Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, in 2006 is het Pendelfonds opgericht om mensen te stimuleren om, onder meer voor het woon-werkverkeer, makkelijker de fiets te nemen. Vorig jaar is ongeveer 2,2 miljoen euro in 56 bedrijven geïnvesteerd.
Minister, op mijn schriftelijke vraag over het Pendelfonds van eind 2019 hebt u het volgende geantwoord: “In mijn beleidsnota heb ik aangegeven dat het opzet en de werking van het Pendelfonds zal geëvalueerd worden. Eerstdaags verwacht ik hiervoor een evaluatienota, opgesteld door de administratie, in samenwerking met de provincies en de Begeleidingscommissie van het Pendelfonds. Op basis van de evaluatie zal dan beslist worden hoe het Pendelfonds eventueel bijgestuurd kan worden.”
In het licht van de combimobiliteit heeft het Pendelfonds zeker zijn nut. Tijdens mijn analyse van uw antwoord op mijn schriftelijke vraag viel me echter op dat er nogal wat verschillen tussen de projecten zijn. Het gaat niet enkel om de bedragen, maar ook om wat concreet met de middelen wordt gedaan. Op zich hoeft dit geen probleem te zijn, maar ik heb nog enkele vragen hierover.
Minister, wat zijn de belangrijkste conclusies van de evaluatienota? Welke aanpassingen zult u doorvoeren aan het Pendelfonds? Welke timing hanteert u hiervoor?
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, geduld wordt beloond. Het antwoord op deze vraag om uitleg is nog volledig herwerkt. We hebben nog maar deze week het evaluatieverslag gekregen. Mijn eerste reactie was dat we het nog niet volledig hadden kunnen doornemen, maar geduld wordt beloond, en ik denk dat ik nu toch al een aantal conclusies en bevindingen met betrekking tot het Pendelfonds kan meedelen.
We hadden aangekondigd dat de voorziene evaluatie er in 2019 zou zijn. Ze is nog kersvers. Uit deze evaluatie blijkt dat op basis van de twaalf oproepen voor het Pendelfonds in de periode 2007-2018 gemiddeld één oproep per jaar is gelanceerd. Het doel was twee oproepen per jaar te lanceren. De conclusie is echter dat het echt moeilijk te realiseren valt twee oproepen per jaar te houden.
Een andere conclusie is dat het aantal ingediende dossiers tijdens de voorbije twaalf jaar is vertienvoudigd en het aantal gesubsidieerde dossiers ongeveer is verviervoudigd. In totaal is vanuit het Pendelfonds 34,1 miljoen euro aan subsidies aan bedrijven toegekend. In totaal waren hier meer dan 300.000 werknemers bij betrokken. Meer dan de helft van de gesubsidieerde bedrijven zijn grote bedrijven.
Met betrekking tot de impact van de reeds afgeronde oproepen voor het Pendelfonds blijkt uit de evaluatie verder dat het procentueel aandeel autosolisten van ongeveer 72 procent tot 63 procent is gedaald. Binnen de duurzame modi kent de fiets de grootste stijging, van 11 procent tot 17 procent. De trein is de tweede grootste stijger binnen de duurzame modi en gaat van 2,78 naar 4,47 procent. Er zijn grosso modo 20.000 duurzame gebruikers bij gekomen. Het aandeel van de duurzame modi is duidelijk toegenomen, van 25 procent naar 35 procent. Dit blijft voorlopig onder de doelstelling in het Pact 2020, namelijk dat al het woon-werkverkeer met duurzame vervoersmodi zou plaatsvinden. Die doelstelling is nog niet gehaald. De verschuivingen naar het openbaar vervoer en carpooling zijn veeleer minimaal.
De evaluatiepartners zijn het er in hun aanbevelingen over eens dat het Pendelfonds moet worden behouden, maar dat een heroriëntering nodig is. Ik heb al eerder verklaard dat we moeten zorgen voor een heroriëntering of aanpassing van het Pendelfonds.
Ten eerste pleiten de evaluatiepartners voor een afstemming van het Pendelfonds op de mobiliteitsplannen in de diverse vervoerregio’s. Ten tweede moet er voor de lancering van een nieuwe oproep voor het Pendelfonds strategisch overleg plaatsvinden. Ten derde moet er een vast moment per jaar voor de lancering van die oproepen komen. Ten vierde moet de oproep specifiek op de kmo’s worden gericht. Dat is een reactie op het feit dat momenteel voornamelijk grote bedrijven worden gesubsidieerd.
