Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb het bij de bespreking van de beleidsverklaring al over deze problematiek gehad. Ik heb begrepen dat u de strijd tegen de broodfokkerij zult voortzetten. Vorige week is er bij ons in Limburg wat heisa geweest over een bepaalde vorm van broodfokkerij, waarbij is gebleken dat er bij mensen die een goede naam hebben op het vlak van dierenwelzijn, toch weer broodfokkers zitten.
Bent u van plan om de concrete strijd tegen de broodfokkerij nog op te drijven? In welke vorm vindt u dat dat kan of moet gebeuren? Welke middelen worden momenteel al ingezet? Ik had graag cijfers gekregen van inbreuken en tussenkomsten en processen-verbaal van de Inspectiedienst Dierenwelzijn van het afgelopen jaar. U mag mij die cijfers ook schriftelijk bezorgen; ze hoeven niet mondeling te worden toegelicht.
Hebt u na de berichten van vorige week in de media iets vernomen of de Inspectiedienst Dierenwelzijn al dan niet ter plaatse is geweest in de betrokken vzw, The English Bulldog Resort? Heeft de Inspectiedienst Dierenwelzijn van de Vlaamse Gemeenschap weet van deze feiten bij deze organisatie, ook in het verleden? Dat is, denk ik, zo. Zijn er nu specifieke plannen om echt tegen deze organisatie op te treden?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, het gaat, voor alle duidelijkheid, om een bevoegdheid van het Vlaamse Gewest en niet van de Vlaamse Gemeenschap. Dierenwelzijn is een gewestbevoegdheid.
De term ‘broodfok’ wordt nogal te pas en te onpas gebruikt. Ik wil duidelijk stellen dat er, zolang dit in navolging van de dierenwelzijnsregels gebeurt, op zich niets mis is met het om den brode fokken van dieren. Op zich is dit natuurlijk niet verwerpelijk.
Ik ben me heel goed bewust van de problemen in de hondenkweek en -handel. Dat is ook van de speerpunten van mijn beleid. We hebben in Vlaanderen zowat de strengste regelgeving van de EU en, bij uitbreiding, zelfs van heel de wereld. Ik moet een slag om de arm houden, maar ik denk dat dit wel zo is. Er is de beperking nog maximaal zeven rassen of kruisingen te kweken. Er is een vermindering van het aantal nesten per moederdier. We hebben de vereiste personeelsbezetting verstrengd. Er is de verplichting de dieren buitenloop te geven en in groep te houden. Er is de verplichting het moederdier aan de kandidaat-koper te tonen indien hij daarom vraagt. Het is best dit altijd te vragen.
Dat zijn allemaal nieuwe maatregelen. Ik wil niet in extenso treden, maar een gedeelte van die nieuwigheden is ondertussen in werking getreden. Voor andere maatregelen die meer aanpassingen vragen, geldt op dit moment nog een overgangstermijn. De laatste termijn loopt tot 2024. De looptijd van de overgang en de mate van fasering zijn, afhankelijk van de maatregel, verschillend.
Elke kweker die meer dan twee nesten per jaar kweekt, moet erkend zijn. Ook dat is een vrij stringente regelgeving. De Inspectiedienst Dierenwelzijn oefent regelmatig controles uit bij erkende kwekers en bij mogelijke zwartkwekers. Dit gebeurt, bijvoorbeeld, naar aanleiding van klachten of indien uit andere gegevens blijkt dat iemand te veel nesten kweekt.
De controles gebeuren onaangekondigd. Er wordt nagegaan of aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan. De controle ter plaatse wordt aangevuld met een administratief onderzoek, bijvoorbeeld op basis van de gegevens in de hondendatabank. Indien overtredingen worden vastgesteld, kan een waarschuwing of een proces-verbaal het gevolg zijn. Bij erge of herhaalde overtredingen zal de Inspectiedienst Dierenwelzijn desgevallend voorstellen om de erkenning in te trekken.
