Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, tijdens de vorige legislatuur werd het provinciale bibliotheekbeleid overgeheveld naar de Vlaamse overheid. Zo werd het eengemaakte bibliotheeksysteem toevertrouwd aan Cultuurconnect. Het consulentschap voor streekgericht bibliotheekbeleid werd in de overgangsperiode 2018-2019 ondergebracht in het departement, zodat de expertise die jarenlang was opgebouwd bij de provinciale medewerkers niet verloren zou gaan en de ondersteuning aan lokale bibliotheken en aan regionale samenwerkingen in de bibliotheeksector gecontinueerd zou worden.
Het decreet Bovenlokale Cultuurwerking, met accent op transversale werking, trad inmiddels in werking en het Steunpunt voor Bovenlokale Cultuur, intussen OP/TIL, ging van start. Op de website van het Departement Cultuur, Jeugd en Media lezen we over het bovenlokale bibliotheekbeleid: “Het bovenlokaal bibliotheekbeleid stimuleert en ondersteunt bibliotheken en bibliotheeknetwerken in hun opdracht om een antwoord te bieden op de steeds wijzigende behoeften van de burger en draagt bij tot de versterking van de maatschappelijke rol en relevantie van de openbare bibliotheek. Het bovenlokale bibliotheekbeleid vertrekt voor het uitvoeren van de opdracht vanuit een brede toekomstvisie op de cultuur- en bibliotheeksector en hanteert daarbij zowel een top-down als bottom-up benadering. Het beleid werkt hiervoor complementair met andere spelers in het veld. Samen met de sector werken we aan een actieplan voor 2018-2019.”
Ik wil u daar de volgende vragen over stellen. Wat is de opdracht van de cel bovenlokaal bibliotheekbeleid binnen het departement? En hoe verhoudt hun opdracht zich tot die van het Steunpunt Bovenlokaal Cultuurwerk OP/TIL en van de belangenbehartiger VVDAB, de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie? Wat is de inhoud van het vermelde actieplan 2018-2019 en wat werd er al van gerealiseerd? Komt er een nieuw actieplan voor de periode vanaf 2020 en met welke partners zal dat worden opgesteld? De ondersteuning van het bovenlokale bibliotheekbeleid met de gewezen provinciale consulenten via het departement geëvalueerd zou worden na de overgangsperiode. Wat is het resultaat van die evaluatie?
– Elisabeth Meuleman treedt als voorzitter op.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, om de spelers in het bibliotheeklandschap van Vlaanderen, na de inkanteling van het streekgerichte bibliotheekbeleid bij de Vlaamse overheid begin 2018, blijvend te kunnen ondersteunen, werd er door mijn administratie gewerkt aan een Vlaams bibliotheekbeleid. Er werd een participatietraject opgestart met de sector, dat resulteerde in een visietekst en een actieplan ‘Bovenlokaal bibliotheekbeleid voor 2018-2020’.
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media legt in zijn strategische doelstelling 1 heel sterk de nadruk op de ontwikkeling van kennis en expertise op het vlak van cultuur-, jeugd- en mediabeleid. De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid nam die strategische doelstelling als basis voor de missie van het bovenlokale bibliotheekbeleid in de Visietekst Bovenlokaal Bibliotheekbeleid 2018-2020: “Het bovenlokaal bibliotheekbeleid verzamelt, ontwikkelt en verspreidt sectorspecifieke expertise om bibliotheken en bibliotheekprofessionals te inspireren, te ondersteunen en te versterken, zodat ze hun brede opdracht als een betekenisvolle actor in het maatschappelijke veld kunnen opnemen.” In de Visietekst Bovenlokaal Bibliotheekbeleid 2018-2020 wordt de opdracht van de cel bovenlokaal bibliotheekbeleid als volgt omschreven: “In opdracht van Vlaanderen vormt de cel bovenlokaal bibliotheekbeleid een sectorspecifiek kennis- en expertisecentrum dat verbinding maakt met sectoreigen en sectoroverschrijdende complementaire partners om bibliotheken in hun ontwikkelpotentieel te adviseren en te ondersteunen. De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid werkt in dialoog met bibliotheken en Vlaamse partners. Ze kent en verkent het Vlaamse en internationale bibliotheekgerelateerde werk- en onderzoeksveld. Het bovenlokaal bibliotheekbeleid fungeert als inspirator, capteert de vele initiatieven die van onderuit groeien en stemt die op elkaar af. Als professioneel knooppunt tussen beleid en sector deelt en verspreidt het kennis en expertise vanuit een helikoptervisie. Het bovenlokaal bibliotheekbeleid bouwt haar ambitie rond vier fundamenten: schaalvergroting, professionalisering, zichtbaarheid en transversale prioriteiten.”
