Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Op deze Gedichtendag zal ik de toon zetten en een gedicht voorlezen. Ik voel me verplicht om een gedicht voor te lezen van Jotie T’Hooft, een dichter uit Oudenaarde, die heel lang heel moeilijk gelegen heeft in mijn geboortestad, Oudenaarde, omdat zijn levensloop vrij controversieel was maar ook omdat veel mensen die hem kenden, hem bij momenten bijzonder arrogant en irritant vonden. Desalniettemin heeft hij heel mooi werk afgeleverd.
Zes jaar geleden zijn we met Jong Groen begonnen met een Jotie T’Hooft Poëzieprijs. Ondertussen zijn ze bij de stad wat gekeerd. We hebben een vzw opgericht, die met steun van de stad tweejaarlijks een gedichtenwedstrijd organiseert. Dit jaar zijn we al toe aan de zesde editie van de Jotie T’Hooft Poëzieprijs. Vandaag is de uiterste datum om gedichten in te leveren. We krijgen honderden gedichten binnen, uit Nederland en zelfs uit de Filipijnen. Het is ondertussen een heel succesvolle poëziewedstrijd geworden. Dus, minister-president, als u nog iets in de schuif liggen hebt, raad ik u zeker aan om deel te nemen. Dat kan nog tot vanavond.
Ik moet dadelijk naar een receptie voor de gestelde lichamen. Misschien kan ik, als ik daar buiten kom, met dezelfde zwartgalligheid als Jotie T’Hooft, nog snel iets op papier geven.
Het gedicht van Jotie T’Hooft heet ‘Eenhoorn’.
Here, zonder naam en zonder gezicht
Zie vanuit den hoge
Op uw droeve eenhoorn neer
Die danig hunkert naar uw licht,
Die sierlijk door de wouden dwaalt
Maar bladeren geen voedsel vindt,
die voor de poort der doden draalt,
Allen bladeren op uw wind.
Here, zonder handen zonder stem
Snij de lichtlans van zijn voorhoofd
En vang hem in uw stalen klem
Voor de wereld hem de glans ontrooft,
Lok hem langs de stapsteen sterven,
Niet als anderen domweg gedoofd
Maar rein, vrij van bederven
Langs de kruisweg waar hij in gelooft.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik zal beginnen met een gedicht. Ons Limburgs staatsblad, Het Belang van Limburg, heeft een tijd geleden een wedstrijd gehouden om de tien mooiste gedichten uit onze provincie te vinden. Ik breng u ‘Lang geleden’ van Bart Mesotten.
lang geleden
gleed de tijd
geluidloos over de aarde
die vlak van stilte was
de aarde was zijn vriendin
zij praatten met elkaar
en niet brak de stilte
in de schoot der aarde
kiemde toen een vrucht
de bastaardvrucht van geluid
en de aarde baarde
struiken en bomen van geluid
huizen en pleinen van geluid
nu vindt de tijd geen stilte meer
waar hij zijn voet kan zetten
hij ijlt hij schiet over de aarde
en de aarde hoort het niet
en de aarde ziet het niet
daar staat de dood
Minister-president, ik kom even terug op uw eerste ronde projectsubsidies van het Kunstendecreet. Ik ga nog even verder terug in de tijd, naar de structurele ronde, toen Limburg tot de vaststelling kwam dat het in kwalitatieve dossiers weinig gehonoreerd geworden was. De minister heeft dan met de toenmalige gedeputeerde voor Cultuur een Limburgplan opgesteld dat de cultuursector opnieuw naar een hoger niveau moest tillen in onze provincie, onder andere door een aanjager. Het was een vrij allesomvattend plan. Een van de maatregelen was dat de Limburgse dossiers in het kader van projectsubsidies die als ‘goed’ bestempeld werden, ook gehonoreerd werden in de ronde, in afwachting van de nieuwe structurele erkenningen in 2021.
In die tussentijd werd samen met de sector een traject opgestart om betere dossiers en kwalitatieve dossiers op te stellen en te creëren. Het wil nu zijn dat het Limburgse kunstoverleg net dat heeft vastgepakt. Er wordt daar duidelijk gewerkt op de kwaliteit van onze dossiers die worden ingediend voor het Kunstendecreet 2020-2021.