Ik weet dat soms wordt gezegd dat het niet genoeg is. Ik ben absoluut voorstander van een strenge regelgeving, maar we zijn op dat vlak koplopers. We proberen onze regelgeving zelfs te exporteren op het niveau van de Europese Commissie, maar dat lukt nog niet onmiddellijk.
We moeten voor ogen houden dat in Vlaanderen jaarlijks ongeveer 90.000 honden worden geregistreerd. Ik heb in eerste instantie het liefst dat die honden uit asielen komen. Om die reden hebben we initiatieven als de website www.adopteereendier.be genomen. In tweede instantie heb ik liever dat ze komen van een Vlaamse kweker dan van een buitenlandse kweker. Van een Vlaamse kweker weet ik dat hij onderhevig is aan de strenge Vlaamse dierenwelzijnsregelgeving. Er zijn mazen in het net, maar we proberen ze altijd te verkleinen. We proberen nog meer te controleren en op te treden, maar de buitenlandse kweker valt per definitie altijd onder een regelgeving die, als ze al bestaat, sowieso soepeler is dan de Vlaamse regelgeving. We zoeken altijd een optimum. Ondanks onze stringente regelgeving mogen we geen aanleiding geven om de mensen de facto in de richting van de buitenlandse kwekers te duwen. Dat wil ik absoluut vermijden.
Mijnheer Vandenhove, wat uw specifieke vraag over een dierenasiel betreft, denk ik dat ik, gelet op het Reglement van het Vlaams Parlement, terughoudend moet zijn. Ik kan enkel in algemene termen zeggen dat de opvang van honden die van kleine of grote kwekerijen afkomstig zijn, niet als broodfok wordt beschouwd.
Het gaat dan om dieren die niet meer worden ingezet voor de kweek, die dus uitgefokt zijn en die door de betrokken kwekers niet in het commerciële circuit kunnen worden gestopt omdat het blijkbaar niet rendabel is. Die worden in sommige gevallen dan gedumpt. Er zijn mensen die met de beste intenties zeggen dat ze die dan liever opvangen.
Sommigen vinden dat het broodfokkers zo wel heel gemakkelijk wordt gemaakt om van hun overtollige dieren af te geraken. Anderen vinden dat die dieren recht hebben op een tweede kans en dat ze niet de dupe moeten zijn. Dat is vooral een ethische discussie. Zolang een asiel zelf de kwekers niet betaalt om dieren over te nemen, is die werkwijze niet verboden. Tot op vandaag is niet gebleken dat dit in deze casus het geval is. Daarom was er nog geen onmiddellijke reden om van overheidswege op te treden. In deze ethische discussie vallen er voor beide stevige argumenten te verzinnen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Het is inderdaad een geval van de mazen en het net. Het is inderdaad niet de bedoeling om in te gaan op persoonlijke of individuele situaties. De nodige inspectie zal gebeuren door de betrokken diensten.
Minister, ik zou toch willen vragen dat het voorbeeld dat u geeft over honden die zijn uitgekweekt… Op sommige plaatsen gebeurt dat zoals het moet gebeuren en worden die dieren ook niet afgemaakt. Ze gaan naar een traditioneel asiel. Maar er zijn inderdaad voorbeelden van verkopen die plaatsvinden waarbij de kopers niet juist worden geïnformeerd.
Wat gebeurt er aan het einde van het kweekproces? U hebt gelijk: als dat op een legale manier gebeurt, is daar niks verkeerds mee. Maar er komt ooit een einde aan die ketting. Misschien zou het goed zijn dat we voor het einde van die ketting een aantal maatregelen, of alleszins regels bepalen. Soms gebeuren daar zaken die niet kunnen. Dan gaat de discussie natuurlijk over de vraag of het een financiële of een morele kwestie betreft. We moeten daar toch wel aandacht voor hebben.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, in uw beleidsnota geeft u aan dat er jaarlijks bijna 100.000 nieuwe honden in Vlaanderen worden geregistreerd, waarvan ruim 19.000 commercieel aangevoerd vanuit het buitenland. Veel mensen stellen terecht vragen over de herkomst van die dieren. Vele van die dieren, zo niet de meeste, zijn dikwijls afkomstig uit de broodfok en worden daardoor veel te snel bij de moeder weggehaald, dikwijls al op vijf of zes weken.