Ten vijfde moet de relatie met de politiek inzake bedrijvenmanagement, via het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), ook worden versterkt. Er moet een oproep worden gelanceerd met de nadruk op de fietssnelwegen. Men vraagt ook het reglement aan te passen inzake de duurtijd en het maximumbedrag per bedrijf en ook toe te zien op administratieve vereenvoudiging. Men vraagt de rol van elke betrokken partij ten gronde te bekijken. Men vraagt te bekijken of er meer automatisering van het administratieve proces mogelijk is. Men vraagt de beschikbare budgetten te bekijken, en ten slotte ook om voldoende aandacht te hebben voor de communicatie.
Dit is kortom de samenvatting van de evaluatienota die we nog maar net hebben gekregen. Ik wil al die cijfers desgevallend ook nog wel ter beschikking stellen. Het is nu zaak om de evaluatienota te bekijken. Het Pendelfonds zal nog wel een oproep lanceren, maar er moeten duidelijk nog een aantal aanpassingen worden doorgevoerd. Daar komt zeker nog een vervolgverhaal op. Er wordt heel fel gehamerd op het strategisch vooroverleg.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, dank u. Dit is inderdaad vers van de pers. Goed dat we hier in deze commissie, met wie is overgebleven, al een eerste stand van zaken van de evaluatie hebben mogen horen. Ik kijk uit naar het verslag voor de cijfers. Waarschijnlijk krijgen we ook het evaluatierapport ter beschikking gesteld? Als het kan, graag zo snel mogelijk.
Ik hoor u zeggen dat u tevreden bent over het Pendelfonds, dat het zeker zal blijven bestaan, maar dat de doelstellingen op zich, hoewel ze zijn verbeterd, toch niet echt behaald zijn. Daar zullen we een tandje moeten bijsteken bij de nieuwe oproep, om daar nog meer de duurzame modi in te kunnen vastleggen.
U hebt in de evaluatie nog eens meegegeven dat het grote deel naar de grote bedrijven gaat. Dat kan zijn omdat het te ingewikkeld is om een dossier in te dienen. Zou dat voor kleine kmo’s vereenvoudigd kunnen worden? Dat zou een pluspunt kunnen zijn.
Ik hoop dat de fietssnelwegen er niet alleen in de Vlaamse Ruit komen en dat er genoeg aandacht zal zijn om Limburg en West-Vlaanderen ook te bedienen. Ik twijfel er niet aan, want u komt zelf uit Limburg. We moeten de mogelijkheid bieden om ook in de landelijke gebieden een dossier in te dienen voor het Pendelfonds.
Ik veronderstel dat het bij één oproep per jaar zal blijven. Dat zal nu worden geëvalueerd en heropgesteld na overleg en dergelijke. Wil dat zeggen dat er gedurende x aantal jaren geen oproep meer zal zijn? Of kan dat gewoon doorgaan in 2020 en 2021? Wanneer voorziet u een nieuwe oproep van het Pendelfonds in de nieuwe vorm?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Fournier, voor uw bijkomende vragen. Ik denk dat de meerderheid van de nog aanwezigen uit de buitengebieden komt. Die bekommernis nemen we zeker mee. (Opmerkingen)
Ik wil sowieso de conclusies en de aanbevelingen ter beschikking stellen. Het was zo vers van de pers dat we het nog niet intern en ook niet met de diverse partners hebben kunnen bespreken. Geef me dus nog even de tijd. Ik kan nu nog geen timing geven over hoe en wanneer we de procedure volledig zullen aanpassen. Als al die bevindingen en conclusies terecht zijn – en dat lijkt het aanvoelen te zijn – dan vind ik dat we daar snel werk van moeten maken en ervoor moeten zorgen dat er een aanpassing komt, zodat we de doelstellingen die we voor ogen hadden, zoveel mogelijk kunnen bereiken.
Die aanbevelingen en conclusies die ik al gaf, zal ik aan de secretaris overmaken, zodat ze daarmee verder kunnen. En geef me dan nog heel even de tijd om met de betrokken partners te kunnen terugkoppelen, ook met de administratie. Zo kunnen we zo snel mogelijk komen met een voorstel tot aanpassing van de verdere regelgeving rond alles wat het Pendelfonds aanbelangt. U mag daar zeker nog vragen over stellen, dan blijft het warm.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik had nog één bijkomende vraag, maar ik zal het bij een opmerking houden, aangezien ik geen vragen meer kan stellen.
Minister, u verwees naar de vervoersregio’s en naar de mobiliteitsplannen van de gemeenten, maar mag ik ervan uitgaan dat het de bedoeling blijft om het Pendelfonds te richten op de bedrijven, op de kmo’s en grote bedrijven, en dat de vervoersregio’s geen gebruik zullen kunnen maken van het Pendelfonds? Of heb ik het verkeerd begrepen? (Opmerkingen van minister Lydia Peeters)
Het is toch gericht op de bedrijven, de kmo’s enzovoort en niet op de vervoersregio’s? Oké, dat is duidelijk. Bij dezen heb ik dus al een antwoord op mijn vraag. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.