Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, de Europese Green Deal is een pakket van maatregelen van de Europese Commissie met als doel om de Europese Unie klimaatneutraal te maken tegen 2050. Dat zijn ambitieuze doelstellingen, maar de vraag is hoe dit betaalbaar zal worden gemaakt en wie hiervoor zal opdraaien. Verschillende Oost-Europese lidstaten staan niet voor 100 procent achter de plannen van Green Deal die door Eurocommissaris Frans Timmermans naar voren worden geschoven. Polen schaarde zich zelfs niet achter het principe van klimaatneutraliteit tegen 2050.
Commissievoorzitter Ursula von der Leyen neemt nu de vlucht vooruit om landen zoals Polen mee te krijgen in de Green Deal en vraagt de Europese lidstaten om 7,5 miljard euro extra uit te trekken boven op de voorgestelde meerjarenbegroting 2021-2027. Dit geld moet het zogenaamde Fonds voor een rechtvaardige transitie spijzen dat de sociale gevolgen van de Green Deal moet helpen opvangen in lidstaten die het hardst geraakt zullen worden door de omschakeling naar een duurzame economie. Het fonds wordt daarnaast gefinancierd vanuit de verschillende cohesiefondsen, het Europees Sociaal Fonds en ook extra eigen bijdragen van de betrokken lidstaten. Zo verwacht de Commissie dat dit Transitiefonds de komende zeven jaar tussen de 30 en 50 miljard euro zal bevatten.
Op het totaal van de astronomische 1000 miljard euro groene investeringen die de Europese Commissie beoogt met haar 'Sustainable Europe Investment Plan' lijkt dit Transitiefonds slechts een klein onderdeeltje te zijn. Maar het extra budget van 7,5 miljard euro boven op de meerjarenbegroting is en blijft een substantieel bedrag dat de lidstaten zullen moeten ophoesten als het van de Europese Commissie afhangt.
Minister-president, wat is uw reactie op het voorstel van de Commissie om de lidstaten te vragen 7,5 miljard euro extra uit te trekken voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie, los van de meerjarenbegroting?
Welke criteria zijn volgens u rechtvaardig om aanspraak te kunnen maken op dit fonds en liggen deze in lijn met de criteria die de Commissie naar voren schuift?
Op welke manier zal de Vlaamse Regering haar standpunten en belangen hierover op federaal en Europees niveau bekendmaken en behartigen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega's, het voorstel van de Europese Commissie inzake een Just Transition Fund is nog maar net gepubliceerd. We zijn het voorstel nog aan het bestuderen en beschikken nog niet over alle parameters om een diepgaande impactanalyse te kunnen maken. Het is evenwel duidelijk dat de baten van het Just Transition Fund, zoals voorgesteld door de Commissie, in de eerste plaats naar enkele Oost-Europese landen zullen gaan, met name Polen, terwijl de kosten vooral bij ons en enkele andere landen zullen liggen. Met een allocatie van 68 miljoen euro zou België zich op de ondergrens van 6 euro per inwoner bevinden.
In het algemeen wil deze Vlaamse Regering inzetten op een modernisering van het Europese budget en een shift van de budgetten, weg van het traditionele EU-beleid. Daarom zien we liever meer middelen naar onderzoek en innovatie in het klimaat dan naar het cohesiebeleid, zoals het Just Transition Mechanism.
Bovendien kan men zich vanuit het aspect van administratieve belasting vragen stellen bij nog een nieuw fonds met nieuwe regels en nieuwe programma’s die de bevoegde autoriteiten moeten opzetten, zeker in het geval van België en Vlaanderen, waar de budgetten miniem zijn en waar de investeringen die via het Just Transition Fund kunnen gebeuren in grote mate overlappen met de investeringen die ook vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds plus (ESF+) kunnen worden gemaakt.
Wat uw vraag over de criteria betreft: wij denken dat een herverdelend effect in het Europees Fonds ingebouwd moet worden. Om te berekenen hoeveel financiering uit het Europees Fonds elke lidstaat toebedeeld zou krijgen, heeft de Europese Commissie een berekeningswijze gepubliceerd. Het is echter nog niet voor alle criteria in deze methode duidelijk op welke statistieken de Europese Commissie zich heeft gebaseerd. Mijn diensten zijn bezig om de berekeningsmethode te onderzoeken. We kunnen op dit moment enkel het volgende zeggen: ten eerste is de return voor België zeer laag. Samen met zes andere landen is voor België een minimum van 6 euro per inwoner voorzien.
