Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over beroepsbekwaamheden en de kwaliteitsgarantie door de sectoren
Verslag
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, minister, in 2018 werden de beroepsbekwaamheden voor de gereglementeerde beroepen afgeschaft. De betreffende bepalingen uit de Europese richtlijn hadden sinds 2016 een rechtstreekse werking, zodat de Europese burgers zich daar reeds op konden beroepen ten opzichte van Vlaanderen. Vlaamse ondernemers waren er echter nog wel aan onderworpen, waardoor een ongelijke behandeling het gevolg was. Na grondig overleg met de diverse sectoren werd besloten om de beroepsbekwaamheden te schrappen. Er waren ook andere dan Europese redenen om de vestigingswetten te schrappen, zo stelde de Vlaamse Regering in haar visienota daaromtrent. Onder andere het probleem van de handhaving was zeer pertinent.
Op maandag 2 december 2019 verscheen een artikel waarin blijkt dat het aantal haarstudio’s tussen 2008 en 2018 met 13 procent is gestegen, en het aantal schoonheidssalons met maar liefst 62 procent. Die stijging kan natuurlijk niet volledig te wijten zijn aan deze wijzigingen in de regelgeving in respectievelijk 2016 en 2018, maar volgens de federaties van de haarstudio’s en de schoonheidssalons is de stijging sinds begin 2018 wel degelijk mede door die wetswijzigingen te verklaren. Een studie die de Belgische Beauty Federatie samen met het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heeft uitgevoerd, zou aantonen dat de meesten niet via een schoolse opleiding instromen.
Het bewaken van de kwaliteit van de dienstverlening was ook een aandachtspunt in de visienota van de Vlaamse Regering. In het luik ‘Bijkomende alternatieven vanuit de sector’ werd onder andere de opmaak van kwaliteitslabels opgenomen. Ook de Belgische Beauty Federatie lijkt ter zake een initiatief te willen nemen, zoals dat reeds bij Coiffure.org, de federatie van kapsalons, het geval is. Ze kijken daarvoor echter wel naar de overheid om hen daarin te ondersteunen. Een vergelijkbare vraag met betrekking tot de uitvaartsector werd recent in de commissie Binnenlands Bestuur gesteld door collega Schryvers aan minister Somers. Minister, de reactie van minister Somers daarop was dat hij met u daarover contact zou opnemen. Vandaar enkele vragen aan u.
Ziet u een rol weggelegd voor ondersteuning vanuit de overheid bij het opmaken en/of handhaven van kwaliteitslabels om de kwaliteit van de dienstverlening van onze ondernemers te garanderen en potentiële oneerlijke concurrentie tegen te gaan? Hoe staat u tegenover de tendens dat steeds minder mensen instromen in de schoonheidssalons vanuit schoolse opleidingen? Acht u bijkomende maatregelen nodig? Een belangrijke argumentatie voor de opheffing van die beroepsbekwaamheden zijn de wettelijke voorwaarden waaraan zij sowieso in hun beroepsuitoefening moeten voldoen, zoals de wetgeving inzake voedselveiligheid en hygiëne, de broodwetgeving, de wetgeving inzake begraafplaatsen, de algemene consumentenbescherming enzovoort. Ziet u grote verschillen tussen de sectoren qua resterend beschermingsniveau inzake dienstverlening, bijvoorbeeld in de sectoren vermeld in het artikel? In de regelgevingsagenda staat medio 2020 een opheffing van de resterende en uitgeholde vestigingswetgeving gepland. Welke elementen worden daar precies mee bedoeld?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
De problematiek is niet nieuw en is al geschetst door collega Vanryckeghem. Ik zal niet alles herhalen wat hij daarnet heeft uitgelegd met betrekking tot de Europese richtlijn en dergelijke meer. Om aan te tonen dat dit zeer actueel is en nog altijd leeft: begin deze week stond er een artikel in Het Laatste Nieuws over het feit dat er steeds meer kapperszaken en barbershops zijn in Brugge. Uit controles blijkt ook dat de voorschriften en de regels inzake tewerkstelling, sociale zekerheid, voedselveiligheid niet steeds nauwgezet worden nageleefd. Het komt ook voor dat de mensen die regels gewoonweg helemaal niet kennen. Bovendien is ook de kwaliteit van de dienstverlening soms zeer bedenkelijk. Brugge is geen alleenstaand geval. We hebben het daarnet gehoord. We merken dat tal van steden eenzelfde problematiek aankaarten. Ik vind dan ook dat de steden en gemeenten echt moeten inzetten op extra controles om oneerlijke concurrentie tegen te gaan aan de hand van de wetgeving die voorhanden is.
