn. Dat laatste is natuurlijk vooral te verklaren als gevolg van de brexit, waardoor een aantal bedrijven zich verplaatsen naar West-Europa en naar Vlaanderen in dit geval.
Dit zijn zeer positieve cijfers, die alleen maar toegejuicht kunnen worden, al wou ik vandaag toch een aantal nuances in dit verhaal naar voren brengen. Vooreerst wordt het globale investeringscijfer enigszins vertekend door één zeer grote investering, met name die van het Britse bedrijf INEOS, dat 2,7 miljard euro investeert in de haven van Antwerpen. Ik heb daarnet het totale cijfer vernoemd, en dit is dus meteen de helft van het totale investeringsbedrag. Niet voor niets stellen economische analisten dat het investeringsrecord van dit jaar vooral te wijten is aan dit ene zeer grote bedrijf met een zeer grote investering.
Daarnaast zijn er natuurlijk die Britse bedrijven die hun vestiging in het kader van de brexit gaan verplaatsen zodat ze verzekerd blijven van de toegang tot de EU. Het is nogal logisch dat ook wij daarvan kunnen profiteren. Ik ga ervan uit dat die herlokalisaties geen jaren kunnen blijven duren, dat dat een actuele trend is en dat dit mogelijk ook een vertekening van het totale investeringscijfer naar voren brengt.
Ten derde merken we al enkele jaren een achteruitgang op de Global Competitiveness Index. Ook voor 2019 zakt België – deze index neemt enkel landen op – naar de 22e plaats. Ons land wordt nog steeds gekenmerkt door zijn macro-economische stabiliteit – dat is zeer belangrijk – maar ook wijst men opnieuw op een aantal hindernissen die potentiële investeerders kunnen afschrikken. Het gaat dan met name over de krapte op de arbeidsmarkt en het mobiliteitsprobleem, die hete hangijzers blijven. Ook de fiscaliteit en de arbeidskosten, weliswaar federale materies, vormen nog steeds een handicap. Kortom, minister-president, dit zijn zeer positieve cijfers, waarover we terecht zeer verheugd moeten zijn, maar die toch ook wel een aantal vragen met zich mee brengen.
Welke zijn, naast INEOS, de belangrijkste buitenlandse bedrijven die in 2019 in Vlaanderen geïnvesteerd hebben? In welke mate gaat het over zogenaamde ‘greenfields’, projecten die vanaf nul beginnen? Kunt u daar percentages op plakken ten aanzien van de totale investeringen? Graag zou ik ook een opsplitsing krijgen van de investeringen naar de verschillende bedrijfstakken die we kennen: productie, logistiek en onderzoek en ontwikkeling.
Wat zijn volgens u de sterkste troeven die het voor buitenlandse bedrijven aantrekkelijk maken om in Vlaanderen te investeren?
Hebt u van uw aanwezigheid in Davos gebruik gemaakt om met de aanwezige ondernemingen te spreken over mogelijke toekomstige investeringen in Vlaanderen? Zo ja, met welke bedrijven?
Zoals ik in mijn vraag al trachtte aan te geven, wil ik de cijfers in hun juist perspectief plaatsen. De eenmalige reuze-investering van INEOS en het tijdelijk fenomeen van bedrijven die zich herlokaliseren, gaan we de komende jaren moeten opvangen door een duurzame strategie om op hetzelfde investeringspeil te blijven. Op welke wijze werkt u daaraan? Welke maatregelen zijn nog noodzakelijk om onze concurrentiekracht te verhogen en te versterken?
Volgens een krantenartikel zou FIT nog met een 150-tal bedrijven in het Verenigd Koninkrijk op dit moment gesprekken voeren omdat die op korte termijn verhuis- of expansieplannen naar het Europese vasteland hebben. Is dat correct? Welke troeven speelt u uit om die te overtuigen zich in Vlaanderen te vestigen? Wat is de stand van zaken van deze gesprekken?
Tot slot, in welke mate werkt u samen met de federale overheid om een zogenaamde ‘enabling environment’ voor potentiële buitenlandse investeerders te creëren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Jans, voor ik uw vragen concreet beantwoord, moet ik wel opmerken dat 2019 een absoluut recordjaar was op drie parameters, niet alleen op het totale zakencijfer, maar ook op het aantal projecten. INEOS was daar maar een van. Ten slotte was het ook een recordjaar in het kader van tewerkstelling. Het was dus een recordjaar op drie parameters.
