Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik denk dat de meeste mensen het wel zullen weten: het bedrijf INEOS zal in de haven van Antwerpen een fabriek bouwen die ethaan omzet in ethyleen en een tweede fabriek die propyleen moet gaan produceren om kunststoffen mee te maken. Het is een investering van ongeveer 3 miljard euro in het zogenaamde ‘Project One’. Dat is een zeer goede zaak voor de werkgelegenheid in de Antwerpse haven.
In de vorige legislatuur sprak toenmalig minister-president Bourgeois over 'een uitzonderlijk gebeuren: de grootste investering in Vlaanderen van de laatste twintig jaar'.
Er zijn jammer genoeg ook een aantal vragen te stellen bij dat project. INEOS doet in de Verenigde Staten aan fracking, het ontginnen van schaliegas uit gesteente, een heel milieubelastende manier voor het ontginnen van fossiele brandstoffen. Dit schaliegas zal geïmporteerd worden vanuit de VS en hier gebruikt worden voor het produceren van onder meer single use plastics, plastics die maar een keer worden gebruikt. Daarvan is het ondertussen voor iedereen duidelijk dat ze enorme ecologische gevolgen met zich meebrengen. Een deel van die single use plastics wordt trouwens door de Europese milieuwetgeving verboden vanaf 2021.
Bovendien zullen de investeringen van INEOS in de Antwerpse haven leiden tot een verhoging van de uitstoot van CO2 met 4 tot 8 procent in de Antwerpse haven. Dit staat gelijk aan de uitstoot van 80.000 tot 150.000 Belgen. In deze raming wordt geen rekening gehouden met de verbranding en verscheping van single use plastics, de verscheping van het gas richting Antwerpen waarbij er altijd een lekkages zijn, en de uitstoot die gepaard gaat met de productie van schaliegas in de VS. Bovendien moet er 55 hectare bos worden gekapt om een tijdelijke werfzone te creëren.
Minister, de nieuwe fabrieken van INEOS vallen normaal gezien niet onder uw klimaatbeleid, aangezien het over de ETS-sector (emissions trading scheme) gaat, dus grote energie-intensieve bedrijven. Vreest u niet dat die toename bij INEOS voor een groot deel uw werk op het geheel van de Vlaamse emissies op andere domeinen teniet zal doen?
INEOS houdt staande het geïmporteerde schaliegas op een verantwoorde manier te ontginnen. Zijn er maatregelen genomen om dat te controleren en indien nodig te sanctioneren, want het is een zeer schadelijke bezigheid? Kunt u bevestigen dat het schaliegas na de winning ook op een verantwoorde manier getransporteerd zal worden?
Als brandstof voor de ethyleenproductie zou waterstof worden gebruikt. Kunt u zeggen of deze waterstof al dan niet opgewekt zal worden aan de hand van hernieuwbare energie of zal dat ook op basis van fossiele brandstoffen gebeuren?
In de pers verschenen grote bedragen over de subsidies waar INEOS aanspraak op zou kunnen maken. Kunt u duiden op welke subsidies INEOS effectief aanspraak kan maken, zoals opleidingssteun, onderzoek- en ontwikkelingssteun, ecologiesteun? Over welke bedragen gaat het, over welke termijnen en hoe is men daartoe gekomen?
Kan INEOS als een energie-intensief bedrijf in de toekomst aanspraak maken op de compensatie van indirecte emissiekosten met het geld uit het Klimaatfonds? Welke verplichtingen staan daar dan tegenover?
Hebt u maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de gevolgen op het vlak van milieu en klimaat in dit dossier tot een minimum beperkt kunnen worden?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, zoals u zelf aangeeft, vallen de broeikasgasemissies van grote energie-intensieve bedrijven als INEOS onder het ETS-systeem (emissions trading scheme), het Europees systeem van verhandelbare emissierechten. Dit betekent dat de broeikasgasemissies van dergelijke bedrijven vallen onder de Europese regelgeving. Dit wil niet zeggen dat er geen beleid wordt opgelegd aan INEOS.