Er is in 2018 een adviesnota gekomen inzake de opheffing van de beroepsbekwaamheden. Daarin staat dat we de kwaliteit onder andere kunnen garanderen door deze alternatieve controles op de kwaliteit van de diensten, vanuit de hygiënewetgeving, de milieuwetgeving, de wetgeving op de marktpraktijken. Een andere manier is een ondersteuning van de ondernemers door het Vlaamse Agentschap Innoveren en Ondernemen. Ook kunnen er bijkomende initiatieven komen vanuit de sector, bijvoorbeeld de introductie van kwaliteitslabels, het aanbieden van opleidingen, een controle op dienstverlening bij lidmaatschap van een beroepsfederatie.
Het is al aangehaald: sommige sectoren, zoals bijvoorbeeld de Uitvaartunie Vlaanderen, zijn daar heel hard mee bezig. Zij pleiten zelfs voor een officieel kwaliteitslabel voor uitvaartondernemers.
Minister, welke initiatieven nemen de sectoren om de kwaliteit van de dienstverlening binnen de sector te verzekeren?
Hoeveel sectoren en beroepsfederaties hanteren reeds een kwaliteitslabel? Hoe worden die omschreven, praktisch uitgewerkt en gecontroleerd? Op welke manier verzekeren die de kwaliteit van de dienstverlening? Wat is uw standpunt daarover?
Op welke manier waarborgt de zogenaamde alternatieve controle van de diensten, de kwaliteit van de dienstverlening? Met andere woorden, er zijn tal van regels en voorschriften die ondernemers moeten naleven. Dat is voor iedere sector anders. Die zorgen ervoor dat ondernemingen binnen een bepaald kader moeten werken. Op welke manier kunnen die normen mee instaan voor de kwaliteit van de dienstverlening zelf? Wat is uw visie daarover?
Bent u reeds in overleg gegaan met de sectoren? Op welke manier kan dit worden meegenomen bij het sluiten van de nieuwe sectorconvenanten? Hoe kunt u de sectoren nog verder sensibiliseren en ondersteunen om verder in te zetten op het garanderen van de kwaliteit?
Minister Crevits heeft het woord.
Eerst en vooral, mijnheer Vanryckeghem, heb ik, om u een plezier te doen, gevraagd dat Marie-Charlotte, mijn nieuwe medewerkster, afkomstig uit Waregem, vandaag in de commissie aanwezig zou zijn. Ze heeft heel veel stress. En ik dacht dat die stress heel wat minder kon worden bij het zien van burgemeester Kurt.
Indien de antwoorden u niet bevallen, collega Vanryckeghem, hebt u dus twee verantwoordelijken aan te spreken.
Ten tweede, het is een heel interessante vraag. Ik zal u onthullen dat ik een guilty pleasure heb: ik ga ontzettend graag naar de kapper. Mijn motto is: ‘A good hairstyle each day keeps the doctor away.’ Ik voel mij al beter wanneer ik weet dat mijn haar min of meer goed ligt. (Opmerkingen. Gelach)
We kunnen over een voorstel van resolutie stemmen, collega’s.
Ik ben gisterochtend naar de kapper geweest, en het was verbazingwekkend hoe weinig mensen zagen dat ik naar de kapper was geweest. (Opmerkingen van Kurt Vanryckeghem. Gelach)
Collega’s, ik wil eerst iets zeggen over de cijfers die collega Vanryckeghem citeert uit de kranten. De toename van het aantal kapsalons en schoonheidssalons hoeft niet zoveel verbazing te wekken. Er zijn daarvoor drie redenen, die deels in het krantenartikel ter sprake komen.
