Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik heb ook een gedicht mee. Het is van een jong, onbekend literair talent. Hij is nog maar beginnend. Hij is gekend onder het pseudoniem ‘Raf’ en heeft een gedicht gemaakt dat aansluit bij de actualiteit.
Hij was op, hij liep verloren
Geen greintje fut, duizend dingen om zich aan te storen
Diep in de put, een korte lont
Het kleine grut, plots opgebrand, ongezond
Een wandeling, een sessie, een gesprek
Het leek hem nutteloos, zelfs gek,
Nu staat hij welgezind op de werkplek
Het is het wonder van de loopbaancheque
Ik had natuurlijk ook ‘Love me tender’ kunnen nemen, want dat sloot meer aan bij mijn vraag, maar ik vermoed dat we het nog wel zullen hebben over de loopbaancheque.
Zo kom ik bij mijn vraag over het tenderbeleid. Minister, het is natuurlijk een gevoelige discussie, daar zijn we ons allemaal van bewust. De vraag is in welke mate VDAB een deel van haar taken moet uitbesteden aan andere organisaties. Sinds 2004 doet ze dat. Dat is een uitvloeisel van internationale akkoorden die zeggen dat je voor begeleiding van werkzoekenden ook private profit- en non-profitactoren moet inschakelen. Ik heb u daarover een schriftelijke vraag gesteld. Uit het antwoord, waarvoor dank trouwens, blijkt dat het aandeel van tendering bij VDAB zich de afgelopen drie jaar situeerde rond de 8,5 procent.
Het tenderbeleid van VDAB krijgt regelmatig wat kritiek te verwerken. Men verwijt soms dat de profit- of non-profitspelers minder effectief zouden zijn in het begeleiden van werkzoekenden. Maar eigenlijk – dat was een beetje het doel van mijn schriftelijke vraag – blijkt dat het heel moeilijk is om een factcheck van dergelijke beweringen te doen. Voor je het weet, begin je appelen met peren te vergelijken. Iedereen weet dat tenders zich vaak richten op wat moeilijker te bemiddelen doelgroepen. Die dan vooral gaan vergelijken met de algemene activeringcijfers is natuurlijk niet helemaal correct.
Daarom was mijn vraag hoe het zit met het nagaan van het rendement van die tenders. Is daar onderzoek naar? Heeft men daar een evaluatie van? Maar nu blijkt dat VDAB nog geen analyse heeft gemaakt van die algemene resultaten en de efficiëntie van tendering naar partners, ook ten aanzien van het eigen beheer. Het is belangrijk dat we daar ook naar kijken. Het laatste algemeen onderzoek dateert van 2009, door Idea Consult.
Gelet op het regeerakkoord, waar we de regierol van VDAB versterken en dus de actorrol minder zal zijn, is het te verwachten dat we vaker een beroep zullen doen op tenders. Daarom is het cruciaal dat we goed nagaan hoe het huidige tenderbeleid van VDAB juist in elkaar zit en dat eens evalueren. Daarom mijn concrete vragen.
Minister, zijn er parameters op basis waarvan men vandaag al zou kunnen beweren dat tenders negatief zijn en minder goede resultaten opleveren? Blijkbaar niet, maar ik wil toch zeker zijn.
Waarom werd er nog geen werk gemaakt van een duidelijke en gestandaardiseerde analyse van de resultaten en efficiëntie van tendering naar partners ten aanzien van het eigen beheer door VDAB?
Zal men met het oog op de nieuwe rol van VDAB op korte termijn een onafhankelijk, wetenschappelijk onderbouwd extern onderzoek uitvoeren naar de effectiviteit en efficiëntie van het tenderbeleid en wanneer zal dat dan zijn?
In het voorjaar van 2019 ging de raad van bestuur van VDAB akkoord met de aanbevelingen van het auditrapport over de kwaliteit van de tenders. Wie heeft dat rapport gemaakt? Welke waren de conclusies? Zijn daar aanbevelingen uit gekomen?