Op de eerste plaats is er uiteraard het ETS zelf, waarbij de steeds kleinere emissieruimte op Europees niveau bedrijven aanmoedigt om hun broeikasgasemissies te verminderen. Aangezien dit een Europees systeem is, zorgt dit voor een gelijk speelveld binnen Europa, waardoor het klimaatbeleid binnen Europa niet zorgt voor concurrentieverstoringen. Daarnaast zal ik er ook op toezien dat de nieuwe fabrieken ‘state of the art’-technologie gebruiken en zo CO2-efficiënte installaties bouwen. Op die manier verwacht ik van grote investeerders als INEOS dat ze zich engageren voor een verregaande omschakeling naar klimaatvriendelijke productiesystemen.
U verwijst enkel naar de wegwerpplastics, maar het gaat ook over medicatie en windmolens bijvoorbeeld. Die grondstoffen zullen dus ook voor andere dingen worden gebruikt. Ik wil dit melden ter volledigheid van het dossier.
INEOS zal voor het ‘Project ONE’ geen schaliegas importeren, maar ethaan. Dat is een bijproduct van de ontginning van schaliegas. Dit wordt aangekocht vanuit de Verenigde Staten en vervoerd per schip. Deze schepen worden niet aangedreven door zware stookolie, maar wel door ethaangas en hebben daardoor een relatief lage uitstoot van broeikasgassen en een relatief lage zwaveluitstoot.
De waterstof die gebruikt zal worden als brandstof voor de ethaaninstallatie is een bijproduct van het productieproces van de omzetting van ethaan naar ethyleen. Door deze waterstof in te zetten, kan de installatie in combinatie met de nieuwste energie-efficiënte technieken haar voetafdruk substantieel verminderen.
In de pers verschenen inderdaad grote bedragen over de subsidies die INEOS zal kunnen krijgen. Ik heb daar op dit moment geen zicht op. U zult dat aan de bevoegde minister voor Economie en Innovatie moeten vragen. U spreekt over grote bedragen, maar ik heb op dit moment nog geen weet over welke bedragen het concreet zal gaan.
U vroeg of INEOS als energie-intensief bedrijf aanspraak kan maken op de compensatie van indirecte emissiekosten met geld uit het Klimaatfonds. De compensaties indirecte emissiekosten moeten toegekend worden binnen het kader van Europese staatssteunregels. Deze staatssteunregels leggen onder meer de bedrijfstakken vast die in aanmerking komen voor de steun. De huidige staatssteunregels zijn van kracht tot eind van dit jaar. Gisteren publiceerde de Europese Commissie het ontwerp van staatssteunregels voor de periode 2021-2030. Deze zullen later dit jaar definitief vastgesteld worden na bespreking met de lidstaten. Volgens het ontwerp van staatssteunregels zou INEOS geen steun krijgen voor hun indirecte emissiekosten in de periode 2021-2030.
In het verleden hebben we gezien dat er nog grote verschillen kunnen zijn tussen de ontwerpstaatssteunregels en de definitieve staatssteunregels. Het is op dit moment dus nog niet mogelijk om te zeggen of INEOS uiteindelijk in aanmerking zal komen voor de compensaties.
U vroeg ook naar de verplichtingen die tegenover deze compensaties staan. In Vlaanderen wordt momenteel vereist dat bedrijven die aanspraak maken op deze compensaties, toegetreden zijn tot de energiebeleidsovereenkomst. Ik hoor van de Vlaamse netwerken van ondernemingen (Voka) en de Verbonden van Belgische Ondernemingen (VBO) in deze wereld dat we veel ambitieuzer moeten zijn. Ik ga hun woord heel au sérieux nemen en die energiebeleidsovereenkomsten versterken. We zullen er nieuwe moeten afsluiten. Als zij aan mij zeggen dat we ambitieuzer moeten zijn, dan ga ik die handschoen opnemen – het zou van mij als minister stom zijn om die handschoen niet op te nemen. Ik ga dat dus doen. We sluiten binnenkort nieuwe energiebeleidsovereenkomsten af. Ik zal ervoor ijveren om ze te versterken en ik zal nagaan welke inspanningen er nog extra kunnen worden gedaan. Ik denk dat het niet meer dan normaal is dat we dat vragen. We vragen aan iedereen om zijn steentje bij te dragen. Dat is dus werk voor de komende periode.
Welke maatregelen heb ik al genomen om ervoor te zorgen dat de gevolgen op het vlak van milieu en klimaat in dit dossier beperkt blijven tot een absoluut minimum?
