Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, minister, gisteren was het precies 75 jaar geleden dat het concentratiekamp van Auschwitz werd bevrijd. De voorbije week is daar terecht heel veel aandacht aan besteed in tal van media. Het is ook een goede zaak dat onze minister-president naar aanleiding van de herdenking van de 75-jarige bevrijding ter plaatse is geweest om een duidelijk signaal te geven dat we ook vanuit Vlaanderen vinden dat dit natuurlijk nooit meer mag gebeuren.
Hoe belangrijk het ook is om daar ter plaatse te gaan en dit te herdenken, het is niet voldoende. Ik heb het jaarverslag van Unia, dat recent in deze commissie is besproken, nog eens ter hand genomen, en daarin lees ik zeer verontrustende zaken op de vlak van antisemitisme en negationisme. Er is namelijk een gevoelige stijging van het aantal meldingen daaromtrent in ons land. Naast toenemende verbale agressie is er jammer genoeg ook steeds meer sprake van fysiek geweld, van beschadiging van goederen en symbolen.
Daarnaast is er een enquête geweest van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, waaruit ook blijkt dat ons land op het vlak van antisemitisme niet goed en zelfs slecht scoort. Zo zei 28 procent van de respondenten in België het voorbije jaar persoonlijk slachtoffer te zijn geweest van minstens één incident met beledigingen of intimidatie van antisemitische aard en/of fysieke agressie. Daardoor behoort ons land jammer genoeg bij de top. De meest gerapporteerde incidenten met betrekking tot antisemitisme waren gebaseerd op uitspraken van georganiseerde bewegingen, een kleiner aandeel waren uitspraken van individuen, wat ons natuurlijk extra waakzaam moet maken. Het is dan ook duidelijk dat er organisaties achter zitten en dat het niet enkel loslopende gekken zijn, maar dat er meer aan de hand is.
Eind 2018 werd in de Senaat een resolutie aangenomen in de strijd tegen antisemitisme. Daar staan heel wat interessante voorstellen in, onder andere de aanstelling van een nationaal coördinator tegen antisemitisme. Dat is tot op heden nog niet uitgevoerd.
Het jaarverslag van Unia geeft cijfergegevens over antisemitisme en meer info over de aard van de klachten. Hebt u meer zicht op de achterliggende oorzaken van dit stijgende antisemitisme, misschien uit andere rapporten die wij nog niet hebben gezien?
Zijn er al lopende initiatieven vanuit uw departement om de toenemende uitingen van antisemitisme tegen te gaan?
Op federaal niveau werd er dus een resolutie aangenomen waarbij onder andere een nationaal coördinator in het vooruitzicht werd gesteld. Is er op Vlaams niveau sprake van het opstellen van een actieplan of het nemen van bijkomende maatregelen om dit groeiende probleem aan te pakken?
De meeste klachten over antisemitisme bij Unia gaan over uitspraken van georganiseerde bewegingen. Denkt u aan maatregelen die zich specifiek richten op de bestrijding van antisemitisme bij dergelijke georganiseerde bewegingen?
Minister Somers heeft het woord.
Deze vraag gaat over een materie die mij heel na aan het hart ligt. Afgelopen zondag bezocht ik nog naar aanleiding van de internationale herdenkingsdag voor de Holocaust, samen met minister-president Jambon, het vernieuwde memoriaal in Kazerne Dossin in Mechelen. U weet dat daar 25.844 mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd. De meesten van hen zijn nooit teruggekeerd.
En 75 jaar na die feiten blijft de Holocaust erg pijnlijk en confronterend. Hij leert ons de gevaren van onverdraagzaamheid, haat en racisme. Ik kan de woorden die minister-president Jambon hierover heeft uitgesproken, dan ook alleen maar bijtreden. We moeten blijven vechten tegen elke vorm van antisemitisme, zoals we dat ook doen tegen alle ander vormen van discriminatie, haat en geweld.
Het mag natuurlijk niet alleen bij woorden blijven. We moeten een beleid voeren rond deze thema’s. Op niveau van het individu is er een zero tolerance voor discriminatie en geweld, evident ook het in geval van antisemitisme. En op het niveau van onze samenleving moet dit beleid inpassen in het tegengaan van polarisering en het bevorderen van een open en inclusieve samenleving.
Een eerste vaststelling is – en die moeten we in ogenschouw nemen – dat er op het niveau van onze administratie niet zo veel – ik druk me voorzichtig uit – expertise is en concrete beleidsideeën bestaan om deze specifieke problematiek van antisemitisme aan te pakken. Ik heb mijn administratie dan ook de opdracht gegeven om een verantwoordelijke aan te duiden die de bestaande kennis in kaart kan brengen en beleidsvoorbereidend werk kan opstarten rond deze thematiek. Ik wil daar meer focus op.
