Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over een nieuw Vlaams accrediteringssysteem voor ziekenhuizen
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Alle ziekenhuizen hebben zich de afgelopen jaren laten accrediteren door internationale accrediteringsbureaus en hun label ook gehaald.
Nu zien we dat een eerste ziekenhuis, het GasthuisZusters Antwerpen (GZA), stopt met de accreditering. Het ziekenhuis stelt dat de accreditering zeker wel heeft gezorgd voor een belangrijke vooruitgang op vlak van kwaliteit, maar dat de kostprijs van een accreditering en het extra administratief werk dat ermee verbonden is, niet meer opwegen tegen de meerwaarde die er zou uit voortvloeien. GZA Antwerpen vraagt nu opnieuw inspectie door de Vlaamse Zorginspectie.
Sommigen vinden het opzeggen van de accreditering gewaagd omdat er geen volwaardig alternatief is. Bij de Vlaamse Zorginspectie stelt men dat nagedacht moet worden over een nieuw systeem van toezicht.
De beslissing van het ziekenhuis sluit enigszins aan bij het Vlaams regeerakkoord dat stelt : “We blijven inzetten op kwaliteitseisen voor ziekenhuizen. Het huidig accrediteringssysteem wordt in samenspraak met de sector beoordeeld op zijn meerwaarde. De kwaliteit van de ziekenhuizen wordt geïnspecteerd door een versterkte Vlaamse zorginspectie.”
Vandaar ook mijn vragen.
Wat is uw standpunt ten aanzien van de beslissing van GZA Antwerpen om zich niet meer te laten accrediteren? Hebt u signalen opgevangen dat ook andere ziekenhuizen zullen volgen?
Vreest u dat de stopzetting van de accreditering en het mogelijk volgen van andere ziekenhuizen in die stopzetting, de kwaliteit van de zorg in de ziekenhuizen zal hypothekeren?
Wanneer ziekenhuizen de accreditering opzeggen, betekent dit dat Zorginspectie Vlaanderen opnieuw een grotere taak toebedeeld krijgt. Is Zorginspectie Vlaanderen daarop voorzien?
De Vlaamse Zorginspectie stelt na te denken over een nieuw systeem van toezicht. Kunt u dat toelichten ? Wanneer zou er dan een nieuw systeem van toezicht komen en de facto worden ingevoerd ?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik wil me aansluiten bij de vraag van collega Saeys. De voorbije weken is er inderdaad tussen verschillende gezondheidsactoren een discussie ontstaan in verband met het gebruik van die buitenlandse accrediteringslabels. Daarover verschenen verschillende artikels en ook een opiniestuk van Dr. De Geeter, diensthoofd nucleaire geneeskunde. De opinie van Dr. De Geeter is zeer uitgesproken: hij spreekt over pure windowdressing, veel te duur en ook niet altijd bevorderlijk voor de zorg van de patiënt. In de schriftelijke versie van mijn vraag om uitleg staat het citaat volledig uitgeschreven.
Zoals collega Saeys al zei, hebben de ziekenhuizen van GZA Antwerpen dan ook beslist om als eerste uit die race te stappen. Ze willen zich volledig baseren op de Vlaamse Zorginspectie, die dus inderdaad nadenkt over een Vlaamse kwaliteitsaudit.
Ondertussen loopt een onderzoek aan de KU Leuven in verband met dat Vlaams kwaliteitsbeleid.
Vandaar mijn vragen, minister.
Wat is uw visie betreffende het gebruik van die buitenlandse accrediteringsorganisaties?
Wanneer zal het huidige Vlaamse accrediteringssysteem worden geëvalueerd? Hoe zal de ziekenhuissector hierin worden betrokken? Zullen ook voldoende kritische stemmen worden meegenomen?
Wat wordt verstaan onder een versterkte Vlaamse Zorginspectie? Zal de Zorginspectie zelf de doorlichtingen van de ziekenhuizen doen? Hoe zal dit proces dan verlopen?
Wanneer worden de resultaten van dit alles verwacht? Zult u deze resultaten afwachten en meenemen in de Vlaamse kwaliteitsaudit?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, laat me beginnen met het huidige model, dat bestaat uit drie pijlers voor het verbeteren en bewaken van de kwaliteit van zorg in de Vlaamse algemene ziekenhuizen, nog eens te schetsen.