U hebt natuurlijk via het regeerakkoord, en dat is ook gehonoreerd in de begroting, extra inspanningen gedaan voor verschillende Limburgse instellingen. Ik kom hier dus niet alleen aan de klaagmuur staan, maar mijn punt is dat we een traject hebben opgestart dat we nu, zo lijkt het, onderbreken en ik vroeg me af of u dit hebt gedaan omdat u die instellingen extra geld hebt gegeven, of hebt u daar een andere reden voor?
Is er een mogelijkheid dat u in een eventuele tweede ronde wel voortgaat op het traject van uw voorganger, tot en met het Kunstendecreet? Dan moet de sector er ook wel staan. Dat begrijpen we wel.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Op welk decreet beroept u zich?
Het Kunstendecreet.
Ik heb hier een gedicht over het woordje kunst. Dat is van Ted van Lieshout. Het komt uit een bundel en de titel vind ik ook al een kort gedicht: ‘Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen’.
Het woordje kunst
Eerst dacht ik bij het woordje kunst alleen aan schilderijen,
die stilletjes gevangen zijn in lijsten aan de wand.
Ik vond dat zielig en ik wou een schilderij bevrij’en,
maar ach, ik mocht het zelfs niet beroeren met mijn hand.
Toen dacht ik bij het woordje kunst ook eens aan beeldhouwwerken,
die doodstil staan gevangen op een sokkel in de grond.
Ik heb een beeld gestreeld, maar of een steen een aai kan merken?
Ik weet niet eens of 't standbeeld zélf wel wist dat het bestond!
Nu denk ik bij het woordje kunst aan thuis en aan verhalen,
die opgeslagen liggen in een dichtgeslagen boek.
Ik kan er met mijn vinger en mijn ogen in verdwalen
en vind er soms een streling in als ik een streling zoek.
Dit was het meer poëtisch gedeelte.
Ik denk dat u de situatie correct geschetst hebt.
Wij zijn als volgt te werk gegaan: alle ontvankelijke aanvragen werden door experten ter zake beoordeeld in de beoordelingscommissies, en alle aanvragen werden, volgens de bepalingen in het decreet en het draaiboek, geëvalueerd als zijnde ‘zeer goed’, ‘goed’, ‘voldoende’, ‘nipt onvoldoende’ en ‘volstrekt onvoldoende’. Ik heb de overwegingen en het advies van de bevoegde beoordelingscommissies ter harte genomen. Ik heb dat vorige week uitgebreid uitgelegd. We hadden alleen budget om met wat trekken en duwen de ‘zeer goede’ projecten te valideren.
In de groep betoelaagden zijn alle subsectoren en regio’s vertegenwoordigd. Binnen de budgettaire context staat in de huidige beoordelingsprocedure de kwaliteit van de aanvragen voorop, een specifieke regionale aandacht was er dit keer niet. Als we zouden zeggen dat we alleen de ‘zeer goede’ valideren en als de een of andere provincie daarbij wat minder goed vertegenwoordigd is, moeten we dan voor die provincie projecten uit de andere categorieën opvissen en aan de subsidies van de ‘zeer goede’ zitten en er een aantal ‘zeer goede’ uitschoppen? Dat is natuurlijk moeilijk.
Zal ik hier in de tweede ronde wel aandacht aan schenken? Eind februari start de Vlaamse Regering met de gebruikelijke begrotingsaanpassing. Dan zal blijken of er voor 2020 nog bijkomende middelen kunnen worden gevonden voor projecten en beurzen. In dat geval zal nog een tweede beoordelingsronde georganiseerd worden. Op dit moment is daarover nog geen zekerheid. U weet dat ik Limburg een heel warm hart toedraag, maar we zullen niet in een wafelijzerpolitiek vervallen.
Het traject dat in Limburg wordt gelopen, is een belangrijk traject. De kwaliteit van de dossiers moet er vooral omhooggaan zodat die in de categorie ‘zeer goed’ belanden. Ik hoop dat ik ook de budgettaire ruimte krijg om nog verder te gaan dan ‘zeer goed’, maar ik denk dat het de opzet is van het traject om die dossiers op dat niveau te krijgen.
Het Cultuurplan trachtte via verschillende impulsen een boost te geven aan de versterking van het culturele landschap in Limburg. Een van die manieren was inderdaad de trajectbegeleiding, die onder andere als doel had om de kwaliteit van de subsidieaanvragen uit Limburg te verhogen. Ik wil wel meegeven dat de trajectbegeleiding niet expliciet heeft ingezet op het verkrijgen van subsidies bij het Kunstendecreet, maar ook de bedoeling had om organisaties toe te leiden naar andere subsidiestromen, die misschien beter voor hen zijn. Er zijn twee dingen. Bij een dossier moet men nagaan of men in dit decreet moet zitten en of de kwaliteit van het dossier omhoog moet. De eerste vraag die men zich moet stellen, is of men wel moet indienen in dit decreet dan wel of er geen andere decreten zijn waar men gemakkelijker aan de bak komt. Ik denk dan aan het transitiereglement of het decreet Bovenlokaal Cultuurbeleid.