Daarnaast wil ik wel verwijzen naar het uitstekend werk dat wél in onze samenleving gebeurt, door enkele organisaties zoals Kazerne Dossin, het nationaal Gedenkteken Fort van Breendonk enzovoort.
U verwijst naar het jaarverslag van Unia en vraagt naar de achterliggende oorzaken van het stijgende antisemitisme. Op dit moment heb ik geen gefundeerde en wetenschappelijk onderbouwde informatie over de reden waarom het antisemitisme toeneemt. We hebben indicaties, een aanvoelen, soms een politieke inkleuring daarvan, maar er is daarover nog geen gefundeerde en wetenschappelijk onderbouwde informatie beschikbaar. De Senaat heeft daarover in 2018 een resolutie aangenomen. Daarin wordt aanbevolen dat het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij hierover onderzoek zou doen. Ik kijk uit naar de resultaten daarvan, die ons kunnen inspireren in het te voeren beleid.
Zijn er al lopende initiatieven vanuit mijn departement om de toenemende uitingen van antisemitisme tegen te gaan? Eerst en vooral, zowel geloof als afkomst zijn beschermingsgronden in de Vlaamse anti-discriminatiewetgeving, die vervat zit in het decreet van 10 juli 2008. Joodse mensen die slachtoffer zijn van antisemitische daden kunnen dit vandaag melden bij Unia, dat wordt gecofinancierd door de Vlaamse overheid. Zij kunnen eventueel ook altijd naar de politiediensten stappen. U weet dat Unia een opvolger zal krijgen. En evident zal bij de oprichting van het nieuwe gelijkekansencentrum dat we zullen oprichten in opvolging van Unia, antisemitisme worden meegenomen.
Ter informatie, er is ook de federale wetgeving: de Negationismewet van 23 maart 1995, de Racismewet van 2007 en de Antidiscriminatiewet van datzelfde jaar.
In 2017 is het actieplan ter preventie van gewelddadige radicalisering geactualiseerd. Hierbij hebben we het actieplan verbreed naar polarisering. Zo is er een vormingsreeks voor lokale besturen rond de aanpak van polarisering, onder meer in samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en Kazerne Dossin.
Kazerne Dossin is, samen met het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie, een partner die gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid om te werken rond herinneringseducatie. We ontwikkelen didactische materialen en trainingen. Er is advies en ondersteuning voor lokale besturen rond polarisering vanuit het Agentschap Integratie en Inburgering en de VVSG. Dat is het huidige actieplan.
U weet dat er binnenkort een nieuw actieplan komt ter preventie van gewelddadige radicalisering en polarisering. Dat actieplan komt er op basis van een evaluatie van het huidige actieplan en de resultaten daarvan door het Vlaams Vredesinstituut. Wij verwachten die evaluatie in maart van dit jaar. Momenteel bekijken we of er nood is aan de aanpassing van het huidige Vlaamse actieplan ter preventie van gewelddadige radicalisering en polarisering. Alle vormen van extremisme moeten hierin een plaats krijgen, dus ook antisemitisme. We zullen in die aanpak nagaan welke mogelijkheden er zijn om wat meer te focussen op het antisemitisme.
Een van de aanbevelingen in de resolutie van Senaat 2018 betreft het opnemen van het thema antisemitisme in het integratie- en inburgeringsbeleid en het onderwijs. Ik ga dat meenemen als aandachtspunt binnen het herwerken van het traject maatschappelijke oriëntatie. Ik ga daarin speciale aandacht schenken aan antisemitisme. Dat zal daarin opgenomen worden. Voor de aanbevelingen richting onderwijs, verwijs ik u graag door naar mijn collega Weyts, de minister bevoegd voor het onderwijs.
Ten slotte is er de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog, die wordt georganiseerd onder roterend voorzitterschap van de erkende levensbeschouwingen, waar dit soort thema’s zeker aan bod kan en moet komen.
Wat uw derde vraag betreft: op federaal niveau werd er reeds een resolutie aangenomen in de strijd tegen antisemitisme, maar er is bijvoorbeeld nog steeds geen nationaal coördinator aangesteld. Is er op Vlaams niveau sprake van het opstellen van een actieplan of het nemen van bijkomende maatregelen om dit groeiende probleem aan te pakken?
