Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik wil beginnen met u te bedanken. Die regelgeving die achteraan uw beleidsnota zat, is zeer handig. Tijdens onze nieuwjaarsreceptie met het team Wonen van sp.a hebben wij die eens doorgenomen. Wij hebben gezien dat er drie zaken aangekondigd stonden om in 2019 te gebeuren. Een daarvan is het onderwerp van deze vraag, namelijk het aanpassen van de erkenningsvoorwaarden van sociale huisvestingsmaatschappen (SHM’s) naar aanleiding van de wijzigingen in de federale vennootschapswetgeving. “SHM’s worden coöperatieve vennootschappen.” Dat is een letterlijk citaat uit het regeerakkoord.
Dat nieuwe wetboek is van kracht sinds 1 januari 2020. Die hervorming van het Vennootschapswetboek houdt in dat SHM's die vandaag de vorm aannemen van coöperatieve of naamloze vennootschappen met sociaal oogmerk, omgevormd moeten worden tot een nieuwe vennootschapsvorm, namelijk een coöperatieve vennootschap (cv). Dit staat ook zo aangegeven in het regeerakkoord. Vandaag is die omvorming nog niet gebeurd, de aanpassing van de wooncode is er dus niet. In de beleidsnota stond nochtans: “Op korte termijn, dat zal nog in 2019 plaatsvinden, zal er in eerste instantie een decretaal initiatief genomen worden dat de omvorming voorziet van alle SHM’s tot coöperatieve vennootschappen.” Dat decretaal initiatief is nodig, gezien een aanpassing van de Vlaamse wooncode vereist is. Als die aanpassing uitblijft, en hier citeer ik nogmaals letterlijk uit de beleidsnota, “dreigt een situatie waarbij de modelstatuten van de SHM’s niet langer in overeenstemming zijn met het vennootschapsrecht”.
Is er een specifieke reden waarom die omzetting nog niet gebeurd is? Dat kan goed zijn, maar waarom is dit niet gelukt in 2019? Hebt u een idee wanneer we dit decretaal initiatief mogen verwachten? Welk soort decretaal initiatief zal dit zijn?
Wat betekent dit procesmatig voor de SHM’s? Welke stappen moeten of kunnen zij voorlopig wel en voorlopig niet ondernemen?
Gelet op de precieze beschrijving in het wetboek, is de cv-vorm toepasbaar voor SHM’s wat betreft hun specifieke samenstelling en opdracht?
Tegen wanneer schat u de timing in om in regel te zijn met de wet, gelet op algemene vergaderingen die nodig zijn, notariële transacties, enzovoort?
Vroeg u hiervoor een advies bij een stakeholderoverleg? Is er overleg gebeurd met de sector?
Minister Diependaele heeft het woord.
We hadden dit inderdaad vroeger willen doen, voor alle duidelijkheid, maar dat is nog niet het geval.
Ik geef een beetje duiding. Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) is sinds 1 mei 2019 in werking en voorziet in overgangsmaatregelen waarbij de dwingende bepalingen uit het nieuwe federale vennootschapsrecht van toepassing worden vanaf 1 januari 2020 op bestaande vennootschappen. Tot 1 januari 2024 kunnen bestaande vennootschappen zich aan de wet conformeren, waarna de wet dwingend wordt opgelegd. Maar sinds 1 januari 2020 zijn vennootschappen die een statutenwijziging wensen door te voeren, wel verplicht om zich op dat moment volledig te conformeren aan de nieuwe regelgeving. Als men zijn statuten dus niet wil aanpassen, heeft men nog tijd tot 2024. Als men om een of andere reden, los van de nieuwe regels in het wetboek, een aanpassing wil doen, moet men wel volledig de nieuwe wetgeving omzetten in de statuten.
Eveneens in mei 2019 vonden federale, gewestelijke en Europese verkiezingen plaats. Zoals ik zei, is de wet van 1 mei 2019: dat was dus niet meer het moment om nog een initiatief te nemen om aanpassingen te doen. Ondertussen werd voorbereidend werk verricht binnen de administratie. De samenloop van een bestuursperiode met een regering in lopende zaken in combinatie met een korte overgangsperiode van 1 mei 2019 tot 1 januari 2020, voorzien in het WVV, maakt dat de noodzakelijke aanpassing van de Vlaamse Wooncode voorlopig nog niet rond is. Wanneer gaan we dat wel doen? Liefst zo snel mogelijk, we hebben er ook juridisch advies voor moeten inwinnen en dergelijke meer. We zouden met de meerderheidsfracties afspreken om ervoor te opteren een voorstel van decreet in te dienen dat onmiddellijk in de plenaire vergadering wordt behandeld. We doen uiteraard ons best om te zorgen voor een eerlijk debat – het gaat om een eerder technische aanpassing, mijnheer Veys, dat weet u ook –, waarbij we ook de oppositie daarvan tijdig verwittigen. We gaan u daar niet de pas afsnijden.