Het Vlaams Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals (VIP), nu geïntegreerd binnen het VIKZ, meet de kwaliteit van zorg in de meeste Vlaamse ziekenhuizen. De ziekenhuizen kiezen zelf of en welke indicatoren ze meten. De resultaten verschijnen op www.zorgkwaliteit.be. Ziekenhuizen kunnen de informatie gebruiken voor verbeteracties.
Bij een ziekenhuisaccreditatie beoordeelt een externe organisatie in welke mate het ziekenhuis kwaliteitsvolle en veilige zorg aanbiedt. Ziekenhuizen krijgen het label voor een beperkt aantal jaren. Ziekenhuizen kiezen vrijwillig of ze al dan niet voor accreditatie gaan.
In Vlaanderen zijn de Joint Commission International (JCI) en het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ) actief.
Het toezicht door de Zorginspectie bestaat uit twee onderling verbonden luiken: nalevingstoezicht en systeemtoezicht.
Nalevingstoezicht gebeurt in alle Vlaamse ziekenhuizen en richt zich op de zorgtrajecten. Een zorgtraject is het traject dat een gelijkaardige groep patiënten doorloopt in een ziekenhuis. Bij deze vorm van toezicht gaan we via onaangekondigde inspectie na of de zorgpraktijk voldoet aan de vooropgestelde eisen. Deze eisen zijn gebundeld in een eisenkader, dat in overleg met de sector werd opgemaakt.
In 2013-2014 inspecteerden we het chirurgisch zorgtraject. In 2015-2016 was het internistisch zorgtraject aan de beurt. In 2019 kwam het gespecialiseerde zorgtraject cardiologie aan bod. In 2019 werden een aantal elementen uit het chirurgisch en internistisch zorgtraject opnieuw geïnspecteerd.
Het systeemtoezicht beoordeelde het kwaliteitssysteem achter de geleverde zorg. Ziekenhuizen die vrijwillig in een accreditatietraject zijn gestapt, worden vrijgesteld van dit systeem. Het systeemtoezicht gebeurt steeds aangekondigd.
We mogen stellen dat we met deze driepijleraanpak over een robuust systeem van kwaliteitsstimulering en -bewaking beschikken waarbij elk van de drie pijlers in de voorbije jaren zijn meerwaarde heeft bewezen. Het toezicht van de handhaving door Zorginspectie en Zorg en Gezondheid, én het gebruik van indicatoren én de certificering door geaccrediteerde organisaties zoals de Joint Commission International en het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg.
Dat neemt niet weg dat we ruim zeven jaar later na de invoering van het driepijlermodel toe zijn aan een evaluatie. In het regeerakkoord schreven we daarover: “We evalueren het accrediteringsbeleid door internationale instanties op hun toegevoegde waarde. (...) We blijven inzetten op kwaliteitseisen voor ziekenhuizen. Het huidig accrediteringssysteem wordt in samenspraak met de sector beoordeeld op zijn meerwaarde. De kwaliteit van de ziekenhuizen wordt geïnspecteerd door een versterkte Vlaamse Zorginspectie.”
In de beleidsnota wordt dat hernomen.
Zoals hierboven uiteengezet, zijn we toe aan een evaluatie. Zoals gebruikelijk zullen de relevante stakeholders daarbij betrokken worden. Daarbij moeten we verder kijken dan – de vertegenwoordigers van – de ziekenhuizen: ook de zorgverstrekker, artsen, verpleegkundigen en de patiënten moeten daarbij betrokken worden. Natuurlijk heeft een evaluatie pas zin als ook de kritische geluiden gehoord kunnen worden.
We beschikken momenteel over een robuust model dat er van meet af aan ook rekening mee hield dat ziekenhuizen niet zouden kiezen voor certificering door het NIAZ of de JCI: zij worden dan onderworpen aan een systeemtoezicht door Zorginspectie.
Toch twee bedenkingen daarbij. Ten eerste, wanneer meerdere ziekenhuizen de voorkeur zouden geven om terug te kiezen voor het systeemtoezicht door Zorginspectie, dan zullen Zorginspectie en Zorg en Gezondheid moeten versterkt worden om deze taak te kunnen uitvoeren. De versterking van Zorginspectie is voorzien in het regeerakkoord.
