Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, sinds 2012 werken verschillende partners uit België en Nederland samen om de zeven Koloniën van Weldadigheid voor te dragen als Werelderfgoed.
Nederland diende het gezamenlijke dossier in, maar op het jaarlijkse Werelderfgoedcomité in 2018 werd beslist om de Koloniën niet op de werelderfgoedlijst te plaatsen. België en Nederland werden verzocht hun dossier te herschrijven.
Het dossier is recent met de hulp van ICOMOS aangepast. Onlangs, op 20 januari, zette u in Wortel-Kolonie uw handtekening onder het aangepaste document, waarmee de Koloniën van Weldadigheid opnieuw worden voorgedragen voor de UNESCO-werelderfgoedlijst. Deze keer zal Vlaanderen het dossier indienen. Het zal begin juli op het Werelderfgoedcomité in Fuzhou, in China, beoordeeld worden.
Op de webstek van de Koloniën staat dat ICOMOS kritisch was en blijft over de gaafheid van het cultuurlandschap. Daarom zijn de te nomineren sites beperkt van zeven tot vier koloniën, namelijk de Nederlandse Koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord en Veenhuizen en de Vlaamse Kolonie Wortel.
Minister, kunt u een korte toelichting geven over waarom het dossier nu meer kans heeft om aanvaard te worden ?
Ik neem aan dat het niet alleen ligt aan het feit dat het aantal Koloniën beperkt is tot vier, maar dat het dossier ook inhoudelijk aangepast is?
Wat zijn op korte termijn de gevolgen voor de Koloniën die uit het dossier zijn gehaald? Hoe ziet hun toekomst eruit? Stel dat er vier Koloniën UNESCO-werelderfgoed worden, zitten we dan bij wijze van spreken met klasse A- en klasse B-Koloniën?
En dan specifiek nog over de Kolonie van Merksplas: ik stelde een jaar geleden een schriftelijke vraag naar de stand van zaken. Merksplas is namelijk een grootschalig en langlopend subsidiedossier. De restauratie is al jaren bezig, maar loopt dus blijkbaar vertraging op door het afhaken van verschillende opeenvolgende partners. Komen de meerjarenovereenkomst en de premies stilaan niet in het gedrang?
Minister Diependaele heeft het woord.
Zoals u zich misschien herinnert uit 2018, wordt het Werelderfgoedcomité bij zijn beslissingen geadviseerd door onafhankelijke erfgoedexperts. Dat is een slimmigheidje dat de auteurs van de Werelderfgoedconventie bedachten in 1972, om ervoor te zorgen dat de Conventie haar focus zou behouden: erfgoed en erfgoedwaarde moeten centraal staan.
Elk jaar buigen internationale experts, aangeduid door de International Council on Monuments and Sites (ICOMOS) en de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN), zich over de werelderfgoednominaties die ingediend zijn.
Dat advies van ICOMOS uit 2018 was niet positief. ICOMOS begreep het concept van Koloniën van Weldadigheid niet goed, zag er het bijzondere dus ook niet van in, en adviseerde het Werelderfgoedcomité bijgevolg om het voorstel terug te sturen naar beide lidstaten om het te verfijnen.
ICOMOS ging er op dat moment ook vanuit dat enkel een tweetal vroegere vrije Koloniën van Weldadigheid eventueel een plaats zouden kunnen krijgen op de Werelderfgoedlijst.
Omdat duidelijk was dat ICOMOS een en ander niet goed begrepen had, zijn vertegenwoordigers van Nederland en Vlaanderen voorafgaand aan en tijdens de bijeenkomst van het Werelderfgoedcomité gaan praten met individuele comitéleden. Mijn medewerkster was daar trouwens ook bij. Zij vonden daar duidelijk een luisterend oor, want de uiteindelijke beslissing van het Werelderfgoedcomité week op een aantal punten af van het advies van ICOMOS. Het Comité zag bijvoorbeeld de bijdrage van zowel vrije als onvrije Koloniën in het model, en erkende ook dat de Koloniën meer dan 150 jaar een model waren voor de verbetering van het individu. Het Werelderfgoedcomité suggereerde ook uitdrukkelijk dat de beide betrokken lidstaten een adviserende ICOMOS-missie zouden uitnodigen.