Zal men de raad van bestuur van VDAB meer betrekken bij het volgen van de output en de efficiëntie van het tenderbeleid in de nabije toekomst? Zo ja, in welke zin zou men dat kunnen doen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, ik heb begrepen dat hieromtrent een motie in de maak is. (Opmerkingen van de voorzitter)
Het ene sluit natuurlijk een beetje aan op het andere, daar kan ik niet veel aan doen.
VDAB streeft ernaar om in haar dienstverlening aanvullend te zijn aan de markt. Externe partners worden aangesproken omwille van specialisatie en diversificatie, bijvoorbeeld door het inkopen van expertise die in de organisatie niet aanwezig is. Bijvoorbeeld het begeleiden van zeer kwetsbare werkzoekenden vraagt heel gespecialiseerde instrumenten, en dat moet getenderd worden. Er zijn dus weinig tot geen vergelijkingspunten tussen VDAB-dienstverlening en dienstverlening door partners.
Vanuit dit streven naar complementariteit en specialisatie is het niet zo zinvol om gestandaardiseerde vergelijkingen te doen tussen partners en VDAB omdat je dan het risico loopt om appelen met peren te vergelijken, zoals u trouwens zelf aangeeft.
Dit gezegd zijnde is het relevant om een vergelijking te maken tussen de partners waarop een beroep wordt gedaan.
Ik zal toch maar lezen wat mijn medewerker nog heeft geschreven, omdat het toch wel mooi is. Er staat: “Mijnheer Ongena, u weet sinds gisteren in de commissie Landbouw dat er zelfs een enorme variëteit onder de peren is.” En u was daar. (Opmerkingen van Tom Ongena)
Maar het is wel relevant om een vergelijking te maken tussen de partners… (Opmerkingen van de voorzitter)
De voorzitter van de commissie heeft mij gisteren zelfs een toffe peer genoemd, dat heb ik hier nog niet meegemaakt. (Opmerkingen van Tom Ongena)
En geen peer gestoofd, en ik ben ook niet over het paard getild. Dat is allemaal gisteren gebeurd. (Gelach)
En we hebben dan ook de twee paarden voor de kar gespannen, het was nuttig, en het ging ook over de bloemetjes en de bijtjes.
Het is dus wel relevant om een vergelijking te maken tussen de partners waar we een beroep op doen. De wetgeving overheidsopdrachten staat ervoor garant dat deze vergelijking altijd plaatsvindt.
Ik vind het heel belangrijk dat het beleid zeer goed gemonitord wordt. Meten is weten. Ik ben het idee om de efficiëntie en kwaliteit van het tenderbeleid te onderzoeken meer dan genegen. Ik ben nieuw in de materie. Ik vind het op zich goed dat men met tenders werkt, ik heb ook al gepraat met organisaties die tenderpartners zijn en die zeggen dat ze fantastisch werk doen en dat zal inderdaad ook wel zo zijn. Maar wanneer we een evaluatie doen, moet die onafhankelijk zijn en zeer wetenschappelijk onderbouwd.
Recent werd wel een bevraging gedaan bij partners over hun ervaringen in de samenwerking met VDAB. Op basis van de bevindingen werkt VDAB aan een nieuwe aanpak voor de partnerwerking. Het resultaat en de kwaliteit van de dienstverlening staan centraal maar er wordt ook ruimte gegeven aan het proces en de concrete methodiek. Op die manier wil VDAB de diversiteit en creativiteit in het partnerlandschap stimuleren zonder in te boeten op resultaat en kwaliteit.
De audit werd uitgevoerd door de interne auditdienst van VDAB en werd besproken op de raad van bestuur van VDAB van april 2019. Daarin werd onderzocht welke instrumenten en normen VDAB hanteert om de inhoudelijke kwaliteit van de gegunde acties te garanderen en hoe deze worden opgevolgd. De kwaliteit van de lopende tenders was dus geen voorwerp van onderzoek.