In de eerste fase van dit project is gefocust op het bouwrijp maken van de gronden. Hiervoor is op 14 oktober 2019 een project Milieu Effecten Rapport goedgekeurd. Deze goedgekeurde project-MER handelt enkel over de voorbereidende werken, maar dus niet over de bouw en exploitatie van de fabrieken op zich. De Antwerpse deputatie heeft op 7 november 2019 over de aanvraag voor de ontbossing beslist, waarbij verschillende voorwaarden zijn opgelegd om de milieu-impact te beperken, waaronder een compenserende bebossing.
Ook in het verdere traject inzake de MER en de vergunningen zullen we erover waken dat de milieu-impact wordt geminimaliseerd. Het is wachten op de volgende fases van het project vooraleer we meer zicht zullen hebben op de specifieke exploitatie. Uiteraard voorzien de komende procedures in een grondige doorlichting van het project, waarbij de milieueffecten in kaart worden gebracht en waar nodig milderende maatregelen worden opgelegd.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik zeg het niet vaak, maar het is een interessant antwoord.
Ik bespreek het even punt per punt. U legt terecht de focus op state-of-the-arttechnologie en de omschakeling naar klimaatvriendelijke productietechnieken, maar de miserie is natuurlijk dat het bedrijf eigenlijk klimaatonvriendelijke productie aan het plannen is, namelijk het omzetten van fossiele brandstof in onder meer single-use plastics. Hoe gaat u dat concreet doen? Ziet u al mogelijkheden om het meer klimaatvriendelijk en meer state-of-the-art te maken? State-of-the-art zal waarschijnlijk het probleem niet zijn, maar state-of-the-art is daarom nog niet duurzaam.
U zegt dat u niets kunt zeggen over de subsidies. Ik zal het vragen aan uw collega van Economie en Innovatie. Een van de subsidies waarvan sprake was, was ecologiesteun. Ik vermoed dat u daarover wel iets kunt zeggen. We hebben gelezen – en ik kan niet zeggen of het waar is of niet – dat INEOS 2 miljoen euro ecologiesteun zou ontvangen. Normaal gezien mag dat maar 1 miljoen euro zijn over een periode van drie jaar. Wil dat zeggen dat die steun al over zes jaar wordt toegekend? Kunt u daarover al iets zeggen?
U zegt terecht dat het onder het Europese ETS-systeem valt. U wilt de energiebeleidsovereenkomsten gaan verstrengen. U hebt dat al verschillende keren gezegd, maar het is mij niet heel duidelijk wat u daar net mee bedoelt. Het is opvallend dat u wordt vooruitgetrokken door de industrie zelf in plaats van zelf aan de industrie te trekken. Het is een beetje een vreemde situatie, maar ik ben op zijn minst blij dat u mee die stap wil zetten. Kunt u concreet maken wat u bedoelt met het verstrengen van de energiebeleidsovereenkomsten? Gaan die minder vrijblijvend worden? Gaan die doelstellingen voor energie-efficiëntie verhogen? Want dat lijkt mij erg nodig. Kunt u daar iets meer over zeggen? Ik dank u.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, het is natuurlijk logisch dat zo’n dossier wel enige beroering veroorzaakt. Er werd een bedrijf naar Antwerpen gehaald dat in de petrochemische sector actief is, en er wordt in ondersteuning voorzien. Voor alle duidelijkheid: INEOS zal in vergelijking met zijn concurrenten 40 procent minder CO2 uitstoten voor een gelijkaardige productie; dat is 1 miljoen ton CO2 minder. De minister haalde het al aan.
Dat is natuurlijk nog niet volledig duurzaam. Zij produceren nog altijd dingen die niet volledig duurzaam zijn. Maar ik kan mij eerlijk gezegd moeilijk inbeelden dat wij vandaag een cluster als de Antwerpse petrochemische sector in één klap zouden kunnen verduurzamen, of dat we vandaag bedrijven zouden vinden die gelijkaardige producten leveren die 100 procent duurzaam zijn. Die bestaan vandaag nog niet.
