Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Steenwegen heeft het woord.
Het onderwerp van mijn vraag is geen nieuw probleem of aandachtspunt in het parlement. We hebben gezien dat er alweer controles zijn geweest op luchtwassers. Daaruit blijkt dat veel van die gecontroleerde luchtwassers ofwel niet correct worden gebruikt of zelfs helemaal niet worden gebruikt. Dat is geen nieuw probleem. Sinds er luchtwassers bestaan, is er vastgesteld dat ze niet altijd worden gebruikt en zeker niet altijd goed worden gebruikt.
U hebt daarover verklaard dat u tekortkomingen zult aanpakken, wat kan leiden tot strafrechtelijke veroordelingen of bestuurlijke geldboetes. Niet alleen het vaststellen van overtredingen, maar ook het voorkomen van overtredingen is uw eerste prioriteit. Dat lijkt mij logisch en zeer waardevol.
De luchtwassers hebben in eerste instantie tot doel om de uitstoot van stikstof te verminderen. Wanneer ze goed functioneren, hebben ze ook een positief effect op heel wat andere emissies. Dat zijn dingen die vooral voor de volksgezondheid van belang zijn.
Die emissies en hun effecten zijn nog niet voldoende in kaart gebracht. Daarvoor is verder onderzoek nodig. Daarover gaat mijn vraagstelling.
Er zijn vroeger een aantal intenties uitgesproken en uitspraken gedaan dat daar onderzoek over zou gebeuren. Onder de doelstelling ‘Emissies in de landbouw en industrie verminderen’ in het hoofdstuk Lucht van de beleidsnota Omgeving wordt gesproken over het overwegingsdocument van het Luchtbeleidsplan 2030. Daarin staat dat er MER-aanpassingen (milieu-effectrapport) zullen gebeuren zodra er resultaten van onderzoeken zijn naar de effecten op de omwonenden. Is daar verder onderzoek gebeurd? Wij hebben geen weet van specifiek onderzoek.
In de vorige legislatuur werd hierover een conceptnota goedgekeurd. Werd er nog iets ondernomen met wat daarin staat? In de conceptnota lezen we onder andere: "Samenvattend kan gesteld worden dat zowel geur als fijn stof afkomstig van stalsystemen een potentiële impact hebben op de gezondheid van omwonenden. Hierbij spelen diverse complexe dosis-effectrelaties waarop heden nog veel kennishiaten rusten.” Ook daar wordt verwezen naar een aantal onderzoeksvragen die nog moeten worden beantwoord.
In het Luchtbeleidsplan wordt ook aangegeven dat er een automatisch monitoringsysteem voor luchtwassers zal komen. De maatregel is tweeledig. Alle nieuwe luchtwassers moeten vanaf 2021 verplicht uitgerust worden met een elektronisch monitoringsysteem. Voor bestaande luchtwassers wordt voorzien in een overgangstermijn van vijf jaar onder voorbehoud van de geplande analyse van de technisch-economische haalbaarheid om die dan te gaan monitoren. Bij tussentijdse vervanging moet al een elektronisch monitoringsysteem ingebouwd worden.
Men zegt ook dat er eind 2019 een beslissing zal worden genomen omtrent het al dan niet invoeren van de verplichting tot het plaatsen van een elektronisch monitoringsysteem bij bestaande luchtwassers. Daarbij zullen concrete modaliteiten en tijdspaden worden vastgelegd.
Minister, hoe gaat u om met de vaststelling dat veel van die luchtwassers niet naar behoren functioneren? Op welke manier bent u van plan om de effectiviteit te controleren? Zal het huidige controlebeleid geëvalueerd en eventueel aangepast worden? Indien ja, welke aanpassingsmaatregelen voorziet u en tegen welke termijn?
Op welke manier wilt u de handhaving aanscherpen? Vaststellen dat luchtwassers niet goed functioneren, is een eerste stap, maar de handhaving en opvolging van het herstel zijn ook belangrijk. Welke concrete instrumenten zult u daarvoor aanwenden?
In het Luchtbeleidsplan zegt men dat de resultaten van onderzoek over de relatie tussen veeteelt en gezondheid verwerkt zullen worden in de MER-richtlijnen voor intensieve veeteelt. Is hieromtrent ondertussen onderzoek geïnitieerd? Welk onderzoek? Wie voert dat uit? Zijn er ondertussen al resultaten bekend? Kunt u die meedelen? Bent u van plan om het onderzoek verder te zetten? Zult u op basis van deze onderzoeksresultaten overgaan tot aanpassing van de MER-richtlijnen? Er zijn al onderzoeken verschenen in andere landen, bijvoorbeeld in Nederland. Zult u op basis van die onderzoeken, indien er nog geen eigen onderzoeken zijn, eventueel overgaan tot het nemen van maatregelen? Zult u naar aanleiding van de deelconclusies van het eigen onderzoek gefaseerd maatregelen nemen om mensen in een veedicht gebied beter te beschermen?
