Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik heb inderdaad een vraag in verband met het niet-dringend ziekenhuisvervoer, waar u niet zo lang geleden – een paar weken terug – een verklaring over hebt gedaan. Er is ondertussen een bevraging gebeurd door de socialistische mutualiteiten, en daaruit blijkt dat, door de start van de ziekenhuisnetwerken, het niet-dringend patiëntenvervoer tussen ziekenhuizen zal toenemen. Op dit ogenblik is dit niet gereglementeerd, waardoor de patiënt eventueel de rekening dreigt te moeten betalen voor die samenwerking en die specialisatie.
Tussen campussen van dezelfde ziekenhuisgroep draagt het ziekenhuis de kosten, en dat geldt evenzeer wanneer de patiënt nog dezelfde dag terugkeert naar het eerste ziekenhuis. Maar in alle andere gevallen komen de kosten op de schouders van de patiënt terecht. Uit de analyse van de betrokken mutualiteiten blijkt dat die factuur flink kan oplopen, en dat er nogal wat onderscheid is tussen de verschillende ziekenhuizen.
U hebt gezegd dat u een vast tarief zou gaan invoeren voor het niet-dringend ziekenvervoer. Dat is goed. Maar welke termijn kleeft u daarop, en over welke bedragen gaat het eventueel?
Hoe wilt u de facturatie tussen die ziekenhuizen transparanter maken, ook in afwachting van de realisatie van dat vast tarief, zodat de patiënt alles beter kan opvolgen?
Wat vindt u van het voorstel om het ziekenvervoer tussen ziekenhuizen terug te laten betalen door de verplichte ziekteverzekering, omdat het uiteindelijk deel uitmaakt van de behandeling? Want ik zeg het al jaren: uiteindelijk zorgen de ziekenwagens voor een stuk voor het aanbrengen van de klanten van die ziekenhuizen, om het zo oneerbiedig uit te drukken. Mijn vraag is dan ook of u van plan bent om, eventueel met het oog op afstemming, aan te dringen op overleg met de federale overheid, en het eventueel via die weg op te lossen.
Minister Beke heeft het woord.
In het regeerakkoord is afgesproken dat we voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer tariefzekerheid voor de patiënt zullen realiseren. Hoe en onder welke vorm dat moet worden gerealiseerd, zal worden bepaald in samenspraak met de commissie niet-dringend liggend ziekenvervoer, waarin alle belanghebbenden van het niet-dringend liggend ziekenvervoer zijn vertegenwoordigd.
Het maken van tariefafspraken zal een evenwichtsoefening zijn tussen de effectieve kostprijs van het vervoer en de betaalbaarheid ervan door de patiënt of de overheid. De gedragenheid van de beslissing door de belanghebbenden is daarin een belangrijk aspect. De studie die in de vorige legislatuur is gebeurd over de kostprijs van het ziekenvervoer, is alvast een belangrijk element van onderbouwing voor deze gesprekken.
We merken dat middelen vandaag soms verkeerd worden ingezet. Patiënten die zittend kunnen worden vervoerd, worden vanwege de financiële regeling soms liggend vervoerd. Daarnaast is uit de kostenstudie gebleken dat lege kilometers de kostprijs van het ziekenvervoer opdrijven. Het is daarom belangrijk om de efficiëntie van het niet-dringend ziekenvervoer en het adequaat gebruik van de beschikbare middelen te optimaliseren. Dit zal de kostprijs van het vervoer doen dalen, met een gunstig effect op de tarieven.
Medio 2019 startte een studie ‘digitaal mobiliteitsplatform’, mede gefinancierd door de Vlaamse Regering, waarin een model van slimme dispatching wordt ontwikkeld, teneinde de efficiëntie van de middelen voor ziekenvervoer te optimaliseren. Deze studie kadert in de Vlaamse agenda inzake Digital Health Innovation, waarbij met behulp van digitale tools en platformen de zorgsector en dus ook de patiënt beter kan worden ondersteund. De resultaten van deze studie worden eind 2020 verwacht. De studie wordt in Limburg uitgevoerd, maar nadien zal de uitrolbaarheid naar Vlaanderen worden bekeken.
Artikel 9 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer laat toe dat de Vlaamse Regering minimale en maximale tarieven en de toegepaste criteria voor de berekening van de tarieven bepaalt. Er zal moeten worden rekening gehouden met parameters als de nood aan (para)medische begeleiding, de tijdsspanne waarbinnen het vervoer moet worden uitgevoerd, het gebruik van materiaal, enzovoort. Ik zal aan de commissie vragen dat ze een voorstel uitwerken dat rekening houdt met deze variabelen.
Ik zal er bij de commissie ook op aandringen om prioriteit te geven aan deze oefening. In tussentijd willen we de patiënt beter informeren over de te verwachten kost van het niet-dringend liggend ziekenvervoer.
Begin december 2019 heb ik aan alle ziekenhuizen gevraagd om de patiënt vooraf te informeren over de te verwachten kostprijs van het vervoer. Medio dit jaar gaat de vergunningsplicht voor de ziekenwagendiensten in. Een van de vergunningsvoorwaarden is dat de ziekenwagendienst, voorafgaand aan het vervoer, de patiënt informeert over de te verwachten kostprijs. Op deze manier is de goed geïnformeerde patiënt beter betrokken in zijn zorgproces en kunnen klachten over onverwacht hoge facturen worden vermeden.