Ten tweede is de lage return hoofdzakelijk een gevolg van het feit dat België zwak scoort op twee belangrijke criteria, met name ‘broeikasgasintensiteit op provinciaal niveau’ en ‘tewerkstelling in de industrie in gebieden met hoge broeikasgasintensiteit’. Daarnaast komt België niet in aanmerking voor het derde belangrijke criterium, ‘tewerkstelling in steenkool- en bruinkoolontginning’, omdat deze activiteit in België niet meer uitgeoefend wordt. Het criterium ‘broeikasgasintensiteit op provinciaal niveau’ is de uitstoot van broeikasgassen gedeeld door de bruto toegevoegde waarde van de industrie. Om in aanmerking te komen voor financiering, dient de broeikasgasintensiteit minstens twee keer het Europese gemiddelde te bedragen. In Vlaamse provincies met hoge uitstoot, zoals Antwerpen, creëert de industrie ook veel bruto toegevoegde waarde, waardoor de drempel van twee keer het gemiddelde niet gehaald wordt. Deze regio’s staan nochtans voor een grote transitie-uitdaging: er zijn veel absolute reducties nodig om te kunnen overgaan naar klimaatneutraliteit én deze regio’s zijn belangrijk voor de Europese economie. De reducties die nog moeten worden gedaan, zijn bovendien vaak duur, doordat er al heel wat inspanningen gedaan zijn in het verleden. Het is dus belangrijk dat deze regio’s geen transitie-achterstand oplopen doordat ze buitenspel gezet worden in het Just Transition Fund.
Ten derde werken mijn diensten momenteel aan voorstellen voor de aanpassing van de voorgestelde berekeningswijze om de return naar België en Vlaanderen te optimaliseren. Het lijkt erop dat de parameters zijn opgesteld op maat van enkele grote vervuilers in Europa, terwijl regio’s zoals de onze, die in het verleden al belangrijke en dure inspanningen hebben geleverd, slechts minimaal van het systeem kunnen profiteren.
De Belgische positie wordt bepaald op het intra-Belgisch DGE-overleg (directie-generaal Europese Zaken). Hier zal de Vlaamse Regering haar positie inbrengen, en op basis van de beslissingen die genomen worden binnen dit overleg, wordt de Belgische positie vastgelegd. Deze positie zal binnen de verschillende raadswerkgroepen en raden waar het Just Transition Fund op de agenda staat, verdedigd worden, zowel door de Vlaamse attachés als door de federale diplomaten in hun rol als Belgische woordvoerder.
Indien nodig zal ik mijn diensten ook vragen in rechtstreeks contact te treden met de Europese Commissie om de Vlaamse positie te verdedigen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Het kan inderdaad nuttig zijn dat er rechtstreeks contact is via onze Vlaamse diplomatie met de Europese Commissie, zodat ze de Vlaamse positie duidelijk kan maken.
We kunnen ons toch nog altijd vragen stellen over de manier waarop de Europese Commissie haar Green Deal-maatregelen effectief wil financieren. Het is een heel voluntaristisch plan, de vraag is of het ook een realistisch plan is. Het prijskaartje is 1000 miljard euro, maar waar dat geld vandaan moet komen, blijft eigenlijk onduidelijk. Ik verwijs hiervoor zelfs naar de besprekingen die in de commissie Budget van het Europees Parlement hebben plaatsgevonden.
Over de nood aan een duurzame transformatie en de hoogdringendheid van de klimaatuitdaging is er een zeer brede consensus. Die Green Deal zal zeker ook voor Vlaanderen heel wat positieve punten bevatten, maar alles staat of valt natuurlijk met de correcte politieke financiering ervan. Is dat bedrag, dat fonds haalbaar? Zijn die 1000 miljard euro waarover men spreekt en die meerjarenbegroting waarover er binnenkort zal worden gestemd en waarover we in onderhandeling zijn, realistisch? Zullen die maatregelen ooit daadwerkelijk kunnen worden betaald?