U zegt dat u het toezicht op die handel wilt verhogen en de handel met honden uit het buitenland transparanter wilt maken. Zolang er geen duidelijke wetgeving is over broodfok, zowel in Vlaanderen als in Europa, moet het commercieel invoeren van honden uit het buitenland worden stopgezet. Alleen zo kunnen we broodfok vanuit het buitenland een halt toeroepen.
In uw antwoord zei u net dat Vlaanderen koploper is in het tegenhouden van honden uit het buitenland. Maar bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk moeten honden in quarantaine worden geplaatst voor ze het land binnen mogen of het land mogen verlaten. Dat is toch een veel beter systeem om te controleren in welke gezondheidstoestand die honden in het land worden ingevoerd.
Minister, u wilt ook meer dieren van Vlaamse kwekers promoten ten opzichte van buitenlandse kwekers. U geeft dus eigenlijk toe dat de regelgeving niet kan worden toegepast op de buitenlandse kwekers, dat u dat niet kunt controleren. Stop dus met het importeren van dieren uit het buitenland. Dat zal een zeer groot probleem inzake broodfok oplossen.
Minister Weyts heeft het woord.
Dan gaan we een vlexit moeten doen. Je kunt de grenzen niet sluiten in het kader van een Europa van vrij verkeer. Zolang we deel uitmaken van Europa… Met onze huidige regelgeving zit ik op een marge waarbij we buitenlandse kwekers binnenlandse voorwaarden opleggen. We hebben de meest stringente… (Opmerkingen van Els Sterckx)
Buitenlandse kwekers en handelaars zijn onderhevig aan Vlaamse regelgeving, waardoor wij hen kunnen erkennen op voorwaarde dat ze zich ook schikken naar onze wettelijke desiderata.
We gaan daar dus al vrij ver. Net daarom pleit ik er op Europees niveau maximaal voor om ook daar in het handelsverkeer Vlaamse inzichten ingang te doen vinden, dat zou fantastisch zijn. We zijn er al in geslaagd – maar dat was eigenlijk op basis van Arabische regelgeving – om de export van puppy’s enkel vanaf de leeftijd van vijftien weken te laten gebeuren. Maar de vaststelling van de leeftijd van een hond, zeker van puppy’s, is op zich al vrij problematisch. Er is toch al een eerste stap gezet. Ik zou toch graag met onze Europese kopgroep binnen de Europese Unie veel verder gaan, en we dringen dus aan bij de Europese Commissie om ook op dat vlak wat initiatieven te nemen, en als het even kan, om zich daar ook te laten inspireren door de Vlaamse regelgeving, zoals gezegd de strengste van Europa, misschien zelfs wel van de wereld.
Mijnheer Vandenhove, ik denk dat u wel gelijk hebt als het gaat over de informatiegaring van de klant. Ik weet niet of dat een concreet probleem is in deze casus. Wanneer een dier voor adoptie wordt aangeboden, geldt vanzelfsprekend dat de antecedenten gekend moeten zijn. Wanneer het gaat om een dier dat voor de kweek gediend heeft, gaat het niet alleen over gegevens over leeftijd en dergelijke, want zo’n dier is totaal niet gesocialiseerd. Het zijn meestal heel schichtige, heel schuwe dieren die een heel lange tijd nodig hebben om zich aan te passen aan mensen. Ze zijn mensen gewoonweg niet gewoon, vandaar ook zeker een caveat als het gaat over kinderen, want ze kunnen er slecht op reageren omdat ze dat niet kennen. Vanzelfsprekend geldt dat regels worden overtreden wanneer de adoptant niet wordt geïnformeerd over de antecedenten van het dier in kwestie.
Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.