Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Brusselmans heeft het woord.
Tussen april en december 2018 visiteerden 12 visitatiecommissies de 111 sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een werking in het Nederlandse taalgebied of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Van de 111 gevisiteerde organisaties kregen er 28 organisaties een positieve evaluatie zonder aanbevelingen, 61 organisaties een positieve evaluatie met aanbevelingen en 22 organisaties, 20 procent dus, een negatieve evaluatie met aanbevelingen. Een van de beoordelingselementen is genaamd ‘de aanpak van diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit’. Uit cijfers van De Federatie, de belangenbehartiger van het sociaal-cultureel werk, blijkt dat 62 organisaties hierover een aanbeveling hebben gekregen en 64 zelfs een verbetersuggestie.
Een van de verenigingen met een negatieve evaluatie is Samana. Die liet in de krant optekenen dat zij een negatieve evaluatie kreeg omdat – en ik citeer – “ze te wit zou zijn”. In een mail die tot op mijn bureau is geraakt, getuigt de directie van Samana het volgende: “Enerzijds wordt ons aanbevolen om vanuit onze eigen sterktes een visie te ontwikkelen hoe we ons beter kunnen positioneren in de superdiverse samenleving dat resulteert in een strategisch beleid met concrete acties zodat het aanbod meer toegankelijk wordt voor diverse doelgroepen. Anderzijds wordt ons aanbevolen ook een visie te ontwikkelen hoe we ons positioneren ten overstaan van intercultureel samenleven dat zich vertaalt in een strategisch beleid en concrete acties.”
In de rest van de mail stellen ze dat Samana al heel veel initiatieven genomen heeft om te proberen zich te richten tot alle culturen in onze superdiverse samenleving, op ziekte staat immers geen kleur – ik denk dat iedereen het daarover eens kan zijn. Maar Samana zegt zelf dat zij geen respons krijgen van bepaalde culturen. Hun publiek blijft inderdaad vooral de blanke Vlaming. Zij kunnen daar niets aan doen. Ze kunnen moeilijk manu militari zieke mensen met een andere culturele achtergrond naar hun vereniging trekken.
Bent u het eens met de conclusie van de visitatiecommissie inzake Samana? Zo ja, kunt u dan in overleg met de commissies concretere voorstellen doen voor Samana met het oog te voldoen aan het criterium ‘de aanpak van diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit’? Zo nee, waarom niet?
Bent u van oordeel dat ‘de aanpak van diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit’ een beoordelingselement moet zijn? Zo ja, kan dit doorslaggevend zijn voor de uiteindelijke beslissing tot toekenning van subsidie die bij u ligt? Zo nee, plant u dan ook dat beoordelingselement weg te laten?
Wanneer plant u een beslissing genomen te hebben over alle ingediende aanvragen voor de volgende beleidsperiode?
Ook de Turkse Unie en de Unie van Turkse Verenigingen kregen een negatief advies. Wat waren de grootste opmerkingen in het evaluatierapport van deze twee verenigingen? Waarom kregen zij een negatief advies?
De sector stelt voor de visitatiecommissies een lijst voor van mogelijke externe deskundigen per werksoort. U kunt, na onderling overleg met de sector, wijzigingen aanbrengen aan de lijst. Hebt u de intentie om hier grondige wijzigingen door te voeren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De visitatiecommissies hebben hun werk gedaan: ze hebben de organisaties bezocht en hun werkingen geëvalueerd. Alleen zij zijn bevoegd om die evaluaties te doen, dus ik hoef mijn akkoord hierover niet uit te spreken, zeker niet op het niveau van de individuele beoordelingen. Ik denk dat het goed is dat dergelijke commissies hun werk onafhankelijk van de politiek en op basis van de regelgeving kunnen doen, en ik ben ervan overtuigd dat deze commissies dit in eer en geweten en vanuit hun expertise goed doen. Het is bovendien niet aan mij om organisaties concrete voorstellen te doen. Deze organisaties zijn professioneel genoeg om daarover zelf in beraad te gaan, en waar mogelijk de nodige ondersteuning te zoeken via bijvoorbeeld steunpunten of andere organisaties, en daarin eigen beslissingen te nemen.