Die laatste aanbeveling vormde de basis voor een eerste verkennend gesprek met ICOMOS, aan het eind van de zomer van 2018. Tijdens dat gesprek bleek ICOMOS open te staan voor een gezamenlijk traject, om een beter begrip te krijgen op het voorstel, en om te bekijken op welke punten een eventuele nieuwe nominatie aangepast of versterkt zou kunnen worden. Zo’n traject betekende wel dat Nederland en Vlaanderen de ambitie moesten laten varen om begin 2019 al een nieuwe nominatie in te dienen.
Omdat er een reële kans leek dat het traject met ICOMOS nuttig zou zijn, besloot de stuurgroep de aangereikte hand te grijpen. Er werd een contract met ICOMOS ondertekend en tussen januari en juli 2019 werd intensief met vertegenwoordigers van ICOMOS gecommuniceerd. Van 14 tot en met 17 mei brachten een Britse en Canadese expert ook een bezoek aan de zeven Koloniën van Weldadigheid.
Ik kom ongeveer ‘to the point’: aan het eind van dat traject, op 31 juli 2019, bracht ICOMOS een finaal rapport uit. Dat rapport was op vele punten een grote stap vooruit. ICOMOS erkende onomwonden dat de Koloniën van Weldadigheid een uitzonderlijk historisch fenomeen waren – dat is eigenlijk het belangrijkste dat we nodig hadden van hen –, die zeker in de 19e eeuw ook internationaal een voorbeeldfunctie vervulden. Het rapport erkende ook ons standpunt dat niet enkel de originele Koloniën bijzonder waren, maar dat ook de grote herontwikkelingen in de tweede helft van de 19e en vroege 20e eeuw nog altijd een voortzetting waren van het oorspronkelijke idee. Die erkenning was cruciaal voor de beide Vlaamse componenten, want de oorspronkelijke vroeg 19e-eeuwse bebouwing is in Merksplas en Wortel vrijwel integraal verdwenen. Wat we vandaag zien, is de impressionante bebouwing die opgericht werd toen de Belgische staat de Koloniën nieuw leven inblies vanaf ongeveer 1870. Maar voor ICOMOS vertegenwoordigt die dus nog steeds het originele Koloniënconcept of -model.
Maar het rapport was niet op alle punten goed nieuws. U gaf het al aan: ICOMOS stelde vast dat geen van de Koloniën vandaag intact is. In vier Koloniën zag de internationale organisatie nog steeds potentieel voor inschrijving op de Werelderfgoedlijst: Frederiksoord, Wilhelminaoord en Veenhuizen in Nederland, en Wortel in Vlaanderen. Voor de andere drie waren de vraagtekens bij de gaafheid van die aard dat ICOMOS adviseerde om ze niet langer op te nemen in het nieuwe nominatiedossier.
Er is binnen de ambtelijke werkgroep en stuurgroep, en bijvoorbeeld ook binnen het agentschap Onroerend Erfgoed, heel uitgebreid gedebatteerd over dit finale rapport, en over de te volgen weg. De brede conclusie was dat dit rapport de werelderfgoederkenning erg realistisch maakt, als we alle aanbevelingen overnemen. En daar zit natuurlijk de angel. Want ICOMOS vermeldt dan wel dat zijn werelderfgoedpanel autonoom functioneert, maar dit rapport is een officieel en intern gereviewed document. ICOMOS beseft ook dat het Werelderfgoedcomité niet zal accepteren dat het uiteindelijke advies iets heel anders zou zeggen. De stuurgroep heeft daarom beslist om de aanbevelingen uit het eindrapport integraal over te nemen en dus ook de inkrimping van zeven naar vier. Ik kom op dat laatste dadelijk terug.
Het nieuwe nominatiedossier dat eind vorige maand bij UNESCO werd ingediend, is dus op vrijwel alle punten aangepast conform de aanbevelingen van het ICOMOS-rapport. Enkel op het vlak van bufferzones rondom de voorgedragen Koloniën van Weldadigheid zijn er nog wat losse eindjes, maar daarover zijn de Nederlandse en Vlaamse partners nog in dialoog met ICOMOS. Zowel langs Nederlandse als langs Vlaamse zijde leeft dus de hoop op een eerder positief advies van ICOMOS, dat de basis kan vormen voor een gunstige beslissing tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het Werelderfgoedcomité.