Zoals hierboven reeds aangegeven, werkt de cel bovenlokaal bibliotheekbeleid daarvoor samen met belangrijke sectoreigen en sectoroverschrijdende partners, zoals het Steunpunt Bovenlokaal Cultuurwerk OP/TIL en de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen (VVBAD).
De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid werkt complementair aan de werking van OP/TIL, dat een sectoroverschrijdende en transversale focus heeft. Om de afstemming met deze en andere partners te garanderen, werd reeds in 2018 gestart met een reflectiegroep. Vier keer per jaar wordt er overlegd met Cultuurconnect, de VVBAD en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Sinds het voorjaar van 2019 sloot ook het Steunpunt bovenlokale Cultuur OP/TIL daarbij aan.
U vroeg ook naar de inhoud van het actieplan en naar de realisaties. De visietekst Bovenlokaal Bibliotheekbeleid 2018-2020 werd geconcretiseerd in een actieplan. Dat actieplan zet in op vijf strategische doelstellingen. De eerste strategische doelstelling is dat het bovenlokaal bibliotheekbeleid van kennis en expertise op het vlak van bibliotheekbeleid zijn handelsmerk maakt. Het wordt daarin erkend en herkend als eerste aanspreekpunt.
Een tweede strategische doelstelling vertrekt vanuit het idee ‘bovenlokaal maakt sterker’. Wat is de optimale schaalgrootte? Het bovenlokaal bibliotheekbeleid zoekt mee naar een optimale schaalgrootte voor bibliotheekwerk om een brede dienstverlening aan de burger te garanderen en te optimaliseren.
De derde doelstelling gaat om mensen en middelen voor morgen. Het bovenlokaal bibliotheekbeleid versterkt bibliotheken door in te zetten op professionalisering en praktijkontwikkeling.
Een vierde strategische doelstelling bestaat uit vinden en verbinden: het bovenlokaal bibliotheekbeleid ondersteunt de openbare bibliotheek als vanzelfsprekende plek in de gemeenschap.
Ten vijfde zijn er de verweven waarden: het bovenlokaal bibliotheekbeleid gebruikt waarden als duurzame ontwikkeling, sociale cohesie, educatie en creativiteit en participatie als een constante toetssteen doorheen het beleid.
In 2018 en 2019 werd vooral de nadruk gelegd op kennis- en expertiseopbouw en -deling, en dat brengt ons terug naar de eerste strategische doelstelling. Wat waren daarbij de realisaties? De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid nam deel aan nationale en internationale congressen: de EBLIDA-NAPLE-conferentie, het Nationaal Bibliotheekcongres Nederland, het congres van de International Federation of Library Associations and Institutions (IFLA) en Informatie aan Zee, dat wordt georganiseerd door de VVBAD.
De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid nam ook deel aan relevante studiedagen: Dig It Up, Bibliotheken en diversiteit, een denkdag cultuur in Oost-Brabant, het Bibliotheekcollege van de Koninklijke Bibliotheek Nederland, Café Connect, Roadshow Cultuurconnect, Trefdag Pulse en Praktijksafari Pulse.
De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid bezocht daarnaast verschillende bibliotheken in binnen en buitenland: Theek5 in Oosterhout, De LocHal in Tilburg, Utopia Aalst en Oodi in Helsinki.
De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid organiseerde afstemming met de sector via de Reflectiegroep Bovenlokaal Bibliotheekbeleid. De cel bovenlokaal bibliotheekbeleid organiseerde daarnaast een Denkdag Bovenlokaal Bibliotheekbeleid, en onderzocht de mogelijkheden van datamonitoring via Bios3, in samenwerking met team Kennis en Beleid. Tot zover de realisaties voor de eerste doelstelling.
Wat de tweede doelstelling betreft, bovenlokaal maakt sterker, heeft de cel bovenlokaal bibliotheekbeleid de regionale bibliotheeksamenwerkingsverbanden in kaart gebracht. De cel nam ad hoc deel aan overlegmomenten van regionale en bovenlokale bibliotheeksamenwerkingsverbanden in functie van visievorming, en organiseerde een inspiratiedag bovenlokale samenwerking.
Voor de derde strategische doelstelling, mensen en middelen voor morgen, nam de cel bovenlokaal bibliotheekbeleid deel aan het onderzoek van de VVBAD naar het opleidingsaanbod in de bibliotheeksector, en participeerde het aan het opleidingsoverleg tussen bibliotheekopleidingen.
Voor de vierde strategische doelstelling, vinden en verbinden, organiseerde de cel een inspiratiedag ‘de bibliotheek: een derde plek als tweede thuis’.