Eén, in de periode 2008 tot 2018 is het aantal starters – op alle vlakken – op jaarbasis toegenomen met ongeveer 40 procent. In 2019 heeft die trend zich doorgezet. Er zijn vandaag dus bijna de helft meer mensen die zich vestigen als zelfstandige ondernemer dan tien jaar terug. Het aantal btw-plichtige ondernemingen in Vlaanderen bedraagt nu 593.000 en dat is 30 procent meer dan in 2008.
Een eerste vaststelling is dus dat de evoluties die jullie beiden vermelden, collega De Vreese en collega Vanryckeghem, aansluiten bij de algemeen positieve tendens in Vlaanderen.
Twee, ik deel de analyse – dat hebt u al gemerkt – dat de sector van de persoonlijke dienstverlening een positieve evolutie kent. Het gaat om activiteiten die geen last hebben van e-commerce. Om je haar te knippen, is er natuurlijk iemand nodig die dat fysiek doet. Het zijn ook activiteiten die zeer goed gedijen als de conjunctuur zeer goed is. Bovendien verkiezen consumenten voor deze vaak lichamelijke of persoonlijke diensten eerder een dienstverlener die nabij is, die actief is in de eigen streek, en meestal ook iemand waarmee een vertrouwensrelatie wordt opgebouwd.
Drie, de Vlaamse Regering had de uitdrukkelijke bedoeling om met de opheffing van de vestigingsreglementering de dynamiek en de innovatie in heel wat sectoren te verhogen. Het is dus positief dat dit lijkt te werken.
Ik lees in de krantenartikelen – en dat heeft mij ook enigszins gerustgesteld – dat geen van de sectororganisaties pleit voor een nieuw soort vestigingsattest. Ze staan nog altijd achter de beslissing van de Vlaamse Regering die we hier in de vorige legislatuur genomen hebben. Ik sta daar uiteraard ook achter, want ik zat toen ook in de regering.
VLAIO is niet echt betrokken geweest bij een onderzoek naar de instroom in het beroep schoonheidsspecialiste. De uitspraken die we daarover in de krant gelezen hebben, zijn dus voor rekening van de vertegenwoordiger van de beroepsorganisatie. Dat is niet iets dat gebeurd is op initiatief van onze administratie.
Het uitwerken van kwaliteitslabels en de certificering zie ik niet echt als een taak voor de Vlaamse overheid. Ik vind dat een taak die typisch door de beroepsorganisaties of de federaties kan worden opgenomen en waarvoor je niet noodzakelijk een overheidssteunapparaat hoeft uit te werken. Ons beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) legt daarover geen rapporten voor en monitort dat ook niet. Ik kan vandaag dus ook niet echt cijfers geven over sectorspecifieke kwaliteitslabels. Dat is net de verantwoordelijkheid van de sector zelf.
Tijdens de gesprekken met de sectoren in de vorige legislatuur heeft VLAIO wel voorbeelden meegegeven van hoe sectoren voor hun leden aan kwaliteitslabels kunnen werken of hoe ze dat ingang kunnen doen vinden. Een klassiek voorbeeld is een kok die het diploma op een zichtbare plaats aanwezig laat zijn in het restaurant. De sector kan zelf iets uitwerken met de leden, door eenvoudigweg afspraken te maken.
Het vraagstuk van eventuele oneerlijke concurrentie behoort tot het domein van de handelspraktijken. Dat is een federale bevoegdheid. Er is ook een federale wet op de consumentenbescherming, die zou moeten beschermen tegen malafide praktijken van ondernemers of tegen slechte diensten. Dat is niet echt de finaliteit van een economische vestigingsreglementering.
Ik ben wat terughoudend om ook zelf weer een heel apparaat uit te werken, maar ik ben zeker bereid om nog een gesprek te hebben met de sectoren, om te kijken of er onbedoelde effecten zijn, zeker na de artikelen die we gelezen hebben. Maar vanuit de bevoegdheid zelf en vanuit de filosofie waarom we een aantal regels afgeschaft hebben, is het een beetje moeilijk om nu weer het omgekeerde te gaan doen.