Ik hoop, net als u ongetwijfeld, dat de 21 leden deze zomer beslissen om de 4 al genoemde voormalige Koloniën van Weldadigheid in te schrijven op de Werelderfgoedlijst. Dat betekent inderdaad ook dat er drie Koloniën het prestigieuze label niet krijgen, namelijk Ommerschans en Willemsoord in Nederland en Merksplas-Kolonie bij ons. Dat dit jammer is, daar zijn we het allemaal over eens. Ik wil er wel op wijzen dat zowel Willemsoord als Merksplas-Kolonie vlak bij een andere Kolonie ligt – Merksplas ligt vlak bij Wortel –, die wel erkend zal zijn als werelderfgoed. Dat betekent dat ze meer dan waarschijnlijk zullen meegenieten van alle vruchten.
Wat Merksplas- en Wortel-Kolonie betreft, is er een specifieke reden waarom ik mij er weinig zorgen over maak dat de eerste niet door UNESCO zou erkend worden. Het indrukwekkende bezoekerscentrum voor de twee Koloniën is in Merksplas ondergebracht. Op die manier zijn die al zeker betrokken bij het geheel. Voor Ommerschans zal dat spill-overeffect jammer genoeg niet gelden. Dat ligt ongeveer op een half uur rijden van het dichtstbijzijnde Frederiksoord. Maar voor hen is er de troost van het herbevestigde engagement van de zeven Koloniën van Weldadigheid om zichzelf onverminderd gezamenlijk te presenteren. Ze hangen aan elkaar, ook al zullen er maar vier erkend worden.
Wat dat laatste betreft, herinner ik ook graag aan de gezamenlijke aanvraag voor de zeven Koloniën van Weldadigheid om het Europees Erfgoedlabel binnen te halen. Als dat lukt – we zouden dat de komende weken te horen moeten krijgen, maar zonder me vast te pinnen op een datum –, dan zijn de zeven weer in een gezamenlijke erkenning aan elkaar vastgeklikt. De UNESCO-erkenning zou een mooie kers op de taart zijn.
Mevrouw Van Werde, u volgt dit dossier al jaren en kent het waarschijnlijk beter dan ikzelf. Als kabinetsmedewerkers zoiets in de voorbereiding van de minister schrijven, dan is dat meestal ook zo. In die zin is dat een compliment. (Gelach)
De meerjarenpremieovereenkomst waarnaar u verwijst, werd ondertekend op 1 oktober 2012. Ze kent tien fases. De premies voor fase 2 tot en met 4 zijn toegekend en de werken zijn intussen uitgevoerd. Voor fases 5, 6, 7 en 8 zijn de premies toegekend, maar zijn de werken nog niet uitgevoerd. De toekenning van de premies voor fases 9 en 10 is tijdelijk uitgesteld in afwachting van meer duidelijkheid en zekerheid over de uitvoering van fases 5 tot en met 8.
De uitvoering van deze meerjarenpremieovereenkomst kent vertraging door het opeenvolgend afhaken van concessionarissen die de ontwikkeling van het hotel en de bijhorende woningen op zich zouden nemen. U vraagt of deze vertraging stilaan geen impact heeft op de toegekende premies. Ik kan u geruststellen. Na de toekenning van de premie heeft men vijf jaar de tijd om de werken uit te voeren, een termijn die eenmalig verlengd kan worden. Voor fase 5 dateert de toegekende premie uit het najaar van 2015. Er is dus nog geen sprake van een vervallen premie, maar dat komt in de buurt. We hebben Merksplas hierover geïnformeerd en ze zullen een gemotiveerde aanvraag tot verlenging indienen. Als dat correct gebeurt, is dat probleem van de baan.