Ten tweede, zonder vooruit te willen lopen op de in het vooruitzicht gestelde evaluatie van de certificering, zou het goed zijn om het huidige systeemtoezicht ook nog eens tegen het licht te houden. De omgeving is immers in de voorbije jaren sterk veranderd. De ziekenhuizen hebben de voorbije jaren – mede ook door de certificering – heel grote stappen gezet om de kwaliteit van hun werking nog te verbeteren. Ook op het vlak van kwaliteitsbewaking door indicatoren is er een grote progressie gemaakt. We moeten deze nieuwe realiteit meenemen in de evaluatie.
Op dit moment loopt in opdracht van Zorgnet-Icuro, en in samenwerking met het Leuvens Instituut voor Gezondheidszorgbeleid (LIGB), een leerstoel om de huidige aanpak van het Vlaams kwaliteitsbeleid te evalueren. Wat is de waarde en het effect van accreditatie, van het indicatorenproject en van het nalevingstoezicht van Zorginspectie?
We zullen deze bevindingen ook meenemen. Immers, we mogen ons bij de evaluatie niet beperken tot één pijler van het model. De drie pijlers van het model houden elkaar in evenwicht, sleutelen aan een ervan heeft ongetwijfeld gevolgen voor de andere.
GZA heeft beslist om zich niet meer te laten accrediteren. Of een ziekenhuis al of niet kiest voor certificering, is de volledige autonomie van elk ziekenhuis. Ik kom daar als minister niet in tussen. Tot op heden hebben we enkel een schrijven ontvangen van de ziekenhuizen van de GZA-groep.
Vrees ik dat de stopzetting van die accreditering en het mogelijk volgen van andere ziekenhuizen in die stopzetting de kwaliteit van de zorg in de ziekenhuizen zou hypothekeren? Neen, dat vrees ik niet. We beschikken momenteel over een robuust model, dat er van meet af aan ook rekening mee hield dat ziekenhuizen niet meer zouden kiezen voor certificering door het NIAZ of de JCI. Het is inderdaad correct dat wanneer ziekenhuizen niet kiezen voor certificering door het NIAZ of de JCI, zij worden onderworpen aan een systeemtoezicht door Zorginspectie.
Wanneer meerdere ziekenhuizen er de voorkeur aan zouden geven om terug te kiezen voor het systeemtoezicht door de Zorginspectie, dan zullen de Zorginspectie en het agentschap Zorg en Gezondheid moeten worden versterkt. Zoals ik daarnet al zei, is de versterking voorzien in het regeerakkoord.
Ik denk te mogen stellen dat we met de reeds geschetste driepijleraanpak over een goed systeem beschikken, waarbij elk van de drie pijlers haar meerwaarde heeft bewezen.
Dat neemt niet weg dat we zeven jaar na de invoering een evaluatie zullen uitvoeren. Op basis daarvan zullen we een verder stappenplan uitwerken en de timing bekijken.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
GZA Antwerpen zegt zelf dat de accreditering een belangrijke vooruitgang heeft geboekt op vlak van kwaliteit. Maar het is vooral de kostprijs en het extra administratief werk dat ze niet meer kunnen bekostigen. Het kost te veel en die kostprijs weegt niet meer op tegen de meerwaarde die eruit zou voortvloeien.
Dat zal dus betekenen dat het systeemtoezicht in het vervolg door de Zorginspectie zal moeten worden uitgevoerd en gecontroleerd. Als de kostprijs en het extra administratief werk inderdaad zo hoog zijn, verwacht ik ook dat andere ziekenhuizen daar effectief in zullen volgen, en misschien toch wel op korte termijn. Dat zou betekenen dat de Zorginspectie plots een hele load over zich heen zal krijgen, waarvoor ze de mensen eigenlijk niet heeft. En dat zou de kwaliteit onder druk kunnen zetten.
Het is dus essentieel dat we de Zorginspectie op korte termijn versterken. Want anders kunnen we misschien in de problemen komen met de kwaliteit.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. We moeten de koe inderdaad bij de horens vatten. Maar we mogen natuurlijk geen maatregelen nemen die achteraf moeten worden teruggeschroefd. Die evaluatie is zeer belangrijk, maar ik zou willen oproepen om er dringend werk van te maken, aangezien de accreditatie en de klaarblijkelijke ratrace tussen de verschillende ziekenhuizen – die wel heeft gezorgd voor een toename van kwaliteit en bepaalde eisen – zeer sterk lopende is.