Uit de audit kwamen heel wat conclusies en een zevental aanbevelingen. De voornaamste conclusie is dat er momenteel geen sluitend totaaloverzicht is van de provinciale samenwerkingen en uitbestedingen met partners. Dat vind ik wel een beetje lastig. Ook was het opvallend dat de kwaliteitsmonitoring strikter wordt toegepast bij ESF-ingediende projecten dan bij de eigen provinciale samenwerkingen. De lat zou eigenlijk gelijk moeten liggen voor iedereen.
De aanbevelingen spelen uiteraard in op deze conclusies. Zo gaf de interne audit onder meer aan dat VDAB best zorgt voor een sluitend totaaloverzicht waarin de nodige gegevens van alle samenwerkingsvormen binnen de organisatie zowel op centraal als op provinciaal niveau zijn opgenomen. Men wil ook dat het handkader voor kwaliteitsmonitoring wordt verfijnd en geüniformiseerd over alle provincies. Met deze aanbevelingen is VDAB aan de slag gegaan.
Er wordt op kwartaalbasis aan de technische werkgroep van de raad van bestuur gerapporteerd over het verloop van de tenders. Zowel de kwantitatieve output als de evoluties betreffende inspanning- en resultaatfinanciering worden daarbij in ogenschouw genomen.
Ik vind het belangrijk dat bij een vernieuwde aanpak voor partnersamenwerking ook de opvolging en monitoring van de tenders en de samenwerking herbekeken worden. Ik zal daarover waken bij de vernieuwing van de partnerwerking.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u de tendering genegen bent en dat u inziet dat het belangrijk is dat we daar een beroep op doen. Wanneer we de ambities uit het regeerakkoord inzake tewerkstelling willen waarmaken, zullen we iedereen nodig hebben. Het gaat dan niet alleen over werkzoekenden maar ook over mensen die andere mensen begeleiden om aan een job te geraken.
U hebt ook zelf moeten vaststellen dat er nog werk aan de winkel is. Aangezien we meer een beroep zullen moeten doen op tendering, is het belangrijk dat we voldoende onafhankelijk en onderbouwd onderzoek hebben en ervoor zorgen dat VDAB op een goede manier met die tendering omgaat. VDAB moet ook nagaan hoe daar de meeste efficiëntie kan worden uitgehaald.
U hebt verwezen naar de kwartaalrapportering van de technische werkgroep. Wij hebben ook begrepen dat er een dergelijke kwartaalrapportering is maar de vraag is nu of het niet mogelijk is dat die kwartaalrapportering ook naar de raad van bestuur gaat zodat deze het tenderbeleid ook kan opvolgen.
Minister, we moeten dan ook rekening houden met de andere aanbevelingen. U hebt naar de audit verwezen. Die aanbevelingen maken duidelijk dat er met betrekking tot de evaluatie van de tenders nog wat werk aan de winkel is. Ik hoop dat u mee zult werken om de tendering in VDAB beter op te volgen, om duidelijke criteria op te stellen en om de resultaten goed te bewaken. We moeten echter goed weten dat de doelgroepen die met de tenders worden bereikt niet de doelgroepen zijn die algemeen worden bereikt. Dat is een belangrijke nuance die we moeten aanbrengen.
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer Ongena, ik wil me bij uw woorden aansluiten. Het is een belangrijke ambitie nog meer op tenders in te zetten. Ik noem dat liever slimme samenwerkingsverbanden met private en openbare spelers die in staat zijn een bepaalde groep goed te begrijpen en de hoogste slaagkansen te bieden. Het past dan ook bij het DNA van de nieuwe VDAB, die veel meer regisseur dan actor is.
Minister, dit beleid is in 2009 voor het laatst geëvalueerd. Het is vrij laat en dus is het moeilijk te vatten dat er kritiek op die tenders is. U hebt in het begin naar de motie verwezen. Het is niet slecht dit eens op een professionele manier te monitoren, zodat de resultaten die we hieruit halen ons kunnen helpen om het tenderbeleid nog beter en slimmer uit te rollen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, ik heb uiteraard geen principieel probleem met tenders, maar het is onbegrijpelijk dat er zo weinig effectmeting is. Dat lijkt me essentieel om kritieke succesfactoren te definiëren die dan bij een volgende tender effectief voor een beter resultaat kunnen zorgen.