Het is uiteraard jammer dat de uitvoering van de werken vertraging heeft opgelopen, maar ik maak mij daar voorlopig geen zorgen over. Ik wil er ook op wijzen dat de impact van de werken die sinds 2012 gerealiseerd zijn, groot is. Het hart van Merksplas-Kolonie is vandaag veel aantrekkelijker, ook voor potentiële bijkomende investeerders die mee willen stappen in de uitbating en het beheer van de site. Dat betekent niet dat de huidige standstill nog lang mag aanslepen. We hebben erop aangedrongen dat de gemeente Merksplas, Kempens Landschap en de provincie op korte termijn een oplossing moeten vinden om te komen tot een gedragen visie voor de ontwikkeling, herbestemming en uitbating van de volledige site. Die gesprekken zijn bezig en we volgen dit van nabij op.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Dank voor uw uitgebreid antwoord. Ik blijf het natuurlijk jammer vinden dat er drie afvallen. Nochtans wordt hun werking en hun waarde toch altijd als een geheel voorgesteld, ook als je gaat kijken op de verschillende websites. Het is altijd gebaseerd op het geheel van de zeven Koloniën.
We hebben iemand in de fractie die van Merksplas is en het dossier ook heel nauw opvolgt. Als Merksplas wil genieten van die UNESCO-erkenning, dan zal men, denk ik, toch wel harder moeten inzetten op de samenwerking tussen Wortel en Merksplas, want volgens mijn bron is die samenwerking er nog niet.
Ik ben ook op de site geweest. Die ziet er prachtig uit, natuurlijk. Maar wat u zegt over het afhaken van de partners: dat is een probleem dat nog niet opgelost is, hoor ik. Dat blijft een heel moeilijk punt.
Wat de termijn betreft, had u het over 2015. Er komt een aanvraag tot verlenging. Wat gebeurt er als die termijn verstreken is? Dat is een louter informatieve vraag. Blijft het geld dan toch gereserveerd voor Merksplas of gaat het dan naar de algemene middelen van de Vlaamse Regering? Het is al 2020, natuurlijk.
Minister Diependaele heeft het woord.
Zoals ik al aangegeven had, kan Merksplas die verlenging vragen. Als we dat echt zelf ook kunnen doen, kunnen we dat nog meenemen in het programmadecreet en zou het ook kunnen om dat geld gereserveerd te houden. Maar dat is natuurlijk niet de voorkeur. Wat het meest aangewezen is, en waarover we dus ook in overleg geweest zijn met de gemeente Merksplas, is dat zij die aanvraag indienen. Het is echt niet zo administratief moeilijk om dat te doen. Ik heb begrepen dat Merksplas aangegeven heeft dat te willen doen. Het zou ook onverstandig zijn om dat niet te doen.
Wat u zegt over die samenwerking: dat gaat natuurlijk over de uitbating van de site daar. Dat moet opgelost geraken. Ik heb dat op het einde van mijn uiteenzetting gezegd. Men gaat daar tot een vergelijk moeten komen. Maar dat staat los van de vraag of die zeven zich gezamenlijk gaan presenteren als toeristische trekpleister, als aantrekking in het kader van dat werelderfgoed – wat maar voor vier van de zeven zal zijn – of voor dat Europees erfgoedlabel. Nogmaals: het bezoekerscentrum is gepland in Merksplas. Dat alleen al geeft toch wel enige zekerheid dat zij betrokken blijven bij het geheel van de zeven.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, ik wil u danken voor uw antwoord. Ik vind het eigenlijk wel positief. Ik keek er wel even van op dat u zei dat ICOMOS het concept niet begreep, maar het is ook een heel specifiek concept. Ik denk dat we daar heel trots op mogen zijn.
Ik heb u heel de geschiedenis geschetst. Dat was zo bij de eerste kennismaking. Nadien is dat veranderd. Ze zijn hier vier of vijf dagen geweest. Ze hebben hier de hele tour gemaakt. Ze waren nadien wel overtuigd van het concept en hebben het ook aangemerkt als iets bijzonders en uitzonderlijks. Uiteindelijk waren ze dus wel overtuigd van de erfgoedwaarde.
Ja, daar wou ik toe komen, dat we toch wel mogen beseffen dat we unieke cultuurhistorische sites hebben en dat dat allemaal positief nieuws is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.