Dan heb ik liever dat Vlaanderen, de stad Antwerpen en de havenautoriteiten inzetten op de best beschikbare technologieën, en op de meest ecologische en meest duurzame optie. Wanneer INEOS zijn intrede zal nemen in de Antwerpse haven, zetten zij meteen de standaard. Geen enkel ander bedrijf zal in de toekomst nog kunnen produceren als zij die standaard niet halen.
De minister haalde ook aan dat de energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s) zullen worden aangescherpt. Collega D’Haese, het volstaat om het regeerakkoord te lezen, want daarin staat dat een aantal parameters mee zullen worden opgenomen in de weging van die beleidsovereenkomsten. Het gaat dan niet alleen over energie, maar ook over CO2-uitstoot, klimaatimpact, het gebruik en hergebruik van water en dergelijke meer.
Met andere woorden: het pad is ingeslagen – en ik hoop dat de minister dat kan bevestigen – om het volledige Vlaamse beleid richting zo hoog mogelijke duurzaamheidseisen of duurzaamheidsnormen te stuwen, of het nu gaat om subsidie of normering.
Ik herhaal het nog eens: als het bedrijf INEOS naar ons komt en zegt dat zij hetzelfde kunnen bereiken met 40 procent minder uitstoot, dan lijkt mij dat een goede zaak. Ja, er wordt in ondersteuning voorzien. Er wordt in een enorme mobilisering van arbeidskrachten voorzien. Er zullen laaggeschoolden uit de brede Antwerpse omgeving kunnen worden ingezet voor de bouw daarvan. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Voor de bouw gaat het om drieduizend laaggeschoolde arbeiders, met uiteindelijk driehonderd tot vierhonderd permanente werkkrachten. Ik denk dat dat een goede zaak is.
Het bedrijf gaat er vervolgens mee akkoord om het bosgebied, weliswaar op industrieterrein, dat zij gaan innemen te compenseren met andere gebieden, en zelfs Natuurpunt noemt dat een goede zaak. Dit lijkt mij een toonbeeld van hoe je correct en duurzaam omgaat met de ruimte en met de impact van industriële activiteit op de omgeving.
Ik wil ten andere wil ik ook onderlijnen dat daarmee aan inbreiding van een industrieterrein wordt gedaan. Het industrieterrein wordt verdicht, en de groenruimte daarrond wordt versterkt. Ik ben zeer kritisch aan dit dossier begonnen, en ik heb zeer kritisch gekeken naar hoe INEOS zijn intrede heeft gedaan. Aanvankelijk was dat niet altijd even evident, maar als je het dossier grondig bekijkt, lijkt mij hier niets mis mee.
Ik zou ook veel liever hebben dat wij nog duurzamere bedrijven naar België en Vlaanderen zouden kunnen krijgen, en zeker naar Antwerpen, maar ik denk dat INEOS momenteel de hoogste standaarden heeft van de industrie.
Dat betekent uiteraard niet dat we niet moeten blijven monitoren. We moeten erop toezien dat de hoogste standaarden worden gehaald, zodat we geen ecologiepremies toekennen daar waar er duurzamere alternatieven voorhanden zijn binnen eenzelfde sector.
Minister, ik wil vragen of u bij het opstellen van de nieuwe EBO’s zeker die geïntegreerde aanpak naar voren blijft schuiven. Wanneer zouden wij die nieuwe EBO’s kunnen verwachten? We vragen ook dat u erop toeziet dat de toegekende ecologiesteun enkel wordt toegekend aan bedrijven die een ernstige doorbraak qua duurzaamheid kunnen realiseren.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik dank u voor het antwoord, minister. Ik heb toch enkele bedenkingen bij de vraagstelling. Soms wordt de kwestie versimpeld tot een paar items, en nu ga ik dat ook eens doen.
De boten worden aangedreven met ethaangas. Ik denk dat dat milieuvriendelijker is dan de Teslaboten die toekomen in Zeebrugge; die draaien op dieselmotoren.
U spreekt inderdaad over onder meer single-use plastics, maar de eindproducten worden vooral gebruikt in toegevoegde waardeproducten, en zelfs voor zonnepanelen, windenergie, enzovoort. Een studie van MacKenzie zegt zelfs dat voor elke ton CO2 die wordt uitgestoten tijdens deze productiefase bij INEOS, er gemiddeld twee ton CO2 zal worden bespaard tijdens de levenscyclus van deze producten elders in de wereld.