Ook wij zijn absoluut voor een circulaire economie, maar tegen het recycleren en het herhalen van bepaalde beloftes en geld dat daar mogelijk niet is, of dat telkens van de ene naar de andere lidstaat zou gaan. We zijn ook niet gewonnen voor creatieve boekhouding. We hebben dat in België al gezien. Creatieve boekhouding leidt tot niets, dat zijn financiële avonturen waar men jaren later … Ik verwijs naar de Financietoren, een verhaal dat vorige week bekend is gemaakt.
Creatieve boekhouding en financiële avonturen mogen zeker niet op het Europese niveau. We moeten blijven inzetten, zeker in het belang van Vlaanderen, op innovatie en werkbare actie. De Commissie neemt niet alleen een voorafname op de meerjarenbegroting met het Transitiefonds, waarover de onderhandelingen nog altijd lopen, maar legt ook een bijzonder zware last op de schouders van de Europese Investeringsbank.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, ik was bijna ontroerd door de af en toe zeer voluntaristische woorden van collega Vanlouwe, en ik hoop uiteraard dat dat zich ook in daden vertaalt. Ik heb alles gehoord, en dat heeft mij tegengehouden om helemaal ontroerd te worden. Maak u dus geen zorgen.
Ik wil twee zaken die u zei, versterken. Eén, de kansen van innovatie en onderzoek, daar ben ik absoluut een groot voorstander van. Als Vlaanderen het voortouw neemt inzake onderzoek en innovatie kan dat ons echte winst opleveren op lange termijn. Twee, de combinatie dat de ecologische winst hier samenhangt met economische winst. Dat is de clou van het hele klimaatplan en van alles wat er moet komen, namelijk dat een ambitieus klimaatbeleid voeren ook tot economische welvaart kan leiden. In die zin is het belangrijk om daar het voortouw in te nemen, en niet de achterloper te zijn op het Europese niveau.
We moeten de zoektocht nog doen om die criteria verder te verfijnen, maar we mogen het kind met het badwater niet weggooien. Als we hier in het parlement pleiten voor een ambitieus klimaatbeleid en daarover vaak van mening verschillen, dan komt vaak het deels terechte antwoord dat we dat op Europees en internationaal niveau moeten doen. In deze zaak is dat het geval. Laat ons daar dan wel het voortouw in nemen en laat ons wel de leider zijn. Laten we dus niet constant op de rem gaan staan.
Ik herinner me fantastische periodes tijdens de campagne van mei 2019. We werden toen uitgedaagd dat het klimaatbeleid ook betaalbaar en sociaal verantwoord moet zijn. Het lijkt mij dan wel legitiem dat de landen die een nog grotere uitdaging hebben dan Vlaanderen, ook de vraag stellen hoe ze op solidariteit kunnen rekenen. We pleiten er alvast voor om met de juiste criteria alvast die solidariteit daar te laten spelen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Het gaat niet alleen over de betaalbaarheid, maar ook over de haalbaarheid van het plan. Wat heel belangrijk is, is een level playing field voor onze Vlaamse landbouwers, want er heerst enorm veel ongerustheid in de sector. Ze vragen om nauw betrokken te worden in het overleg. Ik zal dit dan ook zeker meegeven aan de minister van Landbouw. Ik vraag ook om daar in Europa waakzaam voor te zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het level playing field is niet alleen voor de landbouw, maar ook voor de chemie en de logistiek. Dat moeten we overal doortrekken.
Mijnheer Vaneeckhout, ik begrijp heel goed uw pleidooi dat je het voor de zwaarst vervuilende landen ook mogelijk moet maken om evolutie te maken. Maar aan de andere kant moet je de beste leerlingen in de klas niet continu bestraffen. Dat is een moeilijk evenwicht. Mijn aanvoelen met het plan dat nu voorligt, is dat er heel veel gaat naar de slechtste leerling in de klas, en dat degenen die het gelag betalen, degene zijn die vroeg maatregelen hebben genomen. Daar is een herkalibratie nodig van de evenwichten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.