Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, uit onderzoek uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen bij zeven Belgische ziekenhuizen blijkt dat drie patiënten op duizend onverwacht overlijden in een ziekenhuis. Een onverwacht overlijden is als een patiënt plots overlijdt tijdens een actieve behandeling zonder dat een zorgplan voor het levenseinde werd opgestart. Er worden grosso modo drie oorzaken geformuleerd: de aanwezigheid van onvoldoende verpleegkundigen op de afdelingen, de aanwezigheid van onvoldoende hoger gekwalificeerd personeel op de afdeling, en de hoge werkdruk waardoor verpleegkundigen bepaalde tekenen die kunnen wijzen op een nakend onverwacht overlijden, niet detecteren.
Mevrouw Cloet van Zorgnet-Icuro zegt dat deze studie eerdere studies onderschrijft waarin aangetoond werd dat er een verband is tussen het aantal handen aan het bed en de kwaliteit, de patiëntveiligheid en dus ook de mortaliteit. Voor de volledigheid moeten we vermelden dat de aanwezigheid van zorgkundigen en ander personeel het negatieve effect enigszins tempert. Een deel van deze onverwachte overlijdens is dus vermijdbaar.
Een eerste oplossing die het onderzoek aanreikt om deze cijfers terug te dringen, is de aard van de bezetting per afdeling aan te passen aan de zorgnood van de afdeling. De studie legt een verband tussen het niveau van de opleiding van de verpleegkundigen en het aantal onverwachte overlijdens. In sommige hospitalisatiediensten zouden meer verpleegkundigen met een hoger opleidingsniveau de kans op onverwacht overlijden verlagen. Dit is een puzzel die academici, beleidsmakers en mensen uit de praktijk moeten leggen. Maar ook de stopzetting van de financiering van de banaba Intensieve Zorgen en Spoedgevallenzorg zorgt voor een terugval van de opleidingsgraad.
Daarnaast is er de kwantitatieve bezetting van een afdeling. Gemiddeld heeft een verpleegkundige in ons land 9,7 patiënten onder zijn hoede. Bij 89 procent van alle afdelingen bleek het aantal verpleegkundigen per hospitalisatiedienst te laag om kwalitatief goede zorg te kunnen verzekeren.
In uw beleidsnota Welzijn uit u de bezorgdheid over het grootste knelpuntberoep, namelijk de verpleeg- en zorgkundigen. U schrijft: “De noden zijn zo groot dat uitbreiding van capaciteit om aan de groeiende noden tegemoet te kunnen komen en het anders inzetten van personeel gelijktijdige beleidsuitdagingen zijn en blijven. Volgens Verso (Vereniging voor Social Profit Ondernemingen) zullen de komende jaren tot 2026 elk jaar 46.000 nieuwe werknemers nodig zijn in de social profit om een antwoord te kunnen bieden op de gevraagde mankracht.”
Minister, er zijn in het verleden reeds meermaals acties geweest om het beroep en de opleiding van verpleegkundige te promoten. Welke zijn de concrete acties die in het verschiet liggen?
Een beroep positief in de markt zetten, kan zeer vroeg beginnen. Dit kan door reeds in de lagere school al eens een bezoek te brengen aan een ziekenhuis en daar een blik achter de schermen te werpen, een goed gesprek met een verpleegkundige te voeren, enzovoort. Zult u met de minister van Onderwijs initiatieven hieromtrent ontwikkelen?
Zijinstromers brengen extra inzichten mee en hebben vanuit hun voorgaand beroepsleven een andere invalshoek om sommige processen en zaken te bekijken. Hoe wilt u deze concreet lokken?
Staat u ervoor open om te onderzoeken of er aan studenten Verpleegkunde – als beroep met een maatschappelijke meerwaarde – een financiële tegemoetkoming gegeven kan worden als incentive om de opleiding aan te vatten? Dit naar analogie met de vergoeding die aspirant-politieagenten, studenten aan de militaire school en dergelijke ontvangen tijdens de opleiding.
Minister Beke heeft het woord.