Mijnheer Van Ryckeghem, uw vraag over de instroom vanuit scholen en opleidingen, is een belangrijke vraag. We hebben eens gekeken of er bij ons al dergelijke signalen zijn binnengekomen, maar dat is voorlopig niet het geval. Wij ondersteunen via VLAIO wie wil starten en ook gevestigde ondernemers om competenties te verwerven en die op peil te houden. Dat gebeurt via het aanbod van dienstverleners, maar bijvoorbeeld ook via de kmo-portefeuille. Er is een zeer breed aanbod, ook via Syntra. Er zijn vandaag in Vlaanderen dus heel veel stimulansen voor ondernemers om te werken aan professionele dienstverlening en kwaliteit.
In mijn beleidsnota heb ik wel aangekondigd dat ik de impact van de vereenvoudiging van de toegang tot de zelfstandige beroepen wil bekijken met de betrokken sectoren. Ik zal dus ook aan VLAIO de instructie geven om een voorstel uit te werken voor een bevraging bij de sectoren en daar ook een timing voor uit te werken.
Ik ga ze dus sowieso ontvangen naar aanleiding van de artikelen, maar we gaan ook, conform het regeerakkoord, de bevraging opstellen, om zo een objectieve kijk te krijgen. Het zou ook kunnen dat er in de ene sector een heel groot probleem is en in de andere totaal geen probleem. Voorlopig moeten we ons baseren op krantenartikelen of individuele signalen die we krijgen.
Dan was er de vraag over de waarborging van de alternatieve controle. In de visienota en in de regelgevingsanalyse van VLAIO die aan de basis lag van de beslissing van de Vlaamse Regering, werd dat grondig bekeken. Waar aspecten als volksgezondheid, voedselveiligheid of andere vormen van veiligheid aan de orde zijn, is het beschermingsniveau duidelijk gegarandeerd via – vaak federale – reglementering en zijn er ook controleorganen. Waar die elementen niet spelen, is de vraag of je als overheid dan absoluut moet gaan ingrijpen. Voorlopig ben ik geneigd om geen verdere ingrepen te doen, maar ik zal dus wel een bevraging laten uitvoeren en wil ook de twee sectoren die in de krant kwamen, vooraf eens zien. Dan kunnen we op een geobjectiveerde manier zien waar de knelpunten vooral zitten. De inkanteling van de ondernemerstrajecten van Syntra binnen VLAIO biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om met de sectoren in overleg te gaan over de opleidingsvereisten. Want daar knelt het schoentje een beetje, denken we.
Dan had de heer Vanryckeghem nog een vraag over de regelgevingsagenda. De opheffing waarnaar u verwijst, houdt geen inhoudelijke of beleidsmatige keuze in. De algehele opheffing van de beroepsbekwaamheden is in de vorige legislatuur afgerond. We moeten er nu alleen legistiek voor zorgen dat alle regels die overbodig zijn geworden, eruit gaan en dat de regelgeving zuiver wordt gezet. Het ontwerp van decreet betreft dan ook de opheffing van uitgeholde en niet langer dienende regelgeving inzake vestigingswetgeving, waaronder de basisregelgeving van de vestigingswetgeving, de Vestigingsraad en de Centrale Examencommissie en alle diverse uitvoeringsbepalingen ervan.
Samengevat: er is dus geen reden tot paniek maar wel reden tot waakzaamheid. Er komt een bevraging en een gesprek met de sectoren.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Mochten er controles komen die de wildgroei tegengaan, moeten we ervoor zorgen dat zij die wel de regels volgen, geen extra tijd en administratie moeten besteden aan die – hopelijk regelmatige – controles.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Er is inderdaad een belangrijke taak weggelegd voor de inspectiediensten die de controles uitvoeren. Hebben de Vlaamse inspectiediensten het gevoel dat ze voldoende in deze sectoren kunnen controleren en dat ze de situatie onder controle hebben?
Het klopt dat de gemeentes betrokken partij zijn. Kunnen we ervoor zorgen dat de gemeentes voldoende worden ondersteund bij de verdere controle van deze problematiek?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Mijn fractieleden en ikzelf begrijpen de bezorgdheden van de vraagstellers, maar niemand pleit voor de afschaffing van de afschaffing en dus voor een herinvoering van een soortgelijk regelgevend kader, zoals de handelsvestigingsregelgeving.
