Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, volgens de meest recente armoedecijfers leefde in 2018 ongeveer 1 op de 10 Vlamingen in een huishouden waar het gezinsinkomen onder de Belgische armoededrempel ligt. Dat zijn ongeveer 680.000 Vlamingen. Daarnaast weten we dat momenteel 1 kind op 7 in een kansarm gezin geboren wordt en dus eigenlijk al vanaf de start minder kansen krijgt. Dat aantal is helaas nog steeds aan het stijgen. En wat betreft energiearmoede zeggen de recentste cijfers dat ongeveer 16 procent van de Vlaamse gezinnen met energiearmoede te kampen krijgt.
Armoedebestrijding is een zeer complex probleem, dat je zowel horizontaal, verticaal als transversaal moet aanpakken, maar dat je vooral ook structureel moet aanpakken. Een structureel beleid is heel erg belangrijk. Ik verwijs dan naar het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009, dat zegt dat een nieuwe Vlaamse Regering bij haar aantreden binnen het jaar een nieuw Vlaams Actieplan Armoedebestrijding moet voorleggen aan het Vlaams Parlement, met heel concrete doelstellingen erin.
U hebt uiteraard nog wel wat tijd, maar het is belangrijk om daar al heel snel ook vragen over te stellen om dat op te volgen vanuit het parlement. Bent u daar momenteel al aan aan het werken? Doet u dat ook in samenspraak met bijvoorbeeld het Netwerk tegen Armoede en andere maatschappelijke actoren? Hoe verloopt die samenwerking?
Hebt u al een idee wanneer u zou kunnen landen met dat actieplan? Kunt u al een tip van de sluier lichten over de specifieke maatregelen die u plant? Is het ook de bedoeling om concrete doelstellingen vast te leggen en daar engagementen aan te koppelen, ook budgettaire engagementen?
Ik heb dezelfde vraag over energiearmoede. Uw collega-minister Demir heeft mij de vorige keer naar u doorverwezen. Ik had een aantal vragen over energiearmoede gesteld in de commissie Energie. Ik moest die blijkbaar hier nog eens opnieuw stellen. Dus daarom: hebt u daar al een idee over? Welke doelstellingen zullen er rond energiearmoede worden opgenomen in het actieplan?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, in navolging van de door u genoemde regelgeving is mijn administratie in het voorjaar van 2019 gestart met de werkzaamheden voor de opmaak van een nieuw armoedebestrijdingsplan. Die voorbereidingen gebeurden met participatie van de doelgroepen in partnerschap met het Netwerk tegen Armoede en andere maatschappelijke actoren, de Vlaamse aandachtsambtenaren armoede en experten uit de academische wereld. Het resultaat daarvan is ter inspiratie aan de ministers uit de Vlaamse Regering bezorgd.
Het Vlaamse regeerakkoord vormt de leidraad voor de verdere werkzaamheden van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. In dat akkoord vinden we immers expliciete bouwstenen voor de doelstellingen. Ik citeer: “We kiezen voor een nieuwe, krachtigere aanpak van de transversale beleidsthema’s: op initiatief van de bevoegde minister legt de Vlaamse Regering voor deze thema’s een beperkt aantal prioritaire, overheidsbrede en geïntegreerde doelstellingen vast en bepaalt hierbij telkens ook welke beleidsdomeinen en ministers gevat zijn. De vakministers rapporteren vervolgens, voor zover ze gevat worden, via hun beleidsbrieven op welke manier ze uitvoering geven aan deze doelstellingen. Deze werkwijze zorgt voor meer transparantie, creëert meer mogelijkheden om dwarsverbanden te leggen tussen de verschillende transversale beleidsthema’s, en vermindert de planlast, zodat meer gefocust kan worden op de uitvoering van het beleid.”
In mijn beleidsnota lever ik alvast enkele assen aan die richting en structuur geven aan het armoedebestrijdingsbeleid. Op basis daarvan zal ik een doelstellingenkader voorleggen aan de Vlaamse Regering. Elk beleidsdomein zal daarbinnen zijn eigen beleidsaccenten leggen en acties formuleren.