In het Luchtbeleidsplan wordt een elektronisch monitoringsysteem aangekondigd. Het systeem is verplicht vanaf 2021 voor nieuwe luchtwassers. Voor bestaande luchtwassers spreekt men van een overgangstermijn. Gaan we dat elektronisch monitoringsysteem snel installeren, ook bij bestaande luchtwassers?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, dank u voor uw vraag. Uit controle bleek inderdaad dat de helft van de gecontroleerde luchtwassers onvoldoende correct wordt gebruikt of zelfs helemaal niet gebruikt. Ik heb erop gereageerd dat ik ten eerste zal kijken wat we in het beleid kunnen doen – ik kom daar meteen op terug – en ten tweede zal handhaven. Iedereen moet zich aan de wet houden. Als men dat niet doet, komt de handhaving natuurlijk om de hoek kijken.
Wat ga ik doen in het beleid? Om het functioneren van de luchtwassers op te volgen, willen we zowel op nieuwe als op bestaande luchtwassers een elektronisch monitoringsysteem invoeren, gekoppeld aan een registratie van de monitoringsgegevens. Die zal aan de exploitanten toelaten om de werking van de luchtwasser van nabij op te volgen en waar nodig bij te sturen. Ook de toezichthoudende overheid zal deze gegevens kunnen gebruiken om de werking van de luchtwasser op te volgen. Terwijl de controle zich momenteel beperkt tot de prestatie van de luchtwasser op het moment van de controle, zullen overschrijdingen automatisch geregistreerd worden en kunnen we de prestatie over langere periodes opvolgen. Mijn administratie bereidt een nota voor om de modaliteiten en de timing van de invoering van die elektronische monitoring van bestaande luchtwassers zeer binnenkort aan de landbouwfederaties voor te leggen ter bespreking. Na bespreking zullen de bepalingen in de loop van 2020 in regelgeving worden ingeschreven.
Naast de gekende handhavingstaken werkt afdeling Handhaving ook proactief. Zodra de vergunningverlenende overheid een nieuwe omgevingsvergunning voor een ammoniakemissiearme stal verleent en de afdeling Handhaving hiervan op de hoogte brengt, verstuurt de afdeling een brief naar de exploitant met de vraag om de toezichthouder op de hoogte te brengen van de voorziene einddatum van de plaatsing van dit stalsysteem, zodat deze een visuele controle kan uitvoeren alvorens de exploitant de stal in gebruik neemt.
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) concentreert haar toezicht in de gebieden waar de waterkwaliteit in het recente verleden onvoldoende verbeterd is. De controles gebeuren op alle klassen van landbouwbedrijven en bijgevolg aanvullend op gerichte GPBV-controles (Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging) vanuit de afdeling Handhaving. Wanneer biologische of chemische luchtwassers op een bedrijf aanwezig zijn, wordt de correcte werking nagegaan. De VLM gaat na of er nutriëntenverliezen optreden dan wel of het uitgewerkte waswater tijdig gespuid en correct afgezet wordt.
Waar nodig verbaliseert de VLM en legt ook maatregelen op. Bij tekortkomingen waar de VLM geen vaststellingsbevoegdheid voor u heeft, wordt de afdeling Handhaving op de hoogte gesteld. De dienst Handhaving van de VLM neemt in 2020 het toezicht op de werking van de wassers actief op in zijn terreincontroles.
Binnen de administratie werd er reeds afdelingsoverschrijdend overleg gehouden om dit onderzoek inzake veeteelt en gezondheid op te starten. Dit onderzoek is echter nog niet concreet geïnitieerd. De nodige stappen zullen worden gezet om dit op te starten. Na afronding zullen de conclusies worden meegenomen in de MER-methodologie en -richtlijnen en zullen deze hieraan aangepast worden. Aangezien het onderzoek nog niet is geïnitieerd, is er nog geen zicht op de timing hieromtrent.
