Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, ik wil allereerst mijn beste wensen overmaken aan u, aan de minister en aan alle commissieleden.
Mijn vraag om uitleg betreft de digitalisering van de Vlaamse bedrijven. Zoals u weet en zoals in de beleidsnota enkele keren is aangehaald, is er zeker nog ruimte voor verbetering. Volgens Eurostat blijkt de digitalisering van 60 procent van de Belgische bedrijven als laag of zeer laag te worden beschouwd. Uit een recente studie van Agoria blijkt dat bedrijven wel interesse hebben in een verdere digitalisering, maar dat de sense of urgency nog niet op kruissnelheid zit.
Minister, een van de dossiers die uw voorganger in gang heeft gezet, is het Vlaams Beleidsplan Artificiële Intelligentie, dat eind maart 2019 is goedgekeurd. Dat beleidsplan bevat heel wat plannen om artificiële intelligentie in onze bedrijven te implementeren. Er is tevens voorzien in een recurrent budget van 30 miljoen euro. Op 9 december 2019 heeft een stuurgroep vergaderd om een eerste evaluatie op te stellen.
Mijn vraag is heel eenvoudig. Wat zijn de eerste bevindingen? Hoe loopt de implementatie van het beleidsplan in onze bedrijven? Welke ruimte voor verbetering is er nog?
De beleidsnota voorziet ook in de oprichting van Digital Experience Labs, zodat Vlaamse bedrijven de kans krijgen om te experimenteren met AI-toepassingen. Dit moet natuurlijk nog verder worden uitgewerkt. Is daar al een concrete planning voor, en eventueel een timing?
Minister Crevits heeft het woord.
Op mijn beurt ook een gelukkig nieuwjaar aan de dames en heren hier aanwezig.
De stuurgroep AI is op 9 december 2019 voor de eerste keer bijeengekomen. Ik heb daarbij aan de leden gevraagd om na te denken over de volgende drie punten. Een, zit het programma zoals voorzien in de beleidsagenda globaal goed en zijn de initiatieven ook de juiste initiatieven? Twee, is de global governance van het programma oké? Drie, hoe kunnen we de brede samenleving betrekken bij de digitalisering in de economie en de samenleving? Eigenlijk wil ik daarmee een beetje trots bewerkstelligen bij onze Vlamingen over de manier waarop Vlaanderen handelt en de weg die we inslaan, zodat ze de kansen niet als een persoonlijke bedreiging zien. Dat is immers iets waar we toch wel aandacht voor moeten hebben.
Deze eerste stuurgroepvergadering was evenwel vooral gericht op het geven van een stand van zaken inzake de beleidsagenda aan de leden van de stuurgroep. De leden hebben er akte van genomen en vastgesteld dat de uitvoering op schema zit. Het zou verbazend zijn als dat niet zo zou zijn. We zijn natuurlijk nog maar gestart.
Er werd afgesproken dat tijdens de volgende bijeenkomsten altijd een specifiek punt van de beleidsagenda in detail zal worden besproken. Op de volgende stuurgroepvergadering in februari 2020 zal men zich onder andere buigen over concrete key performance indicators (KPI’s) voor het onderzoeksluik. Je moet die natuurlijk hebben, maar er moet ook vrijheid worden gelaten, dus er moet een evenwicht worden gezocht.
Wat is dan de stand van zaken specifiek met betrekking tot de implementatie? Sinds de goedkeuring van het beleidsplan eind maart zijn onder impuls van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) een aantal initiatieven genomen om te komen tot structurele maatregelen met impact. Daarvoor heeft VLAIO zijn instrumenten zo breed mogelijk ingezet, zodat niet alleen de koplopers, maar ook de volgers kunnen worden bereikt. Niet elk bedrijf in Vlaanderen is koploper qua AI. Er zijn er die gewoon volger zijn, maar ook zij moeten natuurlijk mee op de trein. Ook moet er aandacht zijn voor zowel de technologieaanbieders als de technologiegebruikers. Concreet zijn vorig jaar onder impuls van de beleidsagenda binnen de programma’s COOCK (Collectief Onderzoek & Ontwikkeling en Collectieve Kennisverspreiding/-transfer) en TETRA (Technologietransfer door Instellingen voor Hoger Onderwijs) en een specifieke oproep AI-hogescholen vijftien projecten voor collectieve AI-uitdagingen voor groepen van bedrijven goedgekeurd. Die projecten zullen na hun opstart dit jaar een substantieel aantal Vlaamse bedrijven bereiken en moeten er ook toe bijdragen dat er inzake specifieke thema’s en uitdagingen bedrijfscommunity’s voor AI ontstaan.
In het kader van de vernieuwing van het ondernemerschapscontract zijn door een aantal actoren voorstellen voor initiatieven ingediend die moeten bijdragen tot het vormgeven van een netwerk van coaches en adviseurs met betrekking tot AI. De procedure voor de selectie ter zake en de onderhandelingen lopen. Dit zal normaliter halfweg dit jaar afgerond zijn, maar ondertussen doen we wel al aan kennisverspreiding inzake AI vanuit de hogescholen. Dat project heeft de welluidende naam Blikopener gekregen.