Ik heb zonet al verwezen naar het preventieplan radicalisering. Eerder dan een eigen Vlaams plan antisemitisme aan te kondigen, kies ik ervoor om maximaal af te stemmen met de initiatieven die hierrond op federaal niveau genomen worden. Ik denk dat dat coherenter en beter is, omdat wij een aantal instrumenten die op federaal niveau zitten, op Vlaams niveau niet hebben.
Eerste minister Sophie Wilmès kondigde vorige week ook een aantal initiatieven aan, namelijk de interministeriële conferentie voor de strijd tegen racisme en het interfederaal actieplan tegen racisme. Wij zullen alleszins vragende partij zijn om antisemitisme uitdrukkelijk in die beide initiatieven op te nemen. Ook een specifiek online meldpunt voor antisemitisme bij de politie zou binnen enkele maanden operationeel moeten zijn.
Wat uw vierde vraag betreft: de meeste klachten over antisemitisme bij Unia gaan over uitspraken van georganiseerde bewegingen. Welke maatregelen zullen er genomen worden? Ook voor de aanpak van georganiseerde bewegingen zal moeten worden gekeken hoe kan worden samengewerkt met alle bevoegde niveaus en actoren, zoals politiediensten. Ik verwijs hiervoor nogmaals naar de evaluatie van het huidige Vlaams actieplan radicalisering en de aanpak binnen de interministeriële conferentie racisme en het interfederale actieplan tegen racisme.
Ik denk dat ik hiermee geantwoord heb op de belangrijkste elementen waarnaar u mij gevraagd hebt.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk dat het een zeer goede zaak is dat men vanuit de verschillende overheden, ook de Vlaamse overheid, heel wat inspanningen doet om het antisemitisme tegen te gaan. Wat onze fractie betreft, is dat zeker ook een onderwerp voor de commissie Radicalisering, die nu haar doorstart zal nemen of genomen heeft. Dat zal daar zeker ook aan bod komen. U verwijst zelf ook naar de actualisatie van het actieplan tegen gewelddadig extremisme. Daarin zal zeker ook aandacht geschonken moeten worden aan het toenemende antisemitisme.
Ik heb nog een specifieke bijkomende vraag. U hebt er zelf naar verwezen: het probleem is dat we vandaag eigenlijk onvoldoende kennis, knowhow, hebben, dat er onvoldoende onderzoek is. In de resolutie van de Senaat werd er ook al op gewezen dat het misschien interessant zou zijn om zo’n fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, in samenwerking met universiteiten en hogescholen, te voeren. Ik denk dat het een goede eerste stap is dat u iemand zult aanduiden binnen uw departement of de administratie om alle beschikbare knowhow te bundelen. Misschien kan er ook eens nagegaan worden of Vlaanderen niet de stap zou kunnen zetten om zo’n degelijk wetenschappelijk onderzoek te bestellen, vooral naar de daderprofielen. Wie zijn die mensen? Wat drijft hen ertoe om dat te doen? Hoe georganiseerd zijn die mensen? U hebt zelf ook verwezen naar de Vlaamse regelgeving, het Antidiscriminatiedecreet. Misschien moeten we dat bijsturen, specifiek met aandacht voor antisemitisme. Mijn vraag is dus de volgende. Is het een optie, overweegt u om eventueel toch al dat stukje van de resolutie voor de Senaat voor Vlaanderen op u te nemen en een dergelijk onderzoek op te starten? Dat zou wel handig zijn, denk ik.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega Ongena, ik ben een klein beetje verwonderd dat u hier vandaag deze vraag stelt, en dan vooral uw vraag naar een actieplan. Voor alle duidelijkheid: ik onderschrijf dat er dezer dagen nood is aan het geven van een signaal. Maatregelen tegen antisemitisme kunnen niet streng genoeg zijn. Maar in het verleden hebben wij wel heel vaak geprobeerd om een initiatief te nemen in die richting, om een resolutie daarover op te stellen. Wij zijn altijd tegen een muur gebotst bij uw partij, omdat jullie altijd gezegd hebben: we moeten dit opentrekken naar andere vormen van racisme. Jullie hebben daar nooit aan willen meewerken.
Het verwonderde me om die vraag hier te horen, maar ik beschouw dat als voortschrijdend inzicht. Als er in de toekomst wel een mogelijkheid is – en ik hoor dat alleszins aan het antwoord van de minister – om daaromtrent initiatieven te nemen, dan zijn we zeker jullie eerste partner.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, ik was toch een beetje verbaasd om te horen dat er niet zo veel of onvoldoende expertise is op het vlak van antisemitisme. Waarom verbaast me dat? Dit is niet iets dat nog maar tien jaar bestaat. Ik weet niet of u kunt zeggen hoe dat komt of hoe u denkt dat dit komt. Ik ben alleszins blij dat u zegt dat u er meer op wilt inzetten.