Zoals gezegd in het antwoord op de eerste vraag, zal een nota met de modaliteiten en de timing zeer binnenkort gefinaliseerd worden met het oog op een beslissing in 2020, zodat we dit zo snel mogelijk kunnen implementeren. Want ik denk dat die elektronische monitoring van belang is.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het gaat er mij niet om het de bedrijven moeilijk te maken. We stellen wel al heel lang vast dat het de visu controleren van die bedrijven een moeilijke zaak is. Daar heb je heel veel mensen voor nodig en het gebeurt uiteindelijk niet. Daardoor worden bedrijven die het goed doen, gestraft omdat andere die toestellen bewust uitzetten. We weten wat de praktijk is, die heeft altijd bestaan. Hier zitten we met de mogelijkheid om een elektronisch systeem te gebruiken dat heel veel mogelijkheden biedt voor opvolging. Daarbij wordt iedereen gelijk behandeld en wanneer de toestellen niet worden gebruikt, kun je direct op basis van de geleverde data optreden. Dat is een heel goede, faire oplossing die iedereen toelaat om zijn verantwoordelijkheid te nemen, zowel de exploitant zelf als de overheid, indien er op een foutieve manier mee wordt omgegaan. Dat is een heel goede zaak. Ik ben blij te horen dat u volgend jaar een initiatief wilt nemen om daar een kader voor te creëren en in een implementatie te voorzien.
Wat het onderzoek betreft, moet ik samen met u vaststellen dat het nog niet geïnitieerd is. Dat is spijtig want het is wel belangrijk omdat we weten dat daar gezondheidsaspecten aan verbonden zijn. Het zou goed zijn om dit precies te weten zodat we kunnen objectiveren wat een probleem is, wat geen probleem is, hoe groot het probleem is en op welke manier we de emissies van een dergelijk bedrijf kunnen laten verzoenen met de omwonenden en de risico's kunnen minimaliseren. Ook daar begrijp ik dat u van plan bent om dat onderzoek op te starten, het engagement dat vorige legislatuur al was genomen, na te komen, te zorgen dat er onderzoek gebeurt en op basis van dat onderzoek dan ook samen te bekijken welke mogelijke risico's daaraan verbonden zijn en op welke manier we daarmee kunnen omgaan.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, de opvolging van de systemen die geïmplementeerd worden, vind ik zeer terecht. Als we rekenen op technieken, moeten die technieken natuurlijk ook werken en moeten we daarop kunnen rekenen. Maar als we de handhaving kunnen vereenvoudigen met elektronica of andere technieken, moet dat ook bespreekbaar zijn. Ik ben blij dat u heel duidelijk aangeeft dat u in overleg bent met de sectorfederaties om te zien hoe dit praktisch kan worden bekeken.
Wat betreft de onderzoeken is het uiteraard ook belangrijk dat we goed weten wat de eventuele effecten zijn. Er zijn wel heel wat onderzoeken. Als we enige wetenschappelijke achtergrond in rekening nemen moeten we alleen vaststellen – dat is heel vaak een knelpunt bij onderzoeken – dat sommige zaken elkaar wat tegenspreken. Het is niet zo dat er vandaag geen kennis is en er geen rekening wordt gehouden met de gezondheidseffecten, integendeel. Ik meen zelfs dat er enkele jaren geleden door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) een aantal onderzoeken naast elkaar zijn gelegd en er nog een onderzoek gebeurd is waarin men enige nuances aanbrengt bij de effecten. Het is belangrijk dat we dat op een goede manier kunnen beoordelen en niet de tegenstrijd opzoeken, en dat we rekening houden met de diverse onderzoeken die er vandaag op de tafel liggen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat we het allemaal eens zijn. Ik denk dat men ook vanuit de sector vragende partij is, want een groot deel houdt zich aan de regels en doet wel het nodige. Daarom is het elektronische monitoringsysteem invoeren een goede oplossing. Uiteraard zal ik ook in overleg gaan met de landbouwfederatie. Zoals ik heb gezegd, is handhaving het sluitstuk daarin. Ik ga zo snel mogelijk dat onderzoek laten initiëren. Dat neem ik mee.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Ik ben het ermee eens dat het onderzoek zoals het was gepland, belangrijk is, juist om de resultaten, die elkaar tot nu toe wat tegenspreken, verder te objectiveren. Ik denk dat het in ieders belang is dat we weten waar er risico is of waar niet. Als er geen risico is, zoveel te beter. Maar we moeten daar proberen wat duidelijkheid over te krijgen omdat er toch wel wat ongerustheid is. Als we die ongerustheid kunnen wegnemen door wat verder te zoeken en door resultaten van reeds gebeurd onderzoek te bundelen, zou dat een goede zaak zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.