Wat betekent dit procesmatig voor de SHM's? Welke stappen moeten of kunnen zij ondernemen? Op 24 december 2019, kerstavond, heeft de VMSW een nieuwsflash uitgestuurd, waarin de gevolgen voor de sociale huisvestingssector werden gesitueerd, waaronder de impact bij een statutenwijziging vanaf 1 januari 2020. Zoals gezegd, het is alleen bij een statutenwijziging dat de nieuwe regelgeving moet worden omgezet. Er werd ook geadviseerd om voorlopig geen statutenwijzigingen door te voeren in afwachting van het van kracht worden van de aangepaste regelgeving. Het WVV geeft u tijd tot 2024, tenzij u een statutenwijziging doorvoert, dan moet u onmiddellijk die nieuwe regelgeving omzetten. Het is eerder uitzonderlijk dat men een statutenwijziging moet doorvoeren, dus vragen we nu eigenlijk om nog even te wachten. Het uitstel dat we nu hebben – we gaan daar niet flauw over doen, we hadden dat liever vroeger gedaan – is ook niet dramatisch, dat wil ik meegeven.
Op basis van de inzichten waarover de regeringsonderhandelaars konden beschikken, werd de cv als rechtsvorm voor SHM’s naar voren geschoven in het regeerakkoord. Naderhand bleek de toepassing van de cv-rechtsvorm voor de SHM’s onder het WVV eerder problematisch, wat bevestigd werd door een gespecialiseerd extern advocatenkantoor. Dat is dat juridisch advies waarover ik net sprak.
Onder het oude vennootschapsrecht werd door de SHM’s voornamelijk gebruikgemaakt van de rechtsvorm coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba), terwijl ze niet beantwoordden aan de strikte toepassing van de coöperatieve beginselen. Onder de oude Vennootschapswet bestond er niettemin een veralgemeende flexibiliteit ten aanzien van een minder strikte toepassing van deze beginselen. Met het WVV heeft de federale wetgever evenwel strenge naleving geëist van de coöperatieve beginselen op straffe van gerechtelijke ontbinding van de vennootschap.
De aan de SHM’s opgelegde verplichting tot naleving van het gewestelijk woonbeleid maakt een volledige democratische controle over het vennootschapsbeleid door hun leden niet mogelijk. Om dezelfde reden is het moeilijk te verdedigen dat SHM’s in hun werking volledig autonoom en onafhankelijk zijn.
Het lidmaatschap van de SHM’s is mogelijk wel vrijwillig, maar staat niet gegarandeerd open voor eenieder. Hierdoor is aan een aantal basisvoorwaarden om gebruik te kunnen maken van de cv-rechtsvorm, niet voldaan. Om die reden is de optie van de bv onderzocht – eveneens door een extern gespecialiseerd kantoor – als keuze van de rechtsvorm, met zowel in de regelgeving als in de modelstatuten de elementen die ook vandaag kenmerkend zijn voor het sociale en niet hoofdzakelijk winstgevende karakter van de SHM’s. Voornamelijk gaat het om de beperking van de winstuitkering zoals in de erkende cv’s en bescherming van het met overheidsgeld gesubsidieerde patrimonium, zoals in de bestaande vennootschappen met sociaal oogmerk.
Tegen wanneer schat u de timing in om in regel te zijn met de wet, gelet op algemene vergaderingen, notariële transacties, andere procedures enzovoort? We denken dat dit eerder uitzonderlijk is. Enkel in het geval dat een SHM nu een statutenwijziging moet doorvoeren, gebeurt dit.
Parallel met de parlementaire behandeling van het decreet wordt het uitvoeringsbesluit uitgewerkt en voorgelegd voor eerste principiële goedkeuring aan de Vlaamse Regering. Zodra het decreet plenair is goedgekeurd, kan het uitvoeringsbesluit aan de Raad van State worden bezorgd en vervolgens definitief worden goedgekeurd. Ik hoop dat dit zo snel mogelijk kan verlopen, maar de exacte timing kan ik u niet geven, want die is afhankelijk van de snelheid van de parlementaire behandeling van het decreet. Na definitieve goedkeuring van het besluit zouden SHM’s zich overeenkomstig de nieuwe modelstatuten en het WVV in regel kunnen stellen. Het WVV voorziet erin dat vennootschappen zich uiterlijk tegen 1 januari 2024 in regel moeten hebben gesteld met de nieuwe bepalingen.