Bovendien is er in het begeleidingstraject vooral breder gewerkt op professionalisering van de deelnemende organisaties op brede domeinen, zoals strategisch management, financieel management, hrm en communicatiemanagement. Het is daarom te vroeg om de effecten van deze begeleiding, die pas gestart is in het voorjaar van 2019 en nog loopt gedurende het voorjaar van 2020, in functie van subsidies te meten, maar ik ben hoopvol wat betreft de resultaten van de Limburgse aanvragers in de volgende subsidierondes. Ik zit binnenkort wel al samen met mijn administratie voor een eerste terugblik op de route die met de Limburgse verenigingen gelopen wordt.
Tot slot wil ik nog benadrukken dat we ook het regeerakkoord uitvoeren en een aantal Limburgse spelers extra ademruimte geven door bijkomend te investeren. We voorzien jaarlijks in 1 miljoen euro, te verdelen onder Z33, Bokrijk CRAFTS en Alden Biesen. Die staan geoormerkt in het regeerakkoord.
Om nu in het Kunstendecreet ook nog de wafelijzerpolitiek toe te passen en te zien dat elke provincie in verhouding evenveel aan de bak komt, is niet mijn beleidslijn, hoe graag ik ook Limburg in de categorie van de ‘zeer goede’ aanwezig zou zien.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister-president, het is, voor alle duidelijkheid, ook niet mijn beleidslijn. Ik ben niet de Limburger – ik weet dat die bestaan – die zal zeggen dat zoveel inwoners betekent dat er zoveel geld moet zijn. Dat is geen redenering.
Ik ben vertrokken van een VUB-studie die zegt dat Limburg qua participatie aan cultuur en vooral qua creatie van cultuur een enorme achterstand heeft ten opzichte van de rest van Vlaanderen, zelfs als de grote steden weg gefilterd zijn. Op basis van die vaststelling en het feit dat er in de vorige structurele ronde van het Kunstendecreet zware klappen zijn uitgedeeld, waardoor bijvoorbeeld Muziekodroom er is uitgevallen, is er een traject gestart dat eigenlijk moest leiden tot betere dossiers in 2021. In die tussenfase heeft voormalig minister Gatz inderdaad de Limburgse correctie toegepast. Dat gebeurde niet op basis van inwonersaantallen en dat vraag ik u ook niet.
Het is nu een beetje een pauze in de tussenoplossing, maar dan voor één jaar. Het is te hopen dat het traject leidt tot betere structurele erkenningen in 2021. Daar ben ik het volmondig met u eens.
Ik weet niet of er inzake de extra gelden voor de drie Limburgse instellingen ook al is gesproken over de verwachtingen, wat er tegenover dat geld moet staan. Kan bijvoorbeeld vanuit Vlaanderen het signaal gegeven worden dat er een deel regionale Vlaamse rol opgenomen moet worden, dat dit niet alleen kan dienen voor de werking en dat ze extra dingen moeten doen voor hun sector? Ik pleit er ook niet voor dat dit alleen in Limburg gebeurt. Bokrijk bijvoorbeeld heeft expertise die over heel Vlaanderen nuttig kan zijn. Is het de bedoeling dat de extra middelen daarvoor worden ingezet? Hebt u daarover al gesproken met die instellingen? Of is het gewoon extra budget en mogen ze vrij bepalen welke ruimte ze daarmee invullen?
De heer Meremans heeft het woord.
Alvorens ik Limburger van dienst ga worden, lees ik even een gedicht. Als je contacten hebt in academies in Geraardsbergen, dan helpt dat om diverse gedichten te hebben. Mijn gedicht is van Cees Buddingh’, ook al heet de man Corneel. Het heet ‘Zeeklacht’, een klacht tegen de zee. Het is misschien niet Limburg, maar goed, het relativeert alles wat. Misschien dat sommige mensen die bezig zijn met grote staatszaken, de zaak wat kunnen relativeren.