Daarnaast zien we ook dat de speerpuntclusters vorig jaar hebben ingespeeld op die AI-beleidsagenda: er zijn specifieke samenwerkingsprojecten opgezet. Er is ook in overleg met een aantal stakeholders en specifiek voor de groep van de koplopers in december een specifieke ICON-oproep (interdisciplinair coöperatief onderzoek) gelanceerd voor projecten inzake AI en cybersecurity. Dat sluit dan weer aan bij de langetermijntrajecten die zijn geïdentificeerd in de onderzoeklijnen.
De opstart van de beleidsagenda heeft er ook voor gezorgd dat binnen de VLAIO-instrumenten ook een significant aantal AI-projecten werden goedgekeurd. In de eerste helft van vorig jaar werd 12 procent van de onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten bij VLAIO als AI-project gelabeld, wat dus eigenlijk best wel oké is. U ziet dus dat het niet alleen ons programma is, maar dat we ook met de bestaande instrumenten inspelen. 2019 was dus een jaar van vormgeving van een aantal initiatieven. Het is zeer duidelijk dat er een sterke dynamiek wordt gecreëerd op het vlak van O&O (onderzoek en ontwikkeling) van bedrijven inzake AI, en ook een ruime bewustwording. Ik bereid ook een specifieke website met alle initiatieven voor, omdat men er snel bij zou kunnen.
Zal dat de digitaliseringsgraad verhogen? De beleidsagenda is uitgedacht in samenspraak met bedrijven en deskundigen. Zij geven dat ook mee vorm. We doen dat om ons ervan te verzekeren dat er toch wel ingespeeld wordt op de noden die leven. Als er veel budgetten ter beschikking worden gesteld en die worden besteed aan zaken die niet worden gebruikt, is dat natuurlijk verloren geld. We hebben ook aandacht voor flankerende maatregelen zoals de bijscholing via ESF-oproepen (Europees Sociaal Fonds) en de begeleiding bij ethische vraagstukken. Die zijn trouwens niet te onderschatten. Alles wat je doet rond artificiële intelligentie heeft een ethische component omdat je een computer dingen laat doen, waar mensen vroeger zelf moesten handelen en nadenken. Maar we hebben daar sinds nog niet zo lang geleden een werking rond: voor het eerst hebben we een centrum dat zich met de ethische aspecten bezighoudt.
Het AI-beleid is geen top-downbeleid, maar een aanpak waarbij interactie en vraaggerichtheid centraal staan. Dat zou een garantie moeten worden voor succes.
De stuurgroep staat in voor de permanente opvolging van de beleidsagenda. Ik heb aan de leden van de stuurgroep gevraagd om zich vier keer per jaar te buigen over de vraag of het programma goed verloopt en of de voorziene initiatieven de juiste initiatieven zijn. Voor de globale opvolging van de beleidsagenda is ook een jaarlijks advies van het Hermes-beslissingscomité voorzien en een rapportering aan de Vlaamse Regering.
Vlaanderen doet het in EU-verband al vrij goed als het gaat over artificiële intelligentie. Het aandeel bedrijven met minstens tien werknemers dat big data analyseert lag in 2018 op 21 procent. In de EU is het analyseren van big data enkel in Malta en in Nederland sterker aanwezig. In Nederland is dat 22 procent, en in Malta 24 procent. Het EU28-gemiddelde ligt op 12 procent. Wij zitten op 21 procent. We doen het dus eigenlijk best wel goed. Er is wel een heel groot verschil tussen kleine en grote bedrijven. Onze kleine bedrijven hebben een achterstand. We moeten daar in de begeleidingsacties absoluut aandacht voor hebben. Het zijn dus vooral de grote spelers die ook groots zijn in datgene wat we op dat vlak doen.
De beleidsnota voorziet in laagdrempelige Digital Experience Labs. We hebben inderdaad de ambitie om die Digital Experience Labs tot stand te brengen met als doel zo veel mogelijk bedrijven stappen vooruit te laten zetten inzake digitalisering. Eigenlijk zijn die labs vooral gefocust op de kleine bedrijven, omdat we daar nog grote sprongen moeten maken. Zij kunnen dan in een veilige omgeving gaan experimenteren. Het zal belangrijk zijn om dat te doen voortbouwend op de al bestaande expertisecentra en het bestaande VLAIO-instrumentarium. Ik wil ook de aanpak van die Experience Labs afstemmen op de innovatiehubs vanuit Europa. Daarover wil ik samen met de stakeholders tegen midden 2020 een concrete aanpak uitwerken.