Welke zijn naast INEOS de belangrijkste buitenlandse bedrijven die in 2019 in Vlaanderen geïnvesteerd hebben? Een aantal van de belangrijkste investeerders van het jaar 2019 zijn de genomineerden voor de Foreign Investment Trophy, die jaarlijks door FIT wordt uitgereikt. Dit jaar zijn er vijf genomineerden. Eerst en vooral is er het Zwitserse bedrijf Barry Callebaut, dat 100 miljoen euro investeert in een nieuwe vestiging in Lokeren, waardoor deze site het grootste chocolademagazijn ter wereld wordt. Truckbouwer DAF Trucks, een dochterbedrijf van het Amerikaanse PACCAR, pompt dan weer 200 miljoen euro in zijn onderdelenfabriek in Westerlo, wat goed is voor 40 extra medewerkers. Vervolgens is er Heyaru Engineering, een producent van in laboratoria vervaardigde diamant, dat in 2019 het startschot gaf voor de bouw van een grote diamantfabriek en een onderzoekscentrum in Lommel. Daarvoor investeert het bedrijf, dat zijn hoofdzetel in Dubai heeft en in handen is van Indiase eigenaars, 24 miljoen euro in de Limburgse vestiging. De investering zal leiden tot de aanwerving van een 150-tal extra werknemers. Het Amerikaanse Hologic, dat gespecialiseerd is in de verbetering van de gezondheid en het welzijn van vrouwen door vroege opsporing en behandeling van bepaalde ziektes, opende in Zaventem een service- en trainingscentrum. Het medische technologiebedrijf telt wereldwijd 6300 medewerkers, van wie een 100-tal in Zaventem. Daar komen er met deze mijlpaal 60 bij. De Japanse autotransporteur International Car Operators (ICO), ten slotte, besliste om 60 miljoen euro te investeren in Zeebrugge. Dat project zal ongeveer 100 jobs creëren. Naast een gloednieuw kantoorgebouw en uitbreiding van de belangrijkste autoterminal worden op de site 11 windturbines opgetrokken. Als bijlage geef ik schriftelijk een opsplitsing mee tussen type projecten en economische activiteiten.
Misschien moet ik nog dit zeggen: voor de eerste keer vertegenwoordigt Research and Development (R&D) bijna 25 procent van het totale pakket aan investeringen. Dat is ook een heel hoopgevend signaal, denk ik.
Wat zijn volgens mij onze sterkste troeven? Vlaanderen heeft een door innovatie gedreven economie die internationale bedrijven de instrumenten biedt om duurzame groei te ontwikkelen door middel van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (O&O) op topniveau. Naast kennis van onderzoeksinstituten, universiteiten en hoog opgeleid personeel biedt het een hecht netwerk van O&O-clusters die interessante samenwerkingsmogelijkheden bieden, en dat in het hart van Europa. Om nieuwe investeringen aan te trekken, kan Vlaanderen bovendien vertrouwen op zijn traditionele troeven, zoals een centrale ligging in het hart van de Europese markt, een zeer open en internationaal georiënteerde economie en een zeer productieve en ijverige beroepsbevolking, gekoppeld aan een onderwijssysteem met internationale reputatie.
Wat uw vraag over Davos betreft, heb ik daarnet eigenlijk al uitgebreid geantwoord, maar ik wil mijn antwoord graag voor u herhalen. Gedurende twee dagen zijn er gesprekken geweest met een twintigtal beslissingsnemers van internationale topbedrijven. Deze gesprekken gingen voor het grootste deel door in de Flanders Room, een speciaal ingerichte Vlaamse ontvangstruimte. Er zijn eerst en vooral contacten geweest met bedrijven die al jarenlang in Vlaanderen actief zijn. Het is goed de beslissingsnemers, die normaal gezien enkel op hun buitenlands hoofdkwartier te vinden zijn, te zien en te spreken over de toekomstplannen. Er waren bedrijven bij die nog belangrijke investeringen in Vlaanderen plannen. Daarnaast waren er ook contacten met potentiële nieuwe investeerders en met bedrijven die we mogelijk kunnen ontmoeten tijdens economische zendingen of die we tijdens een zending voorafgaand aan Davos hebben ontmoet. Op die manier kan er in opvolging worden voorzien.
Tijdens de vergaderingen die plaatsvonden in de Flanders Room werd ik geflankeerd door een aantal betrokken specialisten van mijn kabinet, FIT en het Departement Buitenlandse Zaken. Op die manier zijn we erin geslaagd om zeer gestoffeerde en gedetailleerde gesprekken te voeren. Wegens de vertrouwelijke aard van deze gesprekken kunnen evenwel geen namen van bedrijven worden bekendgemaakt. Dat is nu eenmaal een van de spelregels.
Vervolgens is me gevraagd aan welke wijze we werken aan de punten die misschien veeleer voor verbetering vatbaar zijn. De strategische keuzes in het beleid van de Vlaamse Regering en de volgehouden inspanningen in de operationele uitwerking van de internationaliseringsaspecten van FIT werpen duidelijk hun vruchten af.
De gemaakte hoofdkeuzes behelzen onder meer het inzetten op kennis, de versterking van de kennisinstellingen, de versterking van de clusterwerking, het helpen groeien van het ecosysteem voor startups en de internationaliseringsstrategie voor de Vlaamse economie ‘Vlaanderen versnelt!’.
We versterken ook de operationele werking van FIT. Door de techniek van kloofanalyses in te voeren, detecteren we opportuniteiten in regionale clusters en onderbouwen we een meer proactieve benadering. Dit verklaart, samen met het aantrekkelijk belastingregime voor onderzoekers, de toename van de onderzoeksgerelateerde investeringen die onze kennisregio versterken.