De minister heeft goed samengevat wat er in de plaats is gekomen. Dat is enerzijds een uitgebreid opleidingsaanbod dat ondernemerscompetenties levenslang bijleert. We hebben het gisteren nog gehad over levenslang leren. Dat is voor ondernemers ook enorm belangrijk. Het is goed dat daarop wordt ingezet. Vroeger moest men een attest voorleggen, maar dat attest zei niet of iemand over ondernemerscapaciteiten beschikte en of iemand die levenslang ging ontwikkelen. Het is dus goed dat het opleidingsaanbod verder is versterkt in de voorbije jaren.
Anderzijds is het belangrijk dat de sectororganisaties, de federaties, ook waken over de kwaliteit. Dat gebeurt wel met de labels en dergelijke. Dat is een goede nieuwe situatie in plaats van de vroegere handelsvestigingsregelgeving.
Dat betekent echter niet dat er geen controle meer moet zijn. Op het vlak van hygiëne, economische praktijken en dergelijke bestaan de controles wel degelijk. Het is belangrijk dat deze worden verdergezet. Ik zie in mijn buurt dat er ook noodzaak aan is. We zien bijvoorbeeld vaak dat er in bepaalde zaken – kappers, nachtwinkels en andere – bepaalde nevenactiviteiten worden ontwikkeld die niet de bedoeling zijn. Dat moet natuurlijk gecontroleerd worden. Dat kan nog altijd volgens de regelgeving.
Ik vind het heel nuttig dat de minister zegt dat daar een evaluatie van kan komen om de impact na te gaan. Kleine suggestie daarbij: in Nederland is er een dergelijke studie gebeurd door Idea Consult. Mijn studiedienst heeft die doorgenomen en de conclusies zijn dat de toestroom naar het ondernemerschap significant is toegenomen zonder dat er indicaties zijn dat de kwaliteitsvereisten zijn afgezwakt of dat de kwaliteit van de dienstverlening is afgezwakt. Een soortgelijke impactanalyse bij ons zou inderdaad erg nuttig zijn en het is goed dat daar werk van wordt gemaakt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de aanvullende opmerkingen. Het was me wel niet helemaal duidelijk welke inspectiediensten u op het oog zouden hebben, mevrouw De Vreese.
De Vlaamse inspectiediensten die onder het departement Economie vallen.
Wat is dan de vraag daarrond?
Zijn die diensten ook betrokken bij de controles die gevoerd worden in de sectoren?
De controles die gebeuren, zijn vooral federaal. Daar bestaat een afsprakenkader rond. Dat is geen enkel probleem. Als we natuurlijk regelgeving afschaffen, dan gaan we geen controles meer houden op de naleving ervan, want ze is afgeschaft. Ik zal er wel voor zorgen dat we de bevraging, wanneer die gebeurt, goed doorspreken met alle actoren en met de betrokken sectoren. Dat is wel van belang, denk ik, zodat we uit de vragen kunnen afleiden of er extra problemen ontstaan zijn door wat we gedaan hebben.
Er was ook nog een vraag over lokale besturen. Nu, ik denk dat het goed is dat we de lokale besturen betrekken bij de bevraging. Stel dat zij zien dat er zich een explosie van bepaalde zaken voordoet, dan kunnen zijn daar ook hun mening over geven. Ik denk dat het goed is dat we alles breed genoeg houden. Daar gaan we zeker over waken.
Collega Vanryckeghem, u had nog een suggestie, maar ze was eigenlijk ingekapseld in het geheel. (Opmerkingen van Kurt Vanryckeghem)
Kapsel, ja. Ik heb lang over een woordspeling moeten nadenken.
Ik denk dat u ook een positieve appreciatie gegeven hebt. Ik denk dat de twee initiatieven die ik wil nemen, vrij helder zijn.
Collega Vande Reyde, ik zie dat u fractie ook akkoord gaat met wat we nu gaan doen. Er komt sowieso ook een vervolg.
De volledige Open Vld-fractie gaat akkoord.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.