We zien nu een tegenreactie. We moeten dus in overleg gaan over de voordelen van de verschillende systemen en dan bekijken hoe we het op Vlaams niveau zouden kunnen organiseren, maar dan toch wel met een bepaalde nood aan dringendheid. Niet ondoordacht, maar wel met een bepaalde nood aan dringendheid, aangezien bepaalde ziekenhuizen zich inderdaad beginnen terug te trekken en dat tot bepaalde bezorgdheden kan leiden.
De heer De Reuse heeft het woord.
Die accrediteringstrajecten hebben in eerste instantie inderdaad gezorgd voor een vernieuwde drive in het ziekenhuislandschap. Daardoor hebben alle ziekenhuisorganisaties zichzelf eens tegen het licht gehouden en zijn er heel wat verbeteringstrajecten gebeurd, die zowel voor de patiënt als voor de organisatie een goede zaak waren. Daar zijn zelfs de critici inderdaad niet blind voor.
Maar, zoals de collega’s zeggen, de slinger is doorgeslagen. Naast de zware werklast – en dat in tijden dat de werklast al zeer hoog is in de ziekenhuissector – die het accrediteringstraject met zich meebrengt, zowel voor artsen als voor medewerkers, is er natuurlijk ook het financieel zware plaatje van dergelijke buitenlandse trajecten. In sommige ziekenhuizen zie je ook al een accrediteringsmoeheid. In ziekenhuizen die al twee keer met succes het traject hebben doorlopen, met alle bijhorende extra werklast, leeft wel het gevoel dat de inspanningen van de voorbije jaren de kwaliteit sterk hebben verbeterd, maar dat nieuwe trajecten relatief weinig extra verbetering brengen.
Ook staat nu vast dat de accreditatiegolf in veel ziekenhuizen geleid heeft tot een groter middenkader. Dat zorgt dan weer voor spanningen bij de artsen en verpleegkundigen die willen dat er meer wordt geïnvesteerd in zorg aan het bed, wat tenslotte nog altijd de eerste taak van onze ziekenhuizen is.
In andere landen, zoals Denemarken en Nederland, leeft het debat rond de vraag naar het nut van dergelijke zware trajecten. Weegt de kostprijs op tegen het resultaat, tegen de meerwaarde? Zijn er andere mogelijkheden? En dan komen we bij ons terug uit op de Vlaamse Zorginspectie. En inderdaad, er is hier al naar verwezen, in het regeerakkoord spreekt men van een versterkte Vlaamse Zorginspectie.
En de KU Leuven, samen met Zorgnet-Icuro en enkele andere partners, heeft een leerstoel ‘Future of Hospital Quality’ opgericht. Hiermee willen ze het debat aangaan over de vraag hoe het ziekenhuis van de toekomst kan streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit met een optimale impact op de patiëntbeleving.
Minister, via het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ) zijn we bij deze leerstoel betrokken. Hoe past dit in het versterken van de Vlaamse Zorginspectie? Zult u contact opnemen met de Vlaamse ziekenhuizen met een tijdslijn voor ogen? Zult u een advies formuleren voor de ziekenhuizen over deze buitenlandse accreditaties, in het licht van de upgrade – als ik het zo mag noemen – van de Vlaamse Zorginspectie? Het zou heel goed zijn als u de ziekenhuizen voorspiegelt wat het zal inhouden zodat ze zich kunnen voorbereiden en eventueel niet onmiddellijk in een nieuw traject zullen instappen als de versterkte Vlaamse Zorginspectie binnen een redelijke termijn een feit zal zijn.
Minister Beke heeft het woord.
We zullen dit onderzoeken. Zoals u zegt, zullen we de Vlaamse Zorginspectie evalueren en nagaan of we moeten versterken, hoe we moeten versterken, wanneer we moeten versterken. We zullen ook moeten nagaan wat de positie van de ziekenhuizen in de toekomst zal zijn. Ik heb al gezegd dat ik hierover geen verdere indicaties heb, maar we volgen het op omdat het belangrijk is.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.