De interesse bij scholieren in de opleiding Verpleegkunde is nog altijd bijzonder groot. Het aantal diploma's Verpleegkunde dat jaarlijks wordt afgeleverd, lag in 2018 in vergelijking met 2009 78 procent hoger. In de bachelor lag dit 92 procent hoger en in hbo5 60 procent hoger. Deze verhoogde uitstroom uit het onderwijs is echter onvoldoende om de toenemende vraag naar verpleegkundigen op te vangen. We zullen dus blijvende inspanningen moeten leveren om de scholieren en zijinstromers naar de opleiding Verpleegkunde te leiden.
Ik heb hierover al overleg gehad met de zorgambassadeur en met verschillende beroepsorganisaties van de verpleegkundigen. Ook het VIA 5 (Vlaams Intersectoraal Akkoord) dat vorig jaar werd gesloten, voorziet in middelen voor de opwaardering van de zorgberoepen. Hiermee geven we een belangrijk signaal.
De aantrekkelijkheid van de zorgberoepen is een blijvend aandachtspunt. Er liggen daarom concrete acties in het verschiet. De Dag van de Zorg staat in het teken van werken in de zorg. Er wordt een actie opgezet ‘365 dagen van de zorg’, waarbij 52 verschillende organisaties, personen, acties, … gedurende één week positieve berichten verspreiden over werken in de zorg via sociale media.
Die getuigenissen worden verzameld op een platform, waarbij ook linken worden gelegd naar andere relevantie websites, zoals www.ikgaervoor.be. De campagne ‘Een zorgjob, ik ga ervoor!’ wordt ook in 2020 voortgezet. Het pilootproject ‘Een tweede carrière als verpleegkundige’ wordt verder uitgerold en opgevolgd. Bij positieve evaluatie en bij voldoende interesse zal het project verder worden uitgebreid.
In 2020 zal het onderzoek door het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (SWVG), naar poorten en drempels om in een zorgberoep te stappen, zijn afgerond en kunnen de conclusies leiden tot nieuwe inzichten. De zorgsector werkt nauw samen met het kleuter- en het basisonderwijs om in het onderwijs aan bod te kunnen komen. Heel wat zorgorganisaties zetten hun deuren open om kleutertjes en lagereschoolkinderen te kunnen ontvangen. De studenten verpleegkunde zullen in het middelbaar onderwijs reanimatielessen geven, aangezien eerste hulp bij ongevallen is opgenomen in de eindtermen van het secundair onderwijs. In samenwerking met het departement Onderwijs kunnen nog bijkomende acties worden gepland om jongeren vroegtijdig met het zorgberoep in contact te brengen en hun interesse in een zorgberoep aan te wakkeren.
De instroom aanmoedigen is echter slechts een beperkt deel van het antwoord. Innovatie in de zorg en arbeidsorganisatie zijn des te meer nodig om de uitstroom te beperken en de instroom in stand te houden of te verhogen. Naast de instroom van de 18-jarigen in de opleiding moeten we inderdaad ook werken aan de zijinstroom. Momenteel zijn er minder zijinstromers dan de vorige jaren. Door de aantrekkende economie is het aantal werkzoekenden gedaald, en dus ook het aantal kandidaten dat zich wil omscholen. Doordat de economie aantrekt, geraakt de arbeidsmarkt meer en meer leeg en is er een daling van het aantal mensen dat met een VDAB-contract begint aan de opleiding verpleegkunde. Er zijn immers steeds minder werkzoekenden, waardoor de instroom beperkter wordt.
Een te onderzoeken piste is of duaal leren een mogelijkheid zou kunnen bieden voor deze groep, waarbij de stage-uren als werkuren tellen binnen het traject van duaal leren. Duaal leren in het hoger onderwijs zit echter nog in een onderzoeksfase en is nog niet decretaal uitgerold.