Ik onderken dat de eerste levensjaren sterk bepalend zijn voor het vrijwaren van talenten en de kansen van elkeen. Wetenschappelijk onderzoek ondersteunt dat ook. Daarom is en blijft het van cruciaal belang om in te zetten op het voorkomen en bestrijden van armoede bij gezinnen met jonge kinderen. Ook hier kan ik verwijzen naar het Vlaamse regeerakkoord, waarbij gezinnen met jonge kinderen expliciet genoemd worden als aandachtsgroep in het armoede- en welzijnsbeleid. Ik voorzie daarbij verschillende maatregelen binnen mijn bevoegdheid, maar zal er ook mijn collega-ministers op attenderen om binnen hun bevoegdheden de nodige aandacht te besteden aan armoede bij gezinnen met jonge kinderen.
Inzake mijn bevoegdheden is kinderopvang, onder meer met het aanbieden van flexibele en occasionele opvang, daarbij een instrument. Het groeipakket, geïntegreerde gezinstrajecten en de Huizen van het Kind zijn dat ook.
In het groeipakket voorzie ik voor elk kind een basisbedrag en een selectieve participatietoeslag, met een sociale toeslag voor gezinnen met een laag inkomen. De verbrede inzet van de sociale toeslagen en de versterkte inzet van de selectieve participatietoeslagen zorgen ervoor dat aanzienlijk meer kwetsbare gezinnen gericht bereikt worden. Alleen al voor de sociale toeslagen ging het in 2019 om 167 miljoen euro. Dat is 60 miljoen euro meer dan zonder de hervorming van het groeipakket. Tegen 2024 zal er 162 miljoen euro meer uitgekeerd worden aan sociale toeslagen dankzij de hervorming van het groeipakket – 162 miljoen euro. Het ruimer bedrag aan sociale toeslagen is zowel te danken aan de toekenning op basis van inkomen in plaats van op basis van statuut als aan de steun aan gezinnen met een middeninkomen en drie of meer kinderen. Het groeipakket vormt mijns inziens een belangrijk instrument in de strijd tegen kinderarmoede.
Ik ben ervan overtuigd dat je kinderen in armoede helpt door het gehele gezin te ondersteunen. Daarom wil ik met de lokale teams en de kinderopvang extra inzetten op vroegdetectie en aanpak van kinderarmoede. De lokale teams van Opgroeien zien tijdens de eerste levensjaren nagenoeg alle kinderen in Vlaanderen tijdens een of meerdere contactmomenten. Zij zijn dan ook een belangrijke schakel om verder te werken aan de vroegdetectie van kinderarmoede. Reeds vele jaren wordt ingezet op het screenen van kinderen die geboren worden in kansarmoede. Hierbij is niet alleen de materiële armoede een parameter, maar wordt op een ruimere manier gekeken naar het te beperkt aanwezig zijn of zelfs ontbreken van essentiële kansen voor kinderen om zich van bij de start goed te ontwikkelen binnen onze maatschappij.
Vanuit de noden van gezinnen wordt er proactief ingezet op de samenwerking met verschillende levensdomeinen. Ook met lokale besturen wordt nauw samengewerkt. Op dit moment wordt een gezin in armoede vaak geholpen door diverse partners, waardoor gezinnen soms door de bomen het bos niet meer zien. Om deze versnippering tegen te gaan, zal ik lokale besturen ondersteunen om het concept van een lokale gezinscoach uit te bouwen. De gezinscoach zal een intensieve begeleiding op maat mogelijk maken, waarbij een ketenaanpak met alle betrokken partners vooropstaat die gezinnen op alle levensdomeinen vooruit helpt. De lokale gezinscoaches zijn er in de eerste plaats voor de meest kwetsbare gezinnen die kampen met diverse problemen, maar kunnen ook helpen om te vermijden dat gezinnen in deze meest precaire situatie terechtkomen.
Ik heb zelf geen bevoegdheden inzake het energiebeleid. Ik ben me er wel van bewust dat mensen in armoede het vaak zeer moeilijk hebben om de energiefactuur te blijven betalen en daarnaast ook vaak in de minst energiezuinige woningen verblijven. De Vlaamse Regering heeft zich geëngageerd om de komende jaren extra in te zetten op een daling van energiearmoede. Voor een actuele stand van zaken verwijs ik naar mijn collega-minister mevrouw Demir.
De heer Anaf heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister.