Minister, ik heb nog een concrete vraag. Sommigen signaleren een bepaald effect waarvan ik niet weet of het u ook al ter ore is gekomen. Bepaalde tenderorganisaties zouden werkzoekenden naar elkaar doorverwijzen. Die mensen moeten dan een activeringstraject uitvoeren bij de eerste partner en vervolgens nog eens bij de volgende partner. Die mensen worden nooit naar de arbeidsmarkt doorgestuurd. Het zou, meer bepaald, gaan om mensen met een migratieachtergrond. Zij zouden zo in verschillende opeenvolgende tenders blijven hangen en dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. De doorstroming is natuurlijk de ultieme en juiste finaliteit. Hebt u daar weet van?
Minister, de samenwerking met externe partners is bijzonder belangrijk. Wat meer objectiviteit inzake de besteding van de middelen, de output en de goede samenwerking tussen VDAB en de externe partners is bijzonder belangrijk.
Ik geef een voorbeeld. Uit uw antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Ongena blijkt dat iets minder dan 10 procent van de middelen voor tenders wordt ingezet, maar meer dan 33 procent van het werkingsbudget van VDAB wordt besteed aan externe partners. Wat beschouwt u als tendering en wat beschouwt u als projectprogrammatie op provinciaal of Vlaams niveau? Vaak gaat het om dezelfde organisaties die langs verschillende kanalen bij de werking van VDAB worden betrokken, maar op andere manieren of zelfs helemaal niet worden geëvalueerd.
Zoals al is aangehaald, bereidt de meerderheid een motie voor om het Rekenhof een onafhankelijke audit te laten uitvoeren waaruit we ongetwijfeld voor het beleid nuttige aanbevelingen zullen kunnen distilleren.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Ongena, u hebt me gevraagd of bepaalde stukken naar de raad van bestuur kunnen worden gestuurd. Dat valt eigenlijk onder de autonomie van de raad van bestuur. Uw vraag wordt sowieso aan de voorzitter van de raad van bestuur doorgegeven. De raad van bestuur moet dan bespreken wat hiermee moet gebeuren. Ik zal me niet mengen in hun werking. Ik zeg niet dat ik uw vraag fout vind, maar dat moet daar worden bekeken. U glimlacht. U zult begrijpen waarom, denk ik. (Opmerkingen van Tom Ongena)
Dat was mij duidelijk. Iedereen heeft zijn taak en zijn manier van werken.
Mijnheer Ronse, u had het over slim samenwerken. Ik vind dat absoluut de juiste term. Ik denk ook dat dat de toekomstterm is.
Mevrouw Gennez, ik vind het heel kras als u zegt dat men werkzoekenden naar elkaar doorverwijst. U mag me dat zeker doorgeven. Daar voel ik me dan wel weer verantwoordelijk voor omdat dit niet de bedoeling kan zijn, tenzij het een werkzoekende is die in een specifieke niche beter begeleid kan worden door iemand anders. Dat zou ik nog enigszins kunnen begrijpen. Maar dat dit weg en weer gaat, vind ik kras. Dat zou ook een beetje mijn wantrouwen voeden ten opzichte van het tenderbeleid. Ik kan dat niet bevestigen of ontkennen, want ik heb er geen weet van. Als u mensen kent die daar meer details over hebben, geef dat graag door.
Die tenders worden geëvalueerd. Het is voor mij verrassend dat we geen Vlaams beeld hebben over wat er overal gebeurt. Dat moet nog wat geprofessionaliseerd worden, want het is niet omdat er geen beeld is dat het slecht is. Het moet een beetje uit de sfeer komen dat we niet precies weten wat het is.
Voorzitter, het klopt wat u zegt. Waar ligt de grens? Wat is een tender en wat is een partner? Ook hierin zal transparantie komen, zeker als u het Rekenhof erop loslaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.