Met andere woorden, men produceert grondstoffen die de wereld carrément nodig heeft, ook voor de transitie. Dan heb ik dat bedrijf liever hier dan dat we die producten moeten gaan invoeren. Je zou zelfs kunnen zeggen: als we hier meer uitstoten omdat onze onderneming producten maken die de wereldwijde emissies doen dalen, dan zijn we eigenlijk goed bezig.
Stel dat je zegt dat je die producten wel nodig hebt, maar dat je dat bedrijf niet hier binnen Europa gaat bouwen, dus niet binnen de ETS, maar in Turkije, niet volgens de best beschikbare technologie. Dan ga je die producten invoeren, maar de producten gaan gemaakt worden met een hogere CO2-uitstoot tijdens de productiefase. Zijn we dan goed bezig voor de wereld? Neen. Dan heb ik liever dat dat hier gebeurt, en dat ik hier mijn directe en indirecte jobs heb. Want daarover gaat het. Ik ga voor die groene, duurzame jobs, die ik liever hier heb, maar u blijkbaar niet. Dat is een keuze. Dat is een verschil in visie.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat de vergunningsaanvraag inderdaad de echte discussie zal worden. De stad zal een advies geven, minister, en u zult de vergunning moeten verlenen of niet. Ik neem aan dat u ze zult verlenen, maar voorwaardelijk. Ik wil u suggereren om een aantal voorwaarden op te nemen in die vergunning die maken dat, zoals collega Schiltz zegt, we een state-of-the-artbedrijf hebben op het vlak van technologie en vooral op het vlak van duurzaamheid in dit soort productieprocessen.
Ik hoor collega's hier in de zaal zeggen dat men daarvan uitgaat, maar laat me toch toe om daar een beetje kritisch over te zijn. De topman heeft nog niet zo lang geleden een aantal uitspraken gedaan. Zo zegt hij bijvoorbeeld dat er zonder schaliegas geen ruimte is voor deze investering. Ik begrijp dat ethaan een bijproduct is van schaliegas. Voor de anekdotiek wil ik nog even meegeven dat we in 2013 in Limburg ook plannen hadden om schaliegas te winnen, met Dart Energy, dat achteraf failliet is gegaan. Ratcliffe heeft daar ook een rol in gespeeld. Limburg heeft daarvan afgezien. Uw partij heeft daar toen ook tegen geageerd. Ik wil gewoon aangeven dat het mij interessant lijkt om in die vergunning op te nemen dat schaliegas uit de VS als grondstof geen plaats heeft in dit productieproces.
Als het gaat over limieten op de uitstoot van CO2, denk ik dat u het best ook goed bewaakt dat er voorwaarden worden ingeschreven. Ik begrijp ook wel dat het binnen de ETS-systematiek zit, maar het is ook zo dat u in die vergunningen een aantal limieten kunt geven, ook op het vlak van opvang en hergebruik van CO2: CCS of Carbon Capture and Storage. Ook daar kunnen we opleggen dat de hoogste standaarden gebruikt worden. Volgens wat ik daarover lees, wil men gaan naar een soort ‘CCS-ready’ systeem. Ik denk dat we ambitieuzer moeten zijn dan dat, dat we echt moeten gaan naar opvang en hergebruik van CO2 en dat dat al van in het begin moet worden opgelegd.
Als het over plastics gaat, volg ik voor een stuk collega D’Haese. Een aantal plastics hebben we nodig in onze maatschappij, ook om een duurzamere wereld te maken. Maar een aantal plastics doet net het omgekeerde. Die zorgen namelijk voor heel veel onduurzaamheid. Het gaat dan over wegwerpplastics. Ik denk dat het interessant kan zijn om ook op dat vlak een aantal voorwaarden in de vergunning op te nemen. Misschien is dat uitdagend wat betreft de vergunningen, maar ik denk wel dat u op dat vlak de grenzen kunt zoeken. U staat daar ook wel bekend om. Ik zou u willen uitdagen om dat in dit geval ook te doen.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, ik heb twee vrij uiteenlopende vragen. Ik wil eerst ingaan op wat de collega zei in verband met ecopremies. Er wordt door INEOS blijkbaar een nieuwe standaard gezet van min 40 procent. Ik neem aan dat andere firma's misschien wel ecopremies krijgen. Worden die dan niet meer toegezegd aan die bedrijven, door die nieuwe standaard?