In het nieuw decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk is ‘de aanpak van diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit’ niet langer een beoordelingselement. Daarentegen wordt de werking van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie overeenkomstig artikel 10 van het decreet geëvalueerd en beoordeeld op basis van het beoordelingselement of de werking, en ik citeer, ‘voor het brede publiek en de keuzes daarin voor gemeenschappen, doelgroepen of kansengroepen’ of ‘kansengroepen en de keuzes daarin voor gemeenschappen, doelgroepen of het brede publiek’ bestemd is. Dit laatste is geen elementair beoordelingselement, waardoor de organisatie hierop onvoldoende kan scoren en alsnog een positieve beoordeling met aandachtspunten kan ontvangen. Pas als een organisatie op een elementair beoordelingselement of minimaal vijf niet-elementaire beoordelingselementen onvoldoende scoort, krijgt ze een negatief advies met aandachtspunten. Zo staat het dus in het nieuwe decreet.
De procedure voor de beoordeling van de organisaties sociaal-cultureel volwassenenwerk loopt nu. Tegen 1 oktober 2020 is decretaal voorzien dat de Vlaamse Regering op mijn voorstel een beslissing zal nemen over de toekenning van de subsidie-enveloppes.
Dan wat de Turkse Unie en de Unie van Turkse Verenigingen betreft: tijdens de visitaties werd de werking van elke sociaal-culturele volwassenenorganisatie op basis van een bezoek ter plaatse en aan de hand van het ingediende beleidsplan en de ingediende verantwoordingsdocumenten geëvalueerd. De twee door u genoemde organisaties kregen inderdaad een negatieve evaluatie met aanbevelingen en kregen twaalf maanden de tijd om te remediëren. Hun remediëringsrapport wordt overgemaakt aan de visitatiecommissie, die een tweede bezoek ter plaatse uitvoert om te evalueren in welke mate de organisaties acties en processen hebben opgezet en in de toekomst zullen opzetten om aan de aanbevelingen van de visitatie tegemoet te komen. Op basis van de hervisitatie zal de commissie een positief of negatief advies formuleren aan de Vlaamse Regering, die dan uiteindelijk beslist over de verdere subsidiëring van deze organisaties.
Ik wil in deze commissie geen debatten voeren over evaluaties van individuele organisaties en ik heb ook de individuele visitatierapporten niet in mijn bezit. Ik heb begrepen dat deze verslagen wel onder de wet van openbaarheid van bestuur vallen en opgevraagd kunnen worden bij de administratie.
U vraagt mij ten slotte of ik de lijst van experten zal aanpassen. De beoordelingsprocedure loopt op dit moment, de lijst van externe deskundigen is opgesteld en de beoordelingscommissies gaan weldra van start. Ik plan dus geen wijzigingen in de loop van het proces aan de samenstelling van de lijst.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president. Ik denk dat de directie van Samana daardoor al een stuk gerustgesteld is.
Ik vraag nu wel uw mening over of visie op de voorlopige conclusie van de visitatiecommissie. U moet uiteindelijk de eindbeslissing nemen, of u bent daar toch bevoegd voor. U kunt dat advies volgen of naast u neerleggen, en dat was eigenlijk mijn vraag. Bent u geneigd om dat advies te volgen en geeft u de visitatiecommissie daarin gelijk? Ik vraag u niet om uitspraken te doen over hoe goed of slecht die mensen hun werk doen.
Bij wat u mij antwoordde op mijn vierde vraag – namelijk dat ik die gegevens kan opvragen bij de administratie – vind ik het jammer dat ik die nu niet tot mijn beschikking heb, maar ik zal dat zeker doen. Bedankt.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil mij een beetje tot u richten. Het is niet direct een verwijt, maar als we vragen toestaan over zaken waarvan de procedure nog loopt en dan nog over heel individuele gevallen, waarover de minister-president totaal geen uitspraak mag doen, dan zullen we hier nog vaak zitten met dit soort vragen. Dit getuigt van weinig respect voor een organisatie als Samana, die met 27.000 vrijwilligers werkt en die geweldig goed werk doet, om hier dan open en bloot een discussie te moeten voeren. Ik zal er dus verder niets over zeggen. (Opmerkingen van Filip Brusselmans)
Ja, mijnheer Brusselmans, ik vind dit gewoon een ongepaste vraag. (Opmerkingen van Filip Brusselmans)
Ja, dat kan goed zijn. Wij hebben natuurlijk ook onze contacten, maar daarom hoef je het nog niet tot dit niveau te trekken en dergelijke vragen te stellen. U weet heel goed dat de procedure een procedure is die loopt, en wij hebben over een lopende procedure eigenlijk niets te zeggen. Laat gewoon de beoordelingscommissie en de administratie hier hun werk doen en dan zullen we op het einde van het jaar wel zien wat er allemaal van komt.