U vroeg of we hiervoor stakeholderoverleg voeren. Mijn administratie heeft de sector vooral betrokken bij de voorbereiding van dit initiatief in de zomermaanden van 2019. Omdat het voorstel van decreet nu in een eindfase komt, is opnieuw overleg met de sector opgestart. Gisteravond is er nog overleg geweest op mijn kabinet met het agentschap Wonen-Vlaanderen, het externe bureau, de VVH en hun advocatenkantoor.
Het is een belangrijke regelgeving, zeker voor iemand die betrokken is in de werking van sociale huisvesting. Dat spreekt niemand tegen, en we moeten die aanpassing doen. Ik had ze ook liever wat vroeger gedaan, maar de dienstverlening naar sociale huurders staat hier los van. Die blijft evengoed overeind. Voor als de statuten aangepast moet worden of als er een kapitaalsverhoging komt en dergelijke, moeten we die regeling uitwerken. Er is geen enkele sociale huisvestingsmaatschappij die op dit moment haar taak ten aanzien van de sociale huurders niet kan vervullen als gevolg hiervan. Ik heb daarmee niet tegengesproken dat dit zo rap mogelijk opgelost moet zijn.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is verhelderend. U had het over de voorwaarden om de statuten al dan niet aan te passen. Er is de deadline van 1 januari 2024. U hebt verschillende plannen met de sector, zoals de regionalisering van SHM's en SVK’s, de ene woonactor. Ook de belangen van de private aandeelhouders spelen. Wordt daar rekening mee gehouden in het hele proces zodat de SHM's niet driemaal een juridische procedure moeten doorlopen?
U haalt terecht aan dat de sociale dienstverlening naar sociale huurders daar niet het slachtoffer van mag zijn. Ik ben blij dat u dat zegt. De maatschappij waar ik voorzitter van ben, was ook een fusiemaatschappij. Ik heb dus wel wat ervaring. Ik heb de fusies in de praktijk de voorbije jaren ook gevolgd. Dat vraagt heel veel aandacht van de maatschappij zelf. Zal er aandacht genoeg zijn voor de stenen, voor de projecten? Die 4,2 miljard euro moet goed besteed worden. Er moeten renovaties gebeuren en er moet nieuwbouw komen. Zal dit niet leiden tot te veel navelstaarderij, focus op zichzelf, op de structuren, bij de SHM’s? Dat is vooral mijn vrees.
U zegt: dat is de beste vennootschapsvorm. Is er gekeken naar de beste vennootschapsvorm, gebaseerd op wat de plannen van de regering zijn met de SHM’s? Of is er gekeken naar de beste vennootschapsvorm met het oog op dienstverlening en structuren?
Hoe zit het met de waarde van die aandelen? Heel wat lokale besturen zijn bijna meerderheidsaandeelhouder. De publieke sector is een meerderheidsaandeelhouder in het gros van de SHM’s. Wat gebeurt er met de waarde van die aandelen? Dreigen er daar gevolgen voor? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we de lokale besturen daarin ‘tegenwerken’, als ik het zo mag zeggen.
Ik ben blij dat er een voorstel van decreet zal komen. Ik vind dat een beetje een rare manier van werken. Ik denk dat de snelheid van uitvoering daar mogelijk wel een rol speelt. Dus ik weet niet welke collega van de meerderheidsfractie daarmee bezig is. Wie gaat dat indienen? Is er al participatie vanuit het parlement? Of is dat iets dat door het uitvoerende niveau wordt voorbereid? Dat wou ik toch graag nog eens weten.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Ik wil nog even aansluiten bij het laatste punt van de heer Veys. Zijn initiële vraag is natuurlijk ook van belang bij uw plannen voor die samensmelting tussen SVK’s en SHM’s, omdat vandaag eigenlijk het gros van de SVK’s nog verenigingen zijn. U wilt dan dat die SHM’s evolueren naar een coöperatieve vennootschap tegen 2024. De samensmelting staat geagendeerd voor 2023. Daarom mijn bijkomende vragen. Hebt u dan een soortgelijk traject, een soortgelijk wetgevend initiatief in de maak voor SVK’s, om hen ook een andere vennootschapsvorm te laten aannemen?
Hoe ziet u die samensmelting? Ziet u het dan eerder niet als de SVK’s die zich moeten omvormen, maar wel dat ze alle twee aparte rechtsentiteiten blijven? Dat is dus een juridische vraag naar die samensmelting en hoe u dat op termijn ziet. Want het klopt wat mijn collega zegt: 2023 en 2024 liggen maar een jaar uiteen. Dus het zou absurd zijn om dan te constateren: ‘oeps’.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik begrijp de vraag natuurlijk, mijnheer Veys, en dat u zegt dat daar wat tijd in kruipt. Maar we gaan dat niet allemaal kunnen uitstellen tot 2023. In de tussentijd zullen de sociale huisvestingsmaatschappijen wel wat doen.