Een tweede zaak betreft de haven van Antwerpen en de chemische industrie. Een tijdje terug werd aangekondigd dat een aantal grote firma's, waaronder de scheikundige firma's in de haven en de haven zelf, met Exmar, erover nadachten, of zelfs al een project in gang gezet hadden, om waterstof te gebruiken voor energieopwekking in de haven. Die waterstof zou dan opgewekt worden met alternatieve energie elders in de wereld. Is dat een vraag die u kunt beantwoorden of is dat een vraag voor de minister van Innovatie? Wat kunt u daarover zeggen?
De heer Steenwegen heeft het woord.
Het probleem met deze fabrieken is natuurlijk niet alleen het productieproces hier, want we gaan ervan uit dat we hoge standaarden kunnen hanteren, maar ook de oorspronkelijke ontginning van het schaliegas. De grote milieubedreiging en -verontreiniging zal zich in de eerste plaats niet hier situeren, maar wel daar waar het schaliegas ontgonnen wordt. Er zijn al verschillende landen die de ontginning van schaliegas stopgezet hebben vanwege de grote protesten. Er zijn veel potentiële gevaren, onder andere voor drinkwater door de verontreiniging van grondwaterlagen met chemicaliën die men in de grond spuit. Er zijn effecten die men moeilijk kan inschatten. Het is een technologie die enorm milieubelastend is.
Collega Gryffroy wijst terecht naar het op de markt brengen van producten die in die fase, hier, waarschijnlijk een vooruitgang betekenen, maar het gebruiken van schaliegas als bron, als fossiele brandstof, betekent een achteruitgang ten opzichte van vroeger. Ik begrijp dat dat buiten onze bevoegdheid ligt, maar het moet ons toch tot denken aanzetten dat we de grondstof en de manier waarop die ontgonnen wordt, gaan goedpraten door te verwijzen naar de hoge technologie die er hier mee wordt mogelijk gemaakt. Dat is een eerste zaak.
Collega Schiltz, u verwijst naar Natuurpunt, maar voor het verslag wil ik dat toch wel wat nuanceren. U weet ook dat Natuurpunt samen met andere milieuverenigingen in beroep is gegaan, omdat het niet akkoord gaat met de huidige gang van zaken. Een van de grote argumenten daarbij is natuurlijk dat de aangevraagde MER en vergunning enkel voor het bouwrijp maken van de grond zijn. Dat is natuurlijk een laakbare tactiek, die men al lang toepast. Het proces van zo’n investering en van zo’n installatie wordt ‘gesalamiseerd’, in stukjes opgedeeld, en voor elk stukje wordt een aparte vergunning aangevraagd, waardoor men uiteindelijk de totale impact van zo’n ingreep niet in beeld hoeft te brengen en op basis daarvan verder werkt.
Voor het verslag wil ik de steun van Natuurpunt daarvoor nuanceren. U weet dat het in Vlaanderen mogelijk is om zelf in te staan voor boscompensatie, om dat door iemand anders te laten doen of om ervoor te betalen. In dit geval vraagt men een derde partij voor de boscompensatie en Natuurpunt heeft zich aangeboden als derde partij. Dat is het enige wat Natuurpunt in dit project doet. Als het Natuurpunt niet is, dan is het een andere partij die het zal doen, maar Natuurpunt is wel een voor de hand liggende partij. Over het project ‘as such’ heeft Natuurpunt echter geen enkele uitspraak gedaan, integendeel: het is ertegen in beroep gegaan.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Er worden hier uitspraken vierkant verdraaid. Dat moeten wij toch niet aanvaarden? U spreekt altijd over schaliegas, mijnheer Steenwegen, maar het gaat hier wel over ethaan- en propaangas. Dat zijn bijproducten van schaliegasproductie.
Minister Demir heeft het woord.
Ik had in mijn antwoord gezegd dat het inderdaad om ethaan gaat, wat een bijproduct is van schaliegasontginning.