Wat uw laatste vraag betreft: we zullen die in de toekomst zeker mee in overweging kunnen nemen. Een te onderzoeken piste, in samenwerking met het beleidsdomein Onderwijs en Werk, is of studenten die starten aan een opleiding verpleegkunde, de mogelijkheid wordt geboden om te kiezen voor een volledig opleidingstraject in de vorm van duaal leren, waarbij de stage-uren als werkuren tellen. Duaal leren in het hoger onderwijs zit echter nog in een onderzoeksfase en is nog niet decretaal uitgerold. Verpleegkunde zou echter pionier kunnen zijn op dit vlak.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er werden inderdaad al heel wat acties op touw gezet om de instroom naar de beide beroepen groter te maken. Dat is ook nodig, want de werkdruk blijft hoog. Een idee dat bij mij opkwam, is dat u, samen met uw collega van Media, zou kunnen overleggen om in een jeugdreeks een positief beeld van het beroep op te hangen. Mensen die meespelen in jeugdprogramma’s strekken vaak tot voorbeeld bij jongeren. Vroeger was er Medisch Centrum West, maar dat richtte zich eerder tot volwassenen. Het zou mogelijk moeten zijn om een jeugdreeks te schrijven waarin dat beroep op een positieve manier wordt gepromoot. Daardoor zullen misschien nog meer kinderen zin hebben om het mooie beroep van verpleegkundige of zorgkundige uit te oefenen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, minister, we moeten er inderdaad voor zorgen dat we genoeg verpleegkundigen hebben. Dat is cruciaal, in alle mogelijke facetten. We sluiten dus aan bij de vraag. Maar ik denk dat niemand in deze zaal zegt dat dat geen prioriteit is. Dat zou raar zijn.
Minister, ik wil er wel toe oproepen om te waken over wat we in het regeerakkoord hebben geschreven in verband met de leerladder in de zorg, het specifieke takenpakket en het volwaardige profiel van de hbo5-verpleegkundigen (hoger beroepsonderwijs 5). Op de school waar ik vroeger werkte, was er zo’n profiel. Want dat is een cruciale inrijpoort. Langs die weg krijgen we leerlingen die instappen uit het bso, tso, de vroegere vierde graad, en vandaaruit in het beroep starten. Meer dan de helft van de mensen op de werkvloer in ziekenhuizen en rusthuizen komen van dat profiel, hebben nadien bijgestudeerd en zijn doorgestroomd.
Ik wil dus oproepen om daar zo snel mogelijk duidelijkheid over te scheppen. Want elk jaar dat er minder duidelijkheid over bestaat, verliezen we daar gedreven docenten en heerst er ook bij de studenten onzekerheid. Dat is echt voor niemand goed, want we hebben gewoon te weinig mensen. Dank u wel voor uw aandacht daarvoor.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk dat er de afgelopen jaren toch al heel wat inspanningen geweest zijn om interesse te tonen voor de opleiding van verpleegkundigen. Er zijn diverse plannen geweest van de zorgambassadeur. Ik denk dat we nog veel potentieel laten liggen, vooral bij die zijinstromers. Zij worden nog onvoldoende bereikt.
Zoals ik al zei, is niet alleen die instroom belangrijk maar ook het behouden van verpleegkundigen. Die VAP-dagen (vrijstelling van arbeidsprestaties) zijn wellicht wel zeer interessant voor oudere verpleegkundigen, maar ze betekenen natuurlijk wel een grotere belasting voor de jongere verpleegkundigen. Ze verhinderen deels ook dat ouderen nog worden aangeworven. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we net werk maken van werkbaar werk gedurende de hele loopbaan en niet enkel specifiek op het einde.
Minister Beke heeft het woord.
Ik kan daar heel kort over zijn. Ik wil gerust de suggestie uit uw vraag voorleggen aan collega Dalle.
Wat uw opmerking betreft: we hebben de bewuste minister al een brief gestuurd om dat onder de aandacht te brengen.
Wat de laatste opmerking betreft: dat is natuurlijk belangrijk en daar is in het kader van het VIA-akkoord al de nodige richting aan gegeven.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor alle inspanningen en voor het feit dat u alle suggesties uit de commissie ernstig neemt en meeneemt, en u zult overleggen met de collega’s in de Vlaamse Regering om de nood aan zorg en aan verpleegkundigen te lenigen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.