Ik juich dat absoluut toe, maar ik wil toch ergens voor waarschuwen. Er wordt hier gevraagd naar een daderprofiel, wat heel belangrijk is. Daar is heel veel discussie over. Ik heb bijvoorbeeld net gelezen dat de politie in Duitsland daden van antisemitisme als die uit islamitische hoek komen, als extreemrechts catalogiseert. Ik zou de waarschuwing willen geven om dat hier niet te doen.
Minister, we hadden het daarnet over Twitter. U hebt vier dagen geleden getweet over de herdenking van de Holocaust en uw eerste zin was: “De Holocaust blijft zelfs na 75 jaar pijnlijk en erg confronterend.” Dat is natuurlijk waar, maar ik heb daar op Twitter een citaat tegenover gezet – ik weet niet of u het gelezen hebt – van modeontwerper en kunstenaar Karl Lagerfeld, die zei: “Je kunt niet miljoenen Joden vermoorden om daar later miljoenen van hun ergste vijanden voor in de plaats te brengen. Ik ken iemand die een jonge Syriër in huis nam die vier dagen later zei: 'Het beste wat Duitsland heeft uitgevonden, is de Holocaust.'”
Om niet opnieuw het verwijt te krijgen van de heer Van de Wauwer dat ik iedereen over dezelfde kam scheer en zijn voorbeeld van de Syriërs die hij in huis heeft genomen en die perfecte modelburgers zijn, wil ik dit zeggen: iedereen die de geopolitiek en de wereld een beetje kent, weet dat vluchtelingen die uit een land als Syrië of Irak komen, van jongs af aan gehersenspoeld zijn met antisemitisme. Dat is gewoon zo, vanuit de Koran maar ook vanuit de overheid, het regime. Dat is zo in Iran, in Syrië, in vrijwel alle islamitische landen. Daarom geef ik dit citaat, omdat ik het heel hypocriet vind dat mensen die zeggen fel te willen strijden tegen antisemitisme, tegelijkertijd hun ergste doodsvijanden binnenhalen. Daarmee wil ik dus niet zeggen dat alle Syriërs antisemieten zijn, maar de meesten wel.
Minister Somers heeft het woord.
75 jaar na wat er is gebeurd met de Holocaust en de bevrijding van Auschwitz moeten we enorm opletten met één ding, namelijk om die genocide, die Holocaust, die verschrikking niet te instrumentaliseren, te misbruiken om van elkaar karikaturen te maken.
Voor alle duidelijkheid, mevrouw Sminate, ik vind het eigenlijk niet gepast wat u over mijn partij zegt. Ik vind dat onwaardig. Er zijn in mijn partij mensen die in de concentratiekampen gestorven zijn, liberalen. Als vandaag de Kazerne Dossin bestaat, dan is dat door het initiatief van voormalig minister-president Patrick Dewael. Hij heeft ervoor gezorgd dat Kazerne Dossin kon worden gerealiseerd. Ik en alle ministers-presidenten daarna hebben daar actief aan meegewerkt, ook de mensen van uw partij. Ik denk niet dat we moeten proberen om in de strijd tegen racisme of antisemitisme de beste van de klas te zijn. We moeten vooral proberen om bondgenoten te zijn en dat niet te gebruiken, te instrumentaliseren in de politiek. Ik denk dat dat niet goed is.
Mijn partij heeft zich altijd verzet tegen antisemitisme en ik ga ervan uit dat ook úw partij dat altijd heeft gedaan. Alleen kan de manier waarop je dat doet, soms het voorwerp zijn van politiek debat. Maar dat herleiden door te zeggen dat de ene voor en de andere tegen antisemitisme is, vind ik niet goed. (Opmerkingen van Nadia Sminate)
Dus laten we eerder positief zijn. Laten we elkaar steunen en zoeken hoe we elkaar kunnen vinden. (Opmerkingen van Nadia Sminate)
Mevrouw Sminate, laten we elkaar steunen. Ik ben niet begonnen met andere partijen verwijten te maken. U bent daarmee begonnen. (Opmerkingen van Nadia Sminate)
Ik vind dit eigenlijk niet gepast en ik betreur dat. Ik zou echt graag hebben dat we de sereniteit vinden om, zeker over deze dramatische problematiek, elkaar te steunen, aan te moedigen en te helpen.