Er zijn heel veel vragen gesteld over de ecologiepremie. Voor alle duidelijkheid, ik geef die niet. Ik weet niet over welk bedrag het gaat. Het is niet omdat het woordje ‘ecologie’ vermeld wordt, dat ik ervoor insta. Dat is mijn collega Crevits, dus ik stel voor dat jullie jullie vragen aan haar stellen.
Voor alle duidelijkheid, de procedure en vergunningen moeten nog komen, dus iedereen loopt hier wat op de feiten voorop. Dat wil ik toch wel benadrukken. De regelgeving is er voor iedereen en er zal een grondige doorlichting komen van het project in het kader van de procedures en de vergunningsaanvraag.
Daarbij zullen de milieueffecten in kaart worden gebracht en waar nodig zullen bijkomende maatregelen worden opgelegd, mijnheer Danen. Maar ik wil daar allemaal niet op vooruitlopen. Er is nog geen dossier ingediend. First things first. Laten we afwachten wat het dossier is. De regelgeving geldt voor iedereen. We zullen zien wanneer het dossier binnenkomt.
Mijnheer Schiltz, we hebben inderdaad over de EBO’s onderhandeld in het regeerakkoord. Ik denk dat het niet meer dan normaal is dat we de nodige onderhandelingen starten over de EBO’s en dat we ze versterken waar nodig.
Ik wil voor alle duidelijkheid nog het volgende zeggen. Ik hoor vaak veel kritiek op de industrie, maar laten we niet vergeten dat degenen die onder het Europese systeem zitten, het veel beter gedaan hebben wat betreft de broeikasgasemissiereductie in het verleden dan wij allemaal. Dat zijn gewoon de cijfers. Ik kan ze ook niet hertekenen, mijnheer D'Haese. U vindt dat uiteraard heel ambetant. Ik ben geen belangenbehartiger, maar er wordt heel wat geïnvesteerd door de industrie zelf. Men ziet dat ze veel verder staan wat broeikasgasemissiereductie betreft dan wat de niet-ETS heeft gedaan in het verleden. Ik hoop alleen maar dat ze in de toekomst blijven investeren in energie-efficiëntie en duurzaamheid. We zullen daarop moeten rekenen. Ik zie hen niet zozeer als een vijand maar eerder als mensen die ook aan de klimaatuitdaging willen werken. Zoals ik in het verleden al heb gezegd, zullen we iedereen nodig hebben, ook hen. We zullen hen ook wel scherp blijven houden.
De heer D'Haese heeft het woord.
Minister, ik word niet ambetant van cijfers, ik word ambetant van verdraaiingen van cijfers. We hebben het er al verschillende keren over gehad: de scherpe daling die onder de ETS-industrie heeft plaatsgevonden, is vóór 2013-2014, trouwens vóór het aantreden van de vorige regering. Dat had met andere dingen te maken dan het ETS-systeem. Op dat moment lag de prijs van het ETS-systeem bijzonder laag, en sindsdien is de uitstoot van die sector vlak. We hebben die discussie al verschillende keren gevoerd. Ik kan de grafiek er nog eens bij nemen. Die staat in uw eigen beleidsnota. Dit is de eerlijkheid in het debat: de uitstoot van die sector ligt jammer genoeg vlak en de uitstoot van gezinnen daalt wel.
Ik hoor hoe INEOS de nieuwe standaard van duurzaamheid zet. Het is goed dat die fabriek 40 procent efficiënter produceert dan haar concurrenten – daar kan niemand iets op tegen hebben –, maar we hebben het over een fabriek die produceert op basis van een grondstof die een bijproduct is van fracking, van schaliegaswinning, dat een bijzonder niet-duurzame winning is van grondstof. Hoe we dat het toppunt van duurzaamheid kunnen noemen, hoe we dat de nieuwste hoge standaard van duurzaamheid kunnen noemen, dat gaat er bij mij niet echt in. We hadden het er daarnet over dat we moeten kijken hoe we voor heel de wereld beter kunnen doen. Het gaat niet enkel over de fabriek die in de Antwerpse haven komt – opnieuw: goed voor de werkgelegenheid –, het gaat ook over wat in de rest van de wereld gebeurt. Die fracking in de Verenigde Staten is een bijzonder kwalijk fenomeen. Ik vind het jammer dat daar niet wat meer kanttekeningen bij worden geplaatst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.