Voor de vijfde doelstelling ten slotte, de verweven waarden, organiseerde de cel mee een praktijksafari duurzaamheid in Utopia Aalst.
U ziet dat er vooral op de eerste strategische doelstelling veel werd ingezet.
U vraagt of er een nieuw actieplan komt. Ik bekijk hoe de visietekst Bovenlokaal Bibliotheekbeleid en de concretisering ervan in een actieplan voor de komende jaren verder gecontinueerd en verankerd kan worden in synergie met de werking van mijn administratie. Dit zal uiteraard in nauw overleg met de belangrijke partners en het veld gebeuren. Er komt dus inderdaad een nieuw actieplan.
Wat de evaluatie van de ondersteuning met de gewezen provinciale consulenten betreft, gaf mijn voorganger minister Gatz het departement de opdracht om in het kader van de warme overdracht de ondersteuning aan de bibliotheken tot en met 2020 voort te zetten. Zoals ik eerder reeds aanhaalde, werd er een participatietraject opgestart met de sector dat resulteerde in een visietekst en een actieplan Bovenlokaal Bibliotheekbeleid 2018-2020.
Met de ontwikkeling van het bovenlokaal bibliotheekbeleid legt het departement de basis voor een toekomstige ondersteuning in samenwerking met andere actoren in de bovenbouw. Het streekgericht bibliotheekbeleid van de provincies kreeg op deze manier een plaats binnen het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM). Dit biedt een unieke kans om dat streekgericht bibliotheekbeleid te vertalen naar een Vlaams bibliotheekbeleid.
De kennis en expertise over het bibliotheekbeleid bewaren, opvolgen en uitbreiden en dat situeren binnen globale en internationale tendensen zijn essentiële opdrachten voor het departement. Dit moet gebeuren door een hertekening van de ondersteuning van de bibliotheken en een aangepast stimuleringsbeleid, enerzijds door het departement als regisseur en facilitator en anderzijds door relevante bovenbouwactoren zoals het steunpunt Bovenlokaal Cultuurwerk, dat de bibliotheek vanuit een transversale invalshoek benadert, of Cultuurconnect, dat vanuit een specifieke invalshoek, namelijk digitalisering, ondersteuning en inspiratie biedt.
Het departement kan bogen op decennialange expertise in het kader van gegevensverzameling en heeft dat succesvol doorvertaald naar eigentijdse rapporteringsinstrumenten. Dat vormt de sokkel waarop in de toekomst verder onderzoek, beleidsvoorbereiding en ondersteuning kunnen worden geënt. De samenwerking en taakverdeling met de bovenbouwspelers zal in de toekomst verder vorm krijgen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw heel uitgebreide antwoord.
U spreekt over het belang van het complementair werk tussen OP/TIL als steunpunt, de VVBAD als ledenorganisatie en de cel binnen het departement. Ik geloof dat ze allemaal een bepaalde waarde hebben, maar bij de meerwaarde van de taken van de cel binnen het departement stel ik me vragen, zeker wat betreft die consulenten die vanuit de provincie zijn overgeheveld om bibliotheken te gaan begeleiden. Is dat niet eerder een taak voor OP/TIL? We hebben gezien dat de erfgoedconsulenten uiteindelijk bij FARO terechtgekomen zijn en daar een ondersteunende en begeleidende rol kunnen bieden.
Wat het actieplan betreft, heb ik wel een vraag gesteld, maar ik wil daarmee niet de indruk wekken dat wij vragende partij zijn voor een nieuw actieplan. Mijn vraag was vooral of de sector zelf vraagt naar of nood heeft aan een nieuw actieplan. Als er een nieuw actieplan wordt opgemaakt, dan moet het in nauw overleg met de sector gebeuren.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Voorzitter, ik wil mij graag aansluiten bij de vraag van mijn collega, omdat het streekgericht bibliotheekbeleid vorige legislatuur voorlopig is ondergebracht bij het departement in het kader van een warme overdracht. Ondertussen zijn er natuurlijk wel al een aantal zaken gewijzigd. We hebben het steunpunt OP/TIL, dat eigenlijk zeer goed werk levert. Daarnaast hebben Cultuurconnect, we hebben de VVBAD, die is blijven bestaan, en we hebben de cel binnen het departement. We kunnen ons dus wel de vraag stellen of we die rol die de cel van het departement zich nu heeft toegeëigend, niet beter kunnen toewijzen aan OP/TIL, en dat in het kader van de bovenbouwtekening, die eigenlijk een neverending story is. We moeten kunnen blijven zien waar de meeste efficiëntiewinsten zitten. Ik opper dit voornamelijk omdat we de vorige keer ook de erfgoedconsulenten hebben overgedragen naar FARO. Waarom zouden we diezelfde oefening niet kunnen maken voor het steunpunt, dat er nu eindelijk is en ook begint te draaien? Bibliotheken zijn ook niet meer de bibliotheken van tien jaar geleden. We mogen bibliotheken niet bekijken vanuit een traditionele benadering, maar we moeten ze zien als de kenniscentra die ze de dag van vandaag zijn. Dat lijkt me eerder daarbinnen te passen.