We moeten ons vooral op de toekomst richten en Vlaanderen als kennisintensieve regio nog duidelijker positioneren. We moeten onze clusters helpen internationaliseren en stapsgewijs op wereldschaal als aantrekkingspolen laten herkennen. In die optiek is er tevens voor geopteerd het netwerk van technologie-attachés van FIT verder uit te breiden. In verband met deze ambitieuze doelstellingen volgen we stelselmatig de ingeslagen weg, zorgen we voor bijsturingen waar het nodig is en versterken we goede initiatieven.
Uit de dagelijkse contacten met buitenlandse investeerders en uit hun feedback leert FIT wat de knelpunten zijn die zij tijdens het beslissings- en investeringsproces ondervinden. FIT kan ook andere knelpunten in Vlaanderen detecteren in de internationale concurrentiestrijd die in de meeste investeringsdossiers speelt. Daarvoor wordt jaarlijks een knelpuntennota opgesteld. Het is noodzakelijk te vermelden dat een aantal belangrijke investeringsgebonden onderwerpen federale materie zijn. Dit is medebepalend voor de eindbeslissingen.
Wat de aantrekking ten gevolge van de brexit betreft, slaat het getal 150 op de totaliteit van de bedrijven die in het licht van de brexit de voorbije twee jaar met FIT contact hebben gehad over concrete investeringspistes. Zoals uit mijn antwoord op de tweede vraag is gebleken, spelen we onze troeven uit in functie van het soort investeringsproject. Wat de investeringsactiviteiten betreft, wordt vooral ingegaan op distributie en logistiek, verkoop- en marketingkantoren en onderzoek en ontwikkeling. Wat de doelsectoren betreft, wordt vooral ingewerkt op sectoren met belangrijke aanknopingspunten met Vlaanderen, zoals farmaceutica, chemie, de automobielsector, voeding, textiel en de technologieclusters. Op die manier is het niet enkel mogelijk de potentiële investeerders een sterk verhaal aan te bieden, maar ook om toegevoegde waarde te creëren voor de uitbouw van ons ecosysteem.
De afgelopen weken en maanden hebben we opnieuw duidelijk genoteerd dat bedrijven versneld beslissingen met betrekking tot de brexit nemen. Hoewel er nog veel onduidelijkheid over het finale brexitscenario bestaat, is er sinds het aantreden van premier Johnson een aanzet tot actie gegeven. De afwachtende houding die lange tijd heeft overheerst, lijkt nu plaats te maken voor de effectieve oprichting van nieuwe structuren. In de meeste gevallen gaat het niet om de volledige verhuizing van alle activiteiten van het Verenigd Koninkrijk naar Vlaanderen. Veelal gaat het om een afsplitsing of de optimalisatie van bepaalde activiteiten of om het opstarten of versterken van de aanwezigheid op het continent. Op basis van de talrijke opgebouwde contacten en projecten in de pijplijn kan ik stellen dat deze tendens in de nabije toekomst nog aan impact zal winnen.
Wat de samenwerking met de federale overheid betreft, zorgt de verbindingscel Internationale Investeringen, in 1995 opgericht als een gevolg van het samenwerkingsakkoord tussen de gewestelijke en federale overheden met het oog op de aantrekking van buitenlandse investeringen, voor overleg en coördinatie. Het is de bedoeling om problemen aan te kaarten en in overleg op te lossen door synergie te creëren tussen alle Belgische overheden die betrokken zijn bij het aantrekken van investeringen. Naast de drie gewesten, vertegenwoordigd door FIT, AWEX en Hub.Brussels, die om de zes maanden het roterend voorzitterschap op zich nemen, wordt de federale overheid vertegenwoordigd door de FOD Financiën, de FOD Buitenlandse Zaken, de FOD Economie en de Kanselarij van de Eerste Minister. Het secretariaat wordt waargenomen door de investeringsdienst van de FOD Economie.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord en voor de bijkomende informatie die u hebt gegeven over de parameters en de belangrijkste investeerders. We hebben als regio zeer sterke troeven om investeerders hier te houden of om potentiële investeerders aan te trekken. Het door u vermelde percentage, bijna 25 procent investeringen in onderzoek en ontwikkeling, is tekenend. Het is een hoopvol teken en dat zal nodig zijn.
Ik denk dat de rol van FIT in dit verband niet kan worden onderschat als we kijken naar de ontzettend belangrijke opdracht die wordt volbracht, maar ook nog voor ons ligt. Ik vind het dan ook zeer positief dat u ook in uw antwoord een versterking van de operationele werking van FIT in het vooruitzicht stelt.
Ik dank u ook voor de verduidelijking die u gaf over de 150 bedrijven met wie we in gesprek zijn over de brexit.
Ik zie de door u aangekondigde schriftelijke informatie rond de opdeling heel graag tegemoet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.