Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Steenwegen heeft het woord.
Vorige lente hebben we in Vlaanderen te kampen gehad met een vogelgriepvirus. Daarover hebben we in de commissie Landbouw al een paar keer een gedachtewisseling gehouden, want er doet zich een spijtige samenloop van omstandigheden voor, waardoor een aantal pluimveehouders geen vergoeding konden krijgen voor de geleden schade. In de opmaak van mijn vraag kunt u dat allemaal nalezen. Het komt er eigenlijk op neer dat die pluimveekwekers die hun stallen al met goede bedoelingen geruimd hadden, nog voor dat bij wet werd opgelegd, geen recht meer hebben op een vergoeding via de normale mechanismen die vooral op het federale niveau worden toegekend en goedgekeurd zijn door de Europese Commissie.
Mijn vraag gaat daar echter niet over. Iedereen staat achter het idee dat ook die pluimveehouders minstens deels vergoed zouden moeten worden. Ondertussen heeft de Vlaamse Regering daar ook een mouw aan proberen te passen, maar ik was er wel over verbaasd dat ze daarvoor eind vorig jaar, op 20 december 2019, een herverdelingsbesluit heeft genomen en middelen overdroeg van Leefmilieu naar Landbouw, meer bepaald uit het Minafonds (Milieu en Natuur). Dat Minafonds is een fonds met middelen waarvoor decretaal een bestemming is vastgelegd. Artikel 4 van het decreet stelt heel duidelijk: “Het MINA-fonds financiert de uitgaven, ongeacht de aard, tot al wat dienen kan met betrekking tot het beleid van het Vlaamse Gewest inzake de preventie, de bescherming, de administratie, het beheer en de sanering van het leefmilieu, met inbegrip van de watervoorziening, het natuurbehoud en de bos- en groenvoorziening, in de ruime zin.” Verder stelt het: “Het MINA-fonds financiert eveneens de uitgaven van de vergoeding van wildschade in de gevallen bedoeld in artikel 25 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 en van de subsidiëring van de beheerseenheden, zoals bedoeld in artikel 12 van het Jachtdecreet.”
Als we dan kijken naar de motivering van de Vlaamse Regering voor deze herverdeling van middelen, dan is die op dat vlak totaal nietszeggend. Men zegt gewoon: ‘Voilà, we hebben een deel van andere, eenmalige investeringsmiddelen verschoven die landbouw ten goede komen in de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).’
Ik heb daar toch wel wat vragen bij, want dit is volgens mij een precedent, al kunt u me misschien tegenspreken.
Zijn er in het verleden dat soort herverdelingen vanuit het Minafonds gebeurd naar een bestemming buiten Leefmilieu? Wat was de motivatie? Waarom middelen vanuit Leefmilieu? Waren er dan geen middelen voorradig in het beleidsdomein Landbouw en Visserij? Het is toch duidelijk dat dit echt tot dat beleidsdomein behoort.
Bij mijn weten is het Minafonds ontoereikend om tegemoet te komen aan alle noden op het vlak van Leefmilieu. Is dat zo? Bent u het eens met mij dat er onvoldoende middelen zijn in het Minafonds om aan alle beleidsnoden te voldoen? We weten dat daar grote noden zijn. Ik heb het dan bijvoorbeeld over de problematiek van de waterkwaliteit.
Minister, klopt het dat de middelen van een begrotingspost komen die specifiek dient om de stikstofvervuiling tegen te gaan? Dat zou toch enigszins cynisch zijn omdat de intensieve pluimveehouderij ook een aandeel heeft in de stikstofdepositie. Zult u in de toekomst nog ingaan op vragen om middelen uit Leefmilieu, meer bepaald uit het Minafonds over te hevelen naar andere beleidsdomeinen? Engageert u zich om die middelen te vrijwaren waar ze eigenlijk voor bedoeld zijn en waarvoor ze tot vandaag ontoereikend zijn?
Minister Demir heeft het woord.
Deze beslissing bouwde verder op de beslissing van de vorige regering op 24 mei 2019, waarbij eenmalig maximaal 1,25 miljoen euro overgeheveld kon worden van het Minafonds naar het beleidsdomein Landbouw en Visserij. De steun aan getroffen landbouwers wordt uitbetaald door het Departement Landbouw en Visserij, en gebeurt dus niet rechtstreeks vanuit het Minafonds.
De herverdeling was ook eenmalig in 2019 en bouwde dus voort op de beslissing van de vorige regering en hypothekeert de structurele beleidsnoden binnen het Minafonds van 454 miljoen euro niet.
De middelen werden overgeheveld vanuit artikel QBX-3QCE2FY-IS, de basisallocatie, met kredieten voor de VLM in het kader van het flankerend beleid voor de instandhoudingsdoelstellingen. Dit is een veel bredere doelstelling dan de aanpak van stikstofdepositie. Uw stelling is dus net iets te eng.
In de begroting 2020 heb ik het totale beleidsbudget van het Minafonds recurrent verhoogd voor bijkomende natuur – plus 5 miljoen euro –, bijkomend bos – plus 4 miljoen euro –, asbestafbouw – plus 1,5 miljoen euro – en de Vlaamse parken. Ik maak me sterk dat ik voldoende middelen zal inzetten voor de verbetering van het leefmilieu, en dat die middelen vanuit het Minafonds daar in de toekomst ook naartoe zullen gaan.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, dat was een kort antwoord. Lange antwoorden zijn niet altijd nodig. Ik onthoud vooral dat het niet de bedoeling is om dit soort transfers te doen. Ik heb er natuurlijk geen probleem mee dat er wordt gezocht naar mogelijkheden en dat er een zekere solidariteit is tussen ministers, maar we zitten hier wel met een fonds dat een specifieke doelstelling heeft. Er is echt wel een tekort om aan alle noden te voldoen. We moeten investeringen spreiden in de tijd door de beperktheid van de middelen. In die zin heb ik er weinig begrip voor dat men heeft gezocht om middelen van Leefmilieu daarvoor in te zetten. Ik begrijp dat het een beslissing is van de vorige regering, maar ik onthoud vooral dat het niet de intentie is om datzelfde soort transfers te doen, en daar ben ik tevreden mee.
Minister Demir heeft het woord.
Dat hebt u goed begrepen, ja.
De vraag om uitleg is afgehandeld.