Tot slot wil ik ook inzetten op de toegelaten handelingen die door de ambulanciers niet-dringend ziekenvervoer mogen worden gesteld. Vandaag mogen patiënten met een zuurstoftherapie of een waakinfuus niet door de ambulancier niet-dringend ziekenvervoer worden begeleid. Doordat voor deze patiënten een verpleegkundige begeleiding nodig is en doordat de mutualiteiten niet tussenkomen in paramedisch begeleide transporten, loopt de kost voor de patiënt danig op.
In de vorige legislatuur is vanuit Vlaanderen sterk aangedrongen op een statuut voor de ambulancier niet-dringend ziekenvervoer. Vanaf september 2020 zal de ambulancier niet-dringend ziekenvervoer erkend moeten zijn.
Hiermee is een deel van het probleem opgelost. De ambulancier mag een zuurstofbehandeling tijdens het vervoer voortzetten. Ik zal met de federale minister van Volksgezondheid bekijken hoe, na een gedegen opleiding, ook het toezicht op een patiënt met een waakinfuus, kan worden toegelaten.
De informatie die vermeld moet worden op een ziekenhuisfactuur, wordt bepaald door de federale overheid. Vlaanderen is enkel bevoegd voor de acht revalidatieziekenhuizen, die ingevolge de zesde staatshervorming onder Vlaamse bevoegdheid zijn gekomen. Op vraag van de sector en omdat de ziekenhuisfactuur ook de nomenclatuurgebonden prestaties bevat, werden de wettelijke bepalingen over de facturatie voor deze revalidatieziekenhuizen analoog met de federale verplichtingen gehouden.
Maar de kostprijs voor het ziekenvervoer wordt door de ziekenwagendienst rechtstreeks aan de patiënt gefactureerd. Artikel 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 2019, waarin de vergunningsvoorwaarden voor de ziekenwagendiensten worden bepaald, stelt dat de patiënt een duidelijk controleerbare factuur moet ontvangen. Het tarief per kilometer, het aantal afgelegde en gefactureerde kilometers en de kosten voor farmaceutisch noodzakelijke verstrekkingen zijn elementen die verplicht op de factuur moeten worden vermeld.
Wat vind ik van het voorstel om het ziekenvervoer tussen ziekenhuizen terug te laten betalen? Het vervoer tussen ziekenhuizen, het zogeheten interhospitaalvervoer, is een complex gegeven. Afspraken hieromtrent zijn nodig. Hiervoor is inderdaad overleg met de federale minister van Volksgezondheid nodig. Ik zal dit opnemen met de federale minister.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb nog twee aanvullende vragen. Begrijp ik het goed dat dit ten vroegste in 2021 zal zijn, want u wilt eerst de studie afwachten die klaar is eind 2020?
Minister, u weet ongetwijfeld beter dan ik dat de opleiding van de ambulanciers een gevoelige materie is omdat het nog altijd tussen Vlaams en federaal in zit. Bent u van plan om meer duidelijkheid te scheppen en meer lijn te brengen in de scholen waar de geneeskundige-hulpopleidingen plaatsvinden? U zegt dat er bepaalde maatregelen zijn genomen en dat ze een bepaalde minimumopleiding moeten hebben. Zijn er contacten in die opleiding om daar een lijn in te brengen? Het is ook gedeeld Vlaams en federaal.
Mijnheer Daniëls heeft het woord.
Collega's, het is een niche, maar het is een niet onbelangrijke niche die wordt aangehaald in deze vraag. Voor ons als partij zijn de transparantie en de betaalbaarheid belangrijk. Die twee zaken, die de minister naar voren schuift en die in het regeerakkoord staan, moeten we echt heel sterk bewaken, al was het maar voor de patiënten, zodat ze weten wat ze betalen en zodat er ook een duidelijkheid is. Het kan ook niet de bedoeling zijn dat patiënten omwille van de samenwerking van de locoregionale ziekenhuisnetwerken, waar terecht wordt geprobeerd om op de een of andere locatie te specialiseren, daarvan de dupe zijn omdat ze moeten instaan voor het vervoer ertussen.
De vraag is dus: gaat het om een vast tarief per kilometer of gaat het om een vast tarief per rit, zoals het forfaitaire tarief van 60 euro voor dringend ziekenvervoer?
Minister, een tweede vraag betreft de studie van Möbius. Dat is een interessante studie, zeker de analyse van de kosten per rit. Pagina 27 biedt een volledig overzicht. Als iemand stelt dat we in de scholing naar de ambulanciers moeten kijken, zit daar een bepaalde kost bij. Als we die scholing uitbreiden, zal die kost allicht stijgen. Mijn vraag is met welke elementen uit dat onderzoek u, naast dit punt, rekening wilt houden om de prijs te bepalen.
Minister Beke heeft het woord.
We zullen dat verder moeten uitwerken. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen. De prijs is natuurlijk belangrijk, want anders zouden we dat niet in het Vlaams regeerakkoord hebben opgenomen. Wat de prijs betreft, zijn er mutualiteiten die tussenbeide komen. Niet alle mutualiteiten doen dat, maar de mutualiteiten die tussenkomen, strekken natuurlijk tot voorbeeld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.