Ik heb begrepen dat uw vraag eigenlijk is: we gaan nu dat traject doormaken om ons te conformeren aan het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen, en dan gaan we in 2023 nog eens een transitie doormaken.
Ik zal mijn vraag verduidelijken. Mijn vraag is gewoon: dit wordt nu gedaan, ze moeten conform dat nieuw wetboek zijn. Maar wordt er rekening gehouden met de operaties in de toekomst, opdat die SHM’s geen dubbel of driedubbel werk moeten leveren?
Het punt is dat we natuurlijk in 2023 – en dat is ook uw vraag, mevrouw Moerenhout – met een totaal nieuwe vennootschap gaan zitten. We gaan dus wel degelijk dan, op dat moment, door verschillende samenvoegingen, fusies en weet ik veel wat nog, een nieuwe entiteit krijgen. Op dat moment ga je sowieso die transitie moeten doormaken. Dus er zal wel degelijk twee keer een beweging zijn.
Wat het aandeelhouderschap betreft en uw bezorgdheid ten aanzien van de gemeenten: dat is nominaal aangegeven nu en dat zal ook in de toekomst zo zijn. Dus daar zal geen verschil in zitten. Het punt is natuurlijk, mijnheer Veys, – en ik denk dat u dat ook wel weet –: gemeenten zijn geen aandeelhouder van een socialehuisvestingsmaatschappij om dividend te trekken of om winst te maken, en al helemaal niet om te speculeren. Maar op dit moment is dat nominaal aangegeven. Ook in de toekomst willen we dat zo houden.
Mevrouw Moerenhout, ik denk dat ik op uw vraag ook geantwoord heb. Het zal een besloten vennootschap zijn. Dat zal in 2023 zijn. Trouwens, ik zal dat niet onder stoelen of banken steken: dat wordt zowel op het terrein als juridisch een hele uitdaging om dat goed rond te krijgen. We zijn ons daar zeer goed van bewust. Ik heb ook lokaal al met socialehuisvestingsmaatschappijen samengezeten. Alleen al wie er met wie gaat samenwerken en hoe: dat wordt niet gemakkelijk, we zijn ons daarvan bewust. Dat staat niet in de weg dat we wel degelijk vastberaden zijn om het door te voeren, omdat we ervan overtuigd zijn – en daar gaat het om – dat het op het terrein ten aanzien van de dienstverlening, ten aanzien van de sociale huurder, een voordeel moet opleveren. Dat is uiteindelijk de doelstelling. De structuren moeten ten dienste staan van de mensen die je wilt helpen. Dat is de reden waarom we die hervorming doorvoeren.
De heer Veys heeft het woord.
Ik blijf erbij dat alles doen tegen 1 januari 2023 echt een huzarenstukje zal zijn, wetende hoe alle fusietrajecten aanslepen. Dat gaat over wie met wie samenwerkt, de interne personeelsplaatjes maken het soms ook niet evident. Goed, er zal snel gewerkt worden, ik ben blij dat alles bekeken wordt. Ik hoop toch dat de SHM’s niet te veel administratieve last op zich krijgen, dat zij zich kunnen focussen op huizen bouwen, want dat is volgens bijna alle fracties hier, behalve eentje, ook echt nodig.
Ik heb wel niemand van de collega’s gehoord. Er wordt binnenkort een voorstel van decreet ingediend, maar wie is er daarmee bezig? Gaan jullie iets indienen dat van het kabinet komt? Welke fractie zal dat indienen, of zijn die daar al een beetje in mee?
Het zal u verbazen, in de ervaring is het al lang geleden, maar wij overleggen ook af en toe. Het wordt op die manier …
U hebt daar gelijk in, mijnheer Veys, maar dan moet je natuurlijk de afweging maken wat het belangrijkste is: welk instrument we gebruiken of welk resultaat we boeken. Door de hoogdringendheid is in dezen het resultaat dat we boeken het belangrijkste.
Zeker, zeker, het is geen kritiek op de keuze van een voorstel van decreet in plaats van een ontwerp. Maar er is één iemand tussengekomen, ik zou verwachten dat iemand die bezig is met deze materie en die het voorstel van decreet zal indienen, misschien daar iets over zou kunnen zeggen. Blijkbaar is er nog niemand aangeduid, dan weten we daar ook genoeg mee.
Collega Veys, we beschikken over uw gsm-nummer, dus we kunnen u gerust uitnodigen voor het overleg, stel ik voor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.