Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Tijdens de vorige legislatuur was er een vrij brede consensus over het project KinderThuisZorg, dat kinderen die gehospitaliseerd zijn, toelaat om sneller naar huis te gaan en daar verder te revalideren en zorg aan huis te krijgen. Dat was fijn voor de kinderen omdat zij dan sneller in hun vertrouwde omgeving terechtkunnen. Het is natuurlijk ook heel kostenefficiënt voor een overheid om kinderen niet langer dan nodig te hospitaliseren.
Om een verdere uitrol van dat proefproject mogelijk te maken, is een legistiek kader vereist dat er vandaag nog niet is. Een deel daarvan behelst natuurlijk een aantal punten op federaal niveau. Maar ook op Vlaams niveau zou er een en ander kunnen gebeuren om die kinderthuiszorg toch wat beter te verankeren. Ik denk daarbij onder andere aan de mogelijkheid om KinderThuisZorg te beschouwen als een erkende aanbieder inzake zorg voor personen met een handicap, vanzelfsprekend wanneer ook aan elk van de opleidings- en vormingsvereisten voldaan is.
Uw voorganger verklaarde wel gecharmeerd te zijn door het project en daar een aantal positieve aspecten in te zien. Hij uitte het engagement om deze vorm van zorg te proberen te verankeren. Maar blijkbaar heeft de initiatiefnemer sinds dat uitgesproken engagement geen contact meer gehad met de administratie of met het kabinet van uw voorganger. Ik vroeg me af of u misschien die draad opnieuw kunt oppakken.
Vandaar mijn vragen. Hebt u kennis kunnen nemen van dit proefproject? Zo ja, bent u het eens met de inschatting van uw voorganger dat dit een meerwaarde biedt in ons zorglandschap?
Wat is de stand van zaken omtrent een eventuele verankering van het proefproject? Ziet u daar mogelijkheden, al dan niet in samenspraak met uw federale collega, die ook een aantal zaken zal moeten doen?
Dan is er de specifieke mogelijkheid om KinderThuisZorg op te nemen als mogelijke zorgaanbieder binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Gelooft u dat zij daar in aanmerking kunnen komen voor een erkenningstraject? Zo ja, waaraan moeten zij dan kunnen voldoen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik weet niet of ik dezelfde maatstaf heb om te worden gecharmeerd als mijn voorganger. (Opmerkingen)
U mag eens proberen.
Maar we hebben het nu over het kinderthuiszorgproject. Net als mijn voorganger, collega Vandeurzen, en veel collega’s hier in het parlement, denk ik, die door KinderThuisZorg België zijn gecontacteerd, sta ik inhoudelijk wel achter de doelstellingen die deze organisatie nastreeft. Als we kinderen en hun ouders thuis kunnen ondersteunen, in combinatie tussen zorg en welzijn, dan komt dat iedereen ten goede. De heer Jeroen Verlinden van KinderThuisZorg België, die is gelieerd met het bedrijf KinderThuisZorg Nederland, heeft mijn kabinet in november jongstleden gecontacteerd met de vraag om het project te komen toelichten. Het jongste contact met de heer Verlinden dateert van 5 juni. Dat was op het kabinet van mijn voorganger, in aanwezigheid van zowel Kind en Gezin als het VAPH.