Ik was vandaag de hele voormiddag trouwens te gast bij een van onze vakbonden. Het was voor mij een positieve verrassing om vast te stellen dat er ook vanuit vakbondszijde heel veel aandacht en interesse gaat naar de artificiële intelligentie en de wijze waarop dat positief kan worden vertaald. Gisteren had ik de maatwerkbedrijven op bezoek. Het was heel bijzonder om te zien hoe er voor onze maatwerkbedrijven op dit ogenblik enorm veel werk is om in het kader van de artificiële intelligentie bijvoorbeeld computers intelligenter te maken. Een van onze werkplaatsen is bijvoorbeeld nu bezig met het ingeven van foto’s om machines te herkennen, bijvoorbeeld broodroosters en andere zaken. Er zijn maatwerkwerknemers die al die foto’s inscannen. Je moet een zekere mate van concentratie hebben om dat uren na elkaar te kunnen doen. Mensen met autisme zijn daar bijvoorbeeld meer geschikt voor dan andere mensen. De maatwerkbedrijven zeggen dat ze met veel plezier op die trein springen, omdat dat voor hen hele nieuwe perspectieven opent en omdat hun werknemers weten dat ze bezig zijn met de nieuwe zaken, zoals artificiële intelligentie. Ze bouwen mee aan nieuwe zaken en vinden dat positief. We moeten dus de angst die bestaat dat artificiële intelligentie heel veel zal wegnemen, ombuigen naar een positief sentiment dat dit ons als samenleving vooruit kan helpen, als we er op een ethisch verantwoorde wijze mee omspringen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt voor uw heel uitvoerig antwoord. Ik onthoud dat er op minder dan een jaar tijd al heel wat in gang is gezet: meer dan vijftien projecten, heel veel verslaggeving en voortgangsreportages die er nog zitten aan te komen tot zelfs de vakbonden die mee op de kar springen. Dat is allemaal prima.
U zegt dat terecht: vaak wordt er gevreesd voor productiviteitsgroei die jobs zal kosten, maar het is eigenlijk het omgekeerde. Door die productiviteitsgroei kun je extra jobs creëren. Ik weet dat de vakbonden nu bijvoorbeeld jaarlijks voor 200 miljoen euro de werkloosheidsuitkeringen verwerken. Ik denk dat daar nog wel ruimte is om met artificiële intelligentie de zaken intelligenter en efficiënter te maken. Dat zal er niet noodzakelijk voor zorgen dat er jobs verdwijnen, maar dat de bestaande inzet van arbeidskrachten efficiënter kan gebeuren.
Dat is allemaal zeer goed nieuws. Bedankt voor uw uitgebreide toelichting daarbij.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, u zei zonet: vooral bij die kleinere kmo’s is er minder digitalisering. Gaat u misschien concrete acties ondernemen om die groep van kmo’s te bereiken in verband met digitalisering?
Ik wil ook in eigen naam nog kort aansluiten, minister. U hebt terecht een heel uitgebreid antwoord gegeven, omdat ik denk dat dat een domein is met vele fronten, waarop we aan het werk moeten gaan om de digitalisering volop te laten renderen. Ik denk dat de vrees inderdaad bestaat dat dat jobs zal kosten. Het potentieel is er ook. Het soort beleid dat gevoerd zal worden, zal bepalen welke richting we zullen uitgaan. Het klinkt alvast veelbelovend, wat u zegt.
Ik denk dat we er in deze commissie eens over moeten nadenken – maar dat is voor later – om een aparte voor- of namiddag uit te trekken om specifiek hierover door te denken, omdat het zoveel verschillende aspecten aanraakt.
Mijn specifieke vraag gaat over de coaches en adviseurs, waarover u het had. Zij zullen worden ingezet om bedrijven bij te staan. Wie zijn dat juist? Op welke manier behalen ze hun certificaat of hun knowhow? Hoe wordt dat bepaald? Waar worden deze mensen gevonden? Het is heel interessant om te weten dat we een pool hebben van mensen in Vlaanderen die over die kennis beschikken. Wie zijn dat? Op welke manier krijgen ze hun certificering, en zijn we zeker dat ze de juiste hulp kunnen verlenen?
Minister Crevits heeft het woord.
De vragen van jullie beiden lijken wat op elkaar, omdat we, om de achterstand van de kleintjes te helpen wegwerken, gaan inzetten op die coaching en begeleiding. Maar ook daar kunnen die digital experience labs een rol in spelen, omdat je daar, zoals ik al zei, in een veilige omgeving kunt experimenteren en dat die ook kleine bedrijven de opportuniteiten kunnen bieden om eens uit te testen wat ze in hun bedrijf kunnen doen.
De adviseurs en de coaches worden via een aanbesteding geselecteerd. Hogescholen kunnen daar een rol in spelen. Ze moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dan kunnen ze op coachingtocht gaan. Maar ook in die coaching zullen we vooral focussen op de kleintjes, of op die waarvan we zien dat er nu nog te weinig verwerking van big data gebeurt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.