Het water van de zee is altijd zout,
Hoe men de suikerpot ook mag hanteren,
Geagiteerd over het strand marcheren,
Terwijl de wind de brandingkoppen krauwt;
Een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
Des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
Tarbot fileren of Neptuin vereren:
Het water van de zee is altijd zout.
Daar helpt geen moederlief, geen vaderstout,
Geen bokken, dokken, knokken of gekscheren,
Geen brein van boterkoek, geen hart van goud:
Of men voor dames voelt of meer voor heren,
Het water van de zee blijft altijd zout.
Met deze wijsheid kunnen we verder.
Wat de vraag van de collega over Limburg betreft, is het zo dat het niet de eerste keer is dat ze naar hier komt. Het vorige Kunstendecreet heeft nogal wat commotie veroorzaakt in Limburg. Maar het is wel zo – en daar ben ik blij om – dat we als fractie hebben gezegd dat we altijd voor kwaliteit moeten gaan. Wat zeer goed is, moet je belonen. Ik weet dat de vorige minister daar soms van afweek, wat steevast leidde tot vragen en opmerkingen van uw dienaar.
Het is moeilijk verkoopbaar. Je zegt tegen een project dat zeer goed is: ‘Jij krijgt het niet’, en we vissen een ander op dat wat lager staat gekwalificeerd. Dat is moeilijk.
Maar er worden inspanningen geleverd voor het cultuurlandschap in Limburg. In het regeerakkoord hebben we voor een aantal instellingen en organisaties extra geld voorzien. Ik denk aan Z33 waar toch inspanningen voor worden geleverd. Ik spreek een beetje ten persoonlijke titel, maar het zou fijn zijn – we zijn er nog niet – als dat zou kunnen uitgroeien tot een Vlaamse Kunstinstelling. Dat zou fantastisch zijn en het zou ook een soort – hoe zal ik het zeggen – trigger kunnen zijn voor het cultuurbeleid of het cultuurlandschap in Limburg. Ik vind dat we er verder moeten op inzetten en we inspanningen moeten blijven leveren. Ik ben er ook van overtuigd dat het gaat komen. Het is gewoon een periode waarbij men in het verleden misschien te weinig heeft geïnvesteerd of te weinig aandacht voor heeft gehad en waardoor we nu het traject moeten lopen. Ik ben ervan overtuigd dat er uiteraard overal talent is. Sowieso zal er ook heel wat talent zijn in Limburg. Ik hoop dat we meer projecten kunnen honoreren die vanuit Limburg komen.
Trouwens, met de N-VA-fractie zelf hebben we in de vorige legislatuur een Limburgdag gehouden waarbij we heel wat organisaties hebben bezocht. Voorzitter, het is misschien een suggestie om met deze commissie ook eens op pad te gaan naar ‘de’ Limburg en diverse cultuurorganisaties te bezoeken. Het was heel gezellig. We kunnen misschien een oud-voorzitter van het parlement uitnodigen die ons kan gidsen. Hij spreekt ook de taal, heb ik horen zeggen, en dat is ideaal.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Coenegrachts, de gesprekken met de drie instellingen moeten nog worden geconcretiseerd. Het is misschien een interessante suggestie die u doet, ik ga ze meenemen. Als ik mij niet vergis, gaat het hier wel over investeringssubsidies en niet over werkingssubsidies. Dan is het misschien iets moeilijker om er werkingsdingen aan vast te hangen. Ik kan wel tijdens de gesprekken een aantal organisaties in de slipstream meetrekken om te proberen hun dossiers nog wat meer te stofferen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord.
Collega's, eerst een vooral: als u ooit welkom wilt zijn in Limburg, dan is het nooit ‘de’ Limburg. (Gelach)
Ze zetten u met pek en veren opnieuw de grens over.
Het zijn voor onze provincie de juiste instellingen die een beetje trekker kunnen zijn in het cultuurverhaal. Ze moeten dan ook die regionale verantwoordelijkheid opnemen en de rest van de sector in de slipstream mee omhoog trekken.
Het afwijken van de traditie die onder minister Gatz was ontstaan, voelt een beetje als een aanpassing van het traject richting het Kunstendecreet 2020-2021. Ik ben ervan overtuigd dat het allerbelangrijkste is om te blijven inzetten op de kwaliteit van die dossiers. Dat traject is ook in Limburg goed begrepen en goed opgestart. Ik hoop dat minstens tot de indiening van de dossiers het traject ook kan worden vastgehouden en eventueel ondersteund vanuit Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.