Er is tijdens dat onderhoud afgesproken dat KinderThuisZorg België lokale partners in de regio Antwerpen zou aanspreken om te onderzoeken in welke mate de doelstellingen die de organisatie nastreeft, zouden kunnen worden gerealiseerd in een samenwerking tussen deze partners. Dat zou ondertussen ook zijn gebeurd. Mijn kabinet heeft dan ook het initiatief genomen om KinderThuisZorg België en de betrokken lokale partners uit te nodigen voor een vervolggesprek, teneinde de knelpunten en opportuniteiten in het concretiseren van de doelstellingen verder te verkennen. Evident daarbij is, zoals eerder aangehaald door mijn voorganger, dat we slechts gedeeltelijk bevoegd zijn, aangezien de federale component aanzienlijk is. Ik wil hier ook nog bevestigen dat het niet de bedoeling kan zijn dat Vlaanderen in dit kader de prefinanciering op zich zou moeten nemen van wat door de ziekteverzekering zou moeten gebeuren. Naar ik heb begrepen, heeft KinderThuisZorg België intussen ook contact gehad met minister De Block. Ik zal eens navragen wat de resultaten daarvan zijn geweest.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik ben blij dat er contacten zijn. Voor alle duidelijkheid, waar het mij om gaat, is niet zozeer welke organisatie of organisaties deze vorm van zorg kunnen aanbieden, maar wel dat het gebeurt. Als kinderen vroeger uit een ziekenhuis zouden kunnen worden ontslagen, mits de juiste zorgen thuis, want soms gaat het ook om langdurige revalidatie, dan moeten wij dat aanmoedigen als maatschappij. Dat lijkt me zinvol, zowel voor het kind als financieel. Natuurlijk moet er in dezen qua kosten en baten, zoals in dit beleidsdomein wel vaker het geval is, een evenwicht worden gevonden tussen wat men federaal draagt en wat Vlaanderen dan doet. Dat begrijp ik wel, maar ik vind het in dit geval wel hoopvol en fijn dat u ook gaat samenzitten met de federale overheid om te bekijken wie wat gaat doen om dit toch wel mogelijk te maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We hebben in de vorige legislatuur diverse keren gesproken over dit project. We hebben inderdaad allemaal wel onderkend dat als kinderen bepaalde zorg nodig hebben, dat niet zomaar te vergelijken is met volwassenen die zorg nodig hebben. Mevrouw Van den Bossche verwijst naar kinderen die dan vroeger het ziekenhuis kunnen verlaten. Het gaat ook over kinderen die dan vanuit een zorgsituatie sneller naar school kunnen gaan, bijvoorbeeld, en waarbij de ouders ook gerust zijn dat de zorg ook op school kan worden gegeven. In de vorige legislatuur hebben diverse collega’s, en ikzelf ook, bij ons in de regio wel eens een dag meegelopen met mensen van KinderThuisZorg om te zien hoe dat in zijn werk gaat. Dan kan je toch wel vaststellen dat dat daadwerkelijk een meerwaarde heeft. Natuurlijk, dat is één zaak. De vraag op welke manier dat dan kan worden geïmplementeerd of binnen het totale zorgaanbod zijn plaats kan hebben, op welke manier dat binnen de huidige bevoegdheidsverdeling op een goede manier kan worden ondersteund, dat is dan natuurlijk een volgende stap. Ik vind het alleszins positief dat u zegt dat u die mensen terug gaat ontvangen en dat u dan samen zult bekijken, binnen de Vlaamse bevoegdheden, wat er kan.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
We hebben daar in de vorige legislatuur inderdaad een aantal keren over gesproken. Een aantal collega's, ook ikzelf, hebben ook eens een dag meegelopen. Dat was heel confronterend. Er lopen proefprojecten om mensen zo snel mogelijk vanuit het ziekenhuis naar huis te krijgen en daar te behandelen, of er net voor te zorgen dat mensen thuis kunnen worden behandeld en dat we zo een opname vermijden. Het is jammer dat we dat voor kinderen nog niet hebben. Het is logisch dat we daar zeker en vast naar evolueren.
Ik heb het voorrecht gehad om in Nederland ook eens mee te lopen bij KinderThuisZorg en te bekijken hoe de werking daar is. Ik weet ook dat het kabinet van mevrouw De Block in Nederland is geweest om te bekijken wat er eventueel mogelijk zou zijn. Maar u weet ook dat de bevoegdheden deels verspreid zijn. Hier zit het welzijnsaspect en daar het zorgaspect. Daarom lijkt het mij heel belangrijk dat uw kabinet en het kabinet van mevrouw De Block eens samen gaan zitten om te bekijken wat eenieders bevoegdheden zijn en wat men daarin samen kan realiseren. Want dit betekent niet alleen voor de kinderen en voor hun families een enorme meerwaarde. We kunnen sowieso op langere termijn ook budgettair enorme winsten halen.
De heer Parys heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij mijn collega Saeys.
De vraag om uitleg is afgehandeld.