Ik zal daar direct op antwoorden, mevrouw Brouwers. Er zaten ook elementen in de vraag die breder kaderden en die de criteria in vraag stelden, dus dan heb ik toch de afweging gemaakt dat deze vraag gesteld mocht worden. Het is dan ook wel opengetrokken. Maar goed, ik denk dat we niet op het individuele geval moeten voortgaan, maar dat we wel de criteria kunnen bespreken, en daar heeft de minister-president ook op geantwoord.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik wil aansluiten bij wat mevrouw Brouwers heeft gezegd. Ik moet ook eerlijk zeggen dat dit antwoord mij en ons ook wel bevredigt. Er is eindelijk eens een helder verhaal over die beoordelingscommissies en ze worden ook positief naar voren geschoven. Men is toch vrij kritisch te werk gegaan, en het is nogmaals de bevestiging van wat wij reeds lang zeggen: het nieuwe decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk moet de kans krijgen om zich volledig te ontplooien met de procedures die daaraan gehecht zijn. Als de minister-president zich houdt aan de woorden die hij hier heeft uitgesproken – ik zal hem daar later ook op taxeren en ik hoop dat hij dit in anderen dossiers ook zal doen –, dan zijn we vandaag tenminste met een positief punt gestart.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, van mij mag elke vraag gesteld worden, het is natuurlijk aan de voorzitter om te trancheren.
Inderdaad, 22 organisaties hebben een negatieve evaluatie met aanbevelingen gekregen. De adviescommissie is dus wel vrij streng geweest. Dat mag, maar het is wel opvallend. Het is inderdaad zo dat we hier niet zullen debatteren over individuele dossiers. Daarom zijn net die beoordelingscommissies, die visitatiecommissies, aangesteld. Het is ook wel zo dat een aantal organisaties in remediëring zijn, dus die procedure loopt nog. Ze hebben de kans om met een nieuw dossier te komen en worden daarna opnieuw gevisiteerd. Daarna wordt daarover uiteindelijk een definitief oordeel geveld.
Het is wel zo, en dat werd vorige keer ook al aangehaald, dat het net de belangenbehartiger van de sociaal-culturele sector, namelijk De Federatie, is die ons vorig jaar gecontacteerd heeft naar aanleiding van die visitaties. Dat was de belangenbehartiger zelf, De Federatie, die al die verenigingen vertegenwoordigt, die toch een aantal bemerkingen had bij die visitaties. Ik denk dat we daar ook niet blind voor moeten zijn. Het ging dan voornamelijk over de verenigingen. Over Samana, het vroegere Ziekenzorg, kan ik alleen lokaal oordelen dat ze heel goed werk leveren, dat zie ik ook geregeld in mijn eigen stad, maar ik spreek me niet uit over algemene dossiers, natuurlijk.
Het is ook wel zo, en dat vind ik wel belangrijk, dat het nieuwe het voorstel van decreet Sociaal-Cultureel Werk, nu ergens in de Kamer of Senaat hangt, waar ze ook niet goed weten wat ze daarmee moeten doen, want er worden daar allerlei specialisten uitgenodigd – maar dat is de keuze geweest van een aantal mensen hier. In dat voorstel stond ook duidelijk dat we het openstellen naar andere groepen en dergelijke ook belangrijk vinden, maar daar stond ook meer vrijheid in, net zoals in andere decreten voor de cultuursector, waarbij de ministerraad meer kan afwijken op basis van motivatie. Met andere woorden: ik neem het allemaal maar mee. We zullen zien. Er zijn ook bij ons een aantal organisaties geweest, ook etnisch-culturele, die inderdaad in een remediëringstraject zitten, die ook beseffen dat ze dat en dat anders moeten doen. Er zijn ook zeker wel positieve elementen mee te nemen, maar het blijft inderdaad iets wat wij, als parlementsleden, in het oog moeten houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.