Het is belangrijk dat er regelmatig overleg is, zoals u ook terecht hebt aangegeven. Voor het actieplan er zou komen, is het misschien goed om de verschillende taken en rollen van elke actor te evalueren en na te gaan of alles wel efficiënt verloopt.
De heer Meremans heeft het woord.
Vorige legislatuur hebben we hier over de partijgrenzen heen trouwens een resolutie goedgekeurd over het belang van het bibliotheeklandschap.
Het klopt dat dit het best opgenomen wordt in dat steunpunt en we moeten er werk van maken om na te gaan hoe we daaraan tegemoet kunnen komen in dat Steunpunt voor Bovenlokale Cultuur. Er moet een goede afstemming zijn tussen de verschillende spelers , het nieuwe steunpunt OP/TIL en het departement. Het is belangrijk dat er geen overlapping is van taken, het best niet, maar ze moeten efficiënt middelen en ondersteuning bieden waarbij we voor een minimale overlapping gaan. Al kun je dat nooit 100 procent uitsluiten. We gaan voor een maximale efficiëntie en het lijkt me logisch om daar op termijn onderzoek naar te doen. Dat resulteert natuurlijk ook in bijkomend werk voor OP/TIL en daarvoor moet de nodige ruimte gecreëerd worden.
Dit past perfect bij het feit dat bibliotheken al lang geen ‘boekerijen’ meer zijn, dat hebben we in de vorige legislatuur ook al gezegd. Het hoort bij uw cultuurbeleid, waarbij bibliotheken hoe dan ook samenwerken met cultuurcentra, erfgoedcellen en zo verder. Dat is met andere woorden het integraal cultuurbeleid waar we voor gaan en waarin die intergemeentelijke samenwerking tot haar recht kan komen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik zal ook mijn deel hierin even toelichten, want als je over bibliotheken spreekt, moet je ook over de cultuur- en gemeenschapscentra spreken. Heel die reorganisatie van de bovenbouw is nogal snel verlopen. We zullen het daar straks bij de andere vragen over hebben. Maar er blijven veel taken over die Locus vroeger deed, maar die nu niet meer gebeuren en waar de sector echt heel veel nood aan heeft.
Ik vind het op zich goed dat de Vereniging Vlaamse Cultuur- en gemeenschapscentra (VVC) een belangenvereniging is geworden. Dat is, denk ik, een veel helderder uitgangspunt dan vroeger, maar laat ons toch niet ontkennen dat er nog heel veel noden zijn die Locus vroeger invulde en die ook aan OP/TIL zouden moeten worden toegevoegd. Dan kom je straks waarschijnlijk bij de discussie over het financiële plaatje, het aantal mensen dat wordt ingezet enzovoort. Naast de bibliotheken zijn in die sector echt nog heel wat noden in te vullen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Je hebt in die eerste fase de inkanteling van het provinciale gedeelte gehad. Die fase is snel moeten gaan. Dat was, denk ik, een voor de hand liggende eerste fase. Het is duidelijk dat we, voor we met een nieuw actieplan komen, dat landschap een beetje moeten vereenvoudigen, want de organisaties struikelen over elkaar heen. Ik deel daarin uw bezorgdheid om te kijken of dit nu de meest optimale invulling en verdeling van taken is. Kunnen we dat niet een beetje vereenvoudigen?
Mijnheer Van de Wauwer, er is zeker vraag vanuit de sector, en zoals ik net in mijn antwoord heb gezegd, gaan we in nauw overleg met de sector het volgende actieplan opstellen. We zullen geen middelen of tijd inzetten voor dingen waar het veld niet om vraagt. Dat zal dus in nauw overleg met de sector gebeuren.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik merk in deze commissie zeker bij de meerderheid een grote eensgezindheid om heel dat kerntakendebat over welke taken bij welke organisaties liggen, te voeren. Er moet een heel duidelijke taakverdeling zijn tussen de cel, het steunpunt en de VVBAD.
Wat het actieplan betreft, zijn wij, nogmaals, geen grote vragende partij. Ik denk dat het belangrijk is dat er eerst een evaluatie komt en dat we dan met de sector kunnen kijken welke noden er daarrond zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.