Dat u naar het regeerakkoord als leidraad verwijst, dat lijkt me logisch voor het beleid dat je voert, maar ik hoop dat een aantal zaken uit het actieplan dan echt concreter worden. In het regeerakkoord vind ik zelf immers heel weinig concrete maatregelen terug die armoede echt gaan aanpakken. Ik zeg dat trouwens niet alleen; dat zeggen ook heel veel armoede-experten.
Er zitten natuurlijk een aantal zeer goede dingen in. Dat je vroeg kunt detecteren is bijvoorbeeld zeer belangrijk. Ook het systeem van de gezinscoaches is belangrijk. Dat is iets waar we op lokaal vlak, bijvoorbeeld in Kortrijk, maar ook in Turnhout, volop mee bezig zijn. Het is dan ook goed dat dat vanuit de Vlaamse overheid ondersteund wordt en ook over heel Vlaanderen wordt uitgerold. Dat werkt.
U verwijst een aantal keer naar het groeipakket. Ik heb al een aantal keer te kennen gegeven dat je daar nog veel meer mee zou kunnen doen om kinderarmoede aan te pakken, maar die discussie zullen we nog wel vaker hebben.
Ik moet alleen zeggen dat ik wat teleurgesteld ben over het laatste deel van uw antwoord, maar ik had het natuurlijk wel verwacht. Dat is ook de reden waarom ik de vraag nog eens expliciet gesteld heb. Het valt mij wel vaker op dat de ministers binnen deze Vlaamse Regering nogal vaak naar elkaar doorverwijzen. Als ik een vraag stel over energetische renovaties aan minister Diependaele, dan verwijst die naar minister Demir en vice versa. Als ik een vraag stel over energiearmoede in de commissie Energie, dan reageert minister Demir nogal gepikeerd dat ik die vraag moet stellen aan u, omdat u dringend de coördinatie inzake armoede, waar energiearmoede een onderdeel van is, op u moet nemen.
Zoals u zegt, is het inderdaad essentieel dat armoede in alle verschillende beleidsdomeinen wordt aangepakt, maar ik stel alleen maar vast dat dat momenteel niet gebeurt en dat de ministers naar elkaar verwijzen, terwijl dat absoluut niet de bedoeling zou mogen zijn. Dit zou iets moeten zijn waaraan transversaal, in alle beleidsdomeinen moet worden gewerkt. Zo’n actieplan zegt dat ook. Dan lijkt het me geen goed signaal dat de diverse ministers telkens opnieuw naar elkaar verwijzen als het daarover gaat. Ik merk hetzelfde als het gaat over het klimaat. Die discussie hebben we ook al verscheidene keren gehad. Daar wordt ook telkens verwezen naar andere ministers. Wat armoede betreft, vind ik dat echt wel cruciaal. Minister Demir verwees ook naar het Energiearmoedeprogramma van 2016. Ze gaf aan dat ze dat wou optimaliseren en versterken. Ik zou zeggen: als coördinerend minister, ga dringend samenzitten met haar, zorg er ten minste voor dat dat Vlaams Actieplan Armoedebestrijding en dat Energiearmoedeprogramma niet naast elkaar staan, laat staan dat ze tegengesteld aan elkaar zijn. Zorg ervoor dat dat wordt gecoördineerd. Zeker als het gaat over Wonen, als het gaat over Energie, moeten de diverse ministers dringend samenzitten. Hoe wilt u die coördinerende rol als armoedeminister opnemen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, uw antwoord leert me dat u niet echt van plan bent om, zoals vroeger, een Vlaams Actieplan Armoedebestrijding op te maken, een echt plan met concrete doelstellingen die nadien kunnen worden gemeten. U bent wel van plan om een transversaal beleid te voeren. U hebt vorige week op mijn vraag ook geantwoord dat u bij de Vlaamse Regering een voorstel van procedure inzake de armoedetoets zou indienen. Mijn concrete vraag is dus: wat is de timing? Kunt u mij al wat krijtlijnen geven daarvan? Hebt u ook het opiniestuk gelezen op Sociaal.Net van Thijs Smeyers, coördinator beleid en politiek bij Caritas Vlaanderen? Hij stelt dat er op die 25 jaar dat men bezig is inzake armoede, eigenlijk niet veel is veranderd. Diverse elementen uit het verslag dat toen werd opgesteld, zijn brandend actueel. Op dit moment gebruiken we andere woorden, maar gaat het nog altijd over dezelfde problemen. Ik zou u willen uitnodigen om ook dat eens te lezen, en concrete aanwijzingen te geven van hoe u de armoede in Vlaanderen zult aanpakken.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik denk dat er wél genoeg concrete doelstellingen zijn in het regeerakkoord en de beleidsnota’s van de diverse ministers, zowel kwalitatieve als kwantitatieve. Denk bijvoorbeeld aan die 120.000 extra jobs die we willen creëren tegen het einde van deze legislatuur, aan de aanpak van sociale fraude op de sociale woningmarkt, aan de extra investeringen in de sociale woningbouw, maar inderdaad ook aan maatregelen binnen de bevoegdheden van minister Demir. De specifieke armoedebestrijdende maatregelen zullen nu ook gemakkelijker op te volgen zijn met de beleids- en begrotingstoelichting (BBT). Nu kan iedere minister binnen zijn beleidsdomein worden gecontroleerd op het al dan niet halen van die gestelde doelen. Minister, ik denk dat het wel belangrijk is dat u als coördinerend minister van Armoedebestrijding elke minister bij de les houdt.