Hetzelfde geldt voor u, mijnheer Van Rooy. Wat u vertelt, zou je 75 jaar geleden over het christendom kunnen hebben gezegd. En dat zou even fout zijn als wat u vandaag zegt. Ik zou dat ook niet doen. Ik zou dat niet misbruiken. Er zijn heel veel Joodse mensen die het ook ongepast zouden vinden dat het verschrikkelijke leed van de Tweede Wereldoorlog wordt gebruikt en geïnstrumentaliseerd om andere groepen te stigmatiseren. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Wat we net moeten leren van de Holocaust, is dat we ons zo weinig mogelijk mogen bezondigen aan dat soort groepsdenken. Wat volgens mij belangrijk is, is dat we de komende maanden en jaren in Vlaanderen een goed beleid uitvoeren, dat mensen wapent, versterkt en antisemitisme bestrijdt, op een heel consequente manier. Dat is de essentie en daarin kunnen we elkaar wél vinden.
De vaststelling die u daarnet maakte, was ook voor mij een vaststelling, namelijk dat er vandaag binnen onze administratie niet voldoende kennisopbouw is. Dat is geen gebrek aan engagement, maar misschien wel aan focus, aan goede organisatie – geen enkel verwijt aan mensen in de organisatie. Maar daarom heb ik nu heel bewust een ambtenaar aangesteld die erop moet focussen de informatie die verspreid is in de samenleving te bundelen om bij de opbouw van ons volgende actieplan zo sterk mogelijk te staan. Dat is de ambitie die ik ter zake koester: ervoor te zorgen dat we bij ons volgende actieplan ter bestrijding van gewelddadige radicalisering een goed luik antisemitisme uitbouwen, dat ook meenemen in het inburgeringsbeleid maatschappelijke oriëntatie en bekijken hoe we in onze samenleving zo veel mogelijk kunnen voorkomen dat die ziekte, die pest van het antisemitisme onze samenleving verziekt.
Mijnheer Ongena, het is heel belangrijk dat we inderdaad zo snel mogelijk een goede wetenschappelijke onderbouw hebben, die ons beter doet begrijpen wat de mechanismen zijn die het antisemitisme in de hand werken. Wij zullen onderzoeken hoever het federale niveau zit. Als men daarin geen of onvoldoende stappen heeft gezet, zullen we zelf het initiatief nemen om dat wetenschappelijke onderzoek zo snel mogelijk op te starten. Dat is een goede suggestie, waarmee we aan de slag moeten.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik inderdaad vraag om zo’n onderzoek te voeren, dan is dat natuurlijk ook omdat er waarschuwingen, meldingen zijn dat er meer en meer organisaties achter zitten. En dat zijn dan niet Syriërs – misschien zitten er wel een paar tussen –, maar dat zijn dan ook organisaties als Schild & Vrienden, mijnheer Van Rooy, die duidelijke tekenen van antisemitisme geven, met Joodse Rolexhorloges waarvan de wijzers werden vervangen door gasmeters enzovoort. Het lijkt mij dus toch interessant dat we nagaan waar dat antisemitisme in Vlaanderen overal zit. Want het zou weleens kunnen zijn dat het niet het clichébeeld van een moslimextremist is, maar dat het jammer genoeg veel dieper zit en dat ook heel veel organisaties die dichter bij u aanleunen dan bij mij, zich daaraan bezondigen. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Het is goed dat er zo’n onderzoek komt.
Mevrouw Sminate, ik zal niet te veel herhalen wat er al werd gezegd. Ik vind het debat veel te belangrijk om mij te bezondigen aan een spelletje van wie nu de beste anti-antisemiet is. Daaraan wil ik mij echt niet bezondigen.
Ik ga voort op de resolutie die unaniem is goedgekeurd in 2018 in de Senaat. Daar is ook veel voorbereiding aan te pas gekomen, maar ik ga voort op de tekst die unaniem aanvaard is en waaruit blijkt dat er heel veel bevoegdheden Vlaams zijn. Of er nu een apart Vlaams actieplan moet komen of niet, dat doet er mij uiteindelijk allemaal niet toe. Maar ik denk dat er heel veel Vlaamse bevoegdheden aangesproken worden, zoals Onderwijs, Inburgering en Sport. Het lijkt me dus toch goed dat deze Vlaamse Regering ook eens nagaat hoe ze met die resolutie aan de slag kan. Het is goed dat u al ingaat op het wetenschappelijk onderzoek. Maar ik denk dat het ook goed is dat er al aan de slag gegaan wordt met de andere aspecten. Minister, u bent bevoegd voor gelijke kansen en antidiscriminatie, misschien kunt u daar de lead in nemen en samen met uw collega’s nagaan hoe we die resolutie, en vooral dan de Vlaamse aspecten daarvan, anderhalf jaar na de goedkeuring ervan door de Senaat vorm kunnen geven. Alvast bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.