Dan nog een kort bijkomend vraagje: hoe ziet u zelf de tussentijdse voortgangsrapportage? Is het de bedoeling dat iedere vakminister zijn voortgang in de commissie bespreekt, of zal het veeleer een gecoördineerd overzicht zijn in deze commissie?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik wou me aansluiten om eigenlijk een beetje dezelfde vraag te stellen als de collega. Is het ook zinvol dat elke minister in zijn eigen commissie die rapportage doet? In de vorige actieplannen was echter ook wel duidelijk gesteld dat elke minister zijn verantwoordelijkheid zou nemen op het vlak van armoede. Daarom vind ik het toch ook wel heel belangrijk dat elke minister op zijn eigen domein zijn verantwoordelijkheid ter zake moet nemen, en moet antwoorden op de vragen. Pas als elke minister dat doet, zullen we een daadkrachtig armoedebeleid kunnen voeren, denk ik.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Anaf, ik heb het verslag van de commissievergadering van 15 januari gelezen, waarin collega Demir in extenso heeft geantwoord inzake de uitdagingen die er zijn met betrekking tot de energiearmoedeproblematiek en het beleid dat zij daaromtrent wil voeren. Dat is hier ter beschikking voor alle collega’s van de commissie. Dat is één.
Ten tweede, ik zal inderdaad een voorstel doen, samen met de andere collega’s in de Vlaamse Regering, om te bekijken hoe we dat kunnen coördineren om daar een antwoord op te geven, met het oog, zoals ik heb gezegd, op wat decretaal verplicht is, maar niet alleen omdat het decretaal verplicht is.
En zoals collega De Rudder heeft gezegd, zullen wij daar die coördinerende, stimulerende en aanjagende rol voor opnemen, om dan bij de verschillende collega’s – het gaat over energie, wonen en nog een aantal andere aspecten – telkens de juiste antwoorden te formuleren en om de uitdagingen die zich stellen en die er zijn – niemand steekt dat onder stoelen of banken – ook aan te gaan.
De heer Anaf heeft het woord.
Het is wel degelijk zo dat minister Demir verschillende keren naar u heeft verwezen als coördinerend minister en heeft gezegd dat ik bij u terecht moest. Ze heeft een aantal dingen beantwoord, maar ze heeft ook verschillende keren gezegd dat ik voor echt concrete doelstellingen bij minister Beke moest zijn. U kunt dat trouwens navragen bij uw collega Bothuyne, die mij toen ondersteund heeft in mijn vraag en die u toen ook verdedigd heeft in die commissie.
Daar gaat het op zich nog niet om. Ik vind dat elke Vlaamse minister zijn of haar verantwoordelijkheid zou moeten nemen in het armoedebeleid. Ik stel vast dat dat momenteel niet gebeurt. Er wordt naar elkaar gekeken. Daarom, minister: neem alstublieft die rol als coördinerende minister inzake armoedebestrijding echt op. In de vorige legislatuur was dat een heel groot manco. Dat is in de vorige legislatuur absoluut fout gebeurd. Probeer dat te veranderen. Zorg ervoor dat er deze keer wel een structureel en gecoördineerd beleid wordt gevoerd door deze Vlaamse Regering. Ik zie het voorlopig nog niet, maar u hebt nog vijf jaar en ik geef u het voordeel van de twijfel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.