Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Minister Somers heeft het woord. (Opmerkingen van Chris Janssens)
De heer Janssens heeft het woord.
Misschien moet de minister eerst een verklaring geven over zijn beslissing, maar ik zal toch de reglementaire procedure in acht houden. (Gelach)
Minister, uw voorganger, Liesbeth Homans, heeft in juli 2019 de procedure tot intrekking van de erkenning van de Al Ihsaanmoskee opgestart, omdat uit informatie van de Staatsveiligheid bleek dat de moskee gelinkt werd aan onderwijsactiviteiten van een salafistische vereniging die mogelijk een risico vormt op de verspreiding van extremisme.
De salafist die de lessen organiseerde, werd aanvankelijk tijdelijk uit de raad van bestuur gezet, maar was enkele maanden later opnieuw actief in die moskee. Ook kwam diezelfde moskee al in opspraak toen op internet een preek werd gepubliceerd die een adjunct-imam er had gehouden. Daarin werden mannen aangespoord ongehoorzame vrouwen een tik te geven. Die adjunct-imam werd aanvankelijk ook even geschorst, maar kreeg in september 2018 toch opnieuw de kans om in de moskee actief te zijn.
Uit vertrouwelijke informatie bleek enige maanden later dat er ook in 2015 een ophefmakende preek gegeven was in diezelfde moskee. Daarin werd niet aangespoord om vrouwen te slaan, maar wel om kinderen te slaan. Ik citeer uit de vertaalde preek: “Onze geliefde profeet Mohammed – vrede zij met hem – zei: ‘Beveel je kinderen het gebed te verrichten op hun zevende jaar, en slaat hen omwille van het gebed wanneer ze 10 jaar zijn’.” Minister, het gaat hier dus om mishandeling van kinderen, indien ze naar het oordeel van de ouders onvoldoende inspanningen leveren voor het gebed.
Toen ik u eerder, in oktober 2019, ondervroeg over deze moskee, zei u dat u een brief zou schrijven naar het Executief van de Moslims van België (EMB) om te weten wat nu de precieze rol van die hulpimam was in die moskee, en wat zijn rol was als organisator van allerlei salafistische lezingen. U hebt toen aangekondigd dat u voor het eind van dit jaar een beslissing zou nemen, de beslissing die we vorige week hebben kunnen vernemen.
Minister, u zult niet verbaasd zijn dat ik erg teleurgesteld ben met de beslissing die u genomen hebt. Waarom? Onderwijs van salafistische strekking, oproepen tot het slaan van kinderen en vrouwen, die feiten zijn elk afzonderlijk voldoende om de erkenning van de moskee in te trekken, maar toch hebt u beslist dat niet te doen en de moskee gewoon ongemoeid te laten doen. de subsidiestroom blijft dan ook voortduren. U moet zich eens inbeelden dat pakweg een rechtse studentenvereniging de taal hanteert die in die moskee in tal van preken gebruikt werd. Het kot zou te klein zijn. Als dergelijke zaken echter gezegd worden in een moskee, dan wordt dat allemaal met de mantel der multiculturele of islamitische liefde bedekt. Waarom gebeurt dat?
Minister Somers heeft het woord.
Zoals ik in antwoord op een vorige vraag van u heb geantwoord, heb ik een aantal bijkomende, aanvullende vragen gesteld aan de geloofsgemeenschap Al Ihsaan, aan het EMB en ook aan de Staatsveiligheid. Ik heb die antwoorden gekregen en ik heb daaruit geconcludeerd dat de betrokken persoon, W.A., niet meer actief is in de geloofsgemeenschap noch in de raad van bestuur of de algemene vergadering van de vzw Al Ihsaan. Het gaat dan om de persoon van wie de Staatsveiligheid in het eerste rapport, dat van 16 mei 2019, zei dat hij een mogelijke vector vormde voor het verspreiden van salafisme.
Zowel het EMB als Al Ihsaan heeft handelingen gesteld om de betrokken persoon en zijn invloed te weren. Zo werd de betrokkene begin 2018 ontslaan, waarna in februari 2019 alle contacten definitief werden stopgezet. In september 2019 stelde het EMB een einde aan de functie van godsdienstleerkracht van de betrokken persoon, nadat wij hen informatie hadden verschaft. Die informatie kwam er via een rapport van de Veiligheid van de Staat. Ik heb de minister van Onderwijs op de hoogte gebracht van dit dossier.
De geloofsgemeenschap Al Ihsaan en het EMB hebben handelingen gesteld om de betrokken persoon en zijn invloed te weren. Op 12 december 2019 was er een kennisgeving aan alle betrokken partijen.
In het tweede evaluatieverslag van 18 september 2019 verduidelijkte de Veiligheid van de Staat dat W.A. sinds februari 2019 niet meer actief is in Al Ihsaan.
Op basis van het tweede evaluatieverslag van 18 september 2019 van de Veiligheid van de Staat en het advies van de bevoegde administratie Binnenlands Bestuur blijkt dat er op dit moment geen elementen meer zijn die aanleiding kunnen geven tot een opheffing van de erkenning.
Ik vind wel dat de plaatselijke geloofsgemeenschap Al Ihsaan in gebreke is gebleven, door in haar eerste communicatie na te laten zelf te wijzen op de rol van W.A. binnen dit dossier. Men had dat onmiddellijk moeten doen. Er was ook een verschil tussen de eerste en tweede communicatie van de geloofsgemeenschap. In de eerste zegt men dat er geen salafistische lessen zijn gegeven, in de tweede staat dat men er geen weet van had dat er salafistische lessen waren gegeven. Dat is onzorgvuldig, onvoorzichtig en te weinig proactief. Van een erkende plaatselijke geloofsgemeenschap wordt duidelijke en proactieve communicatie verwacht. Een erkende geloofsgemeenschap moet de nodige zorgvuldigheid en voorzichtigheid aan de dag leggen in de communicatie met mijn administratie.
Gezien de status van W.A. als erkend leerkracht in het officieel onderwijs, kan ik ter verdediging van de geloofsgemeenschap begrip opbrengen dat W.A. tijdelijk hun vertrouwen kreeg. De geloofsgemeenschap kon ervan uitgaan dat bij iemand die erkend is als godsdienstleerkracht en die in het officieel onderwijs lesgeeft, een vermoeden van vertrouwen mogelijk was.
Volgens de gewijzigde beleidsvisie op basis van het rapport-Torfs, dat onder meer zegt dat wij vandaag te veel in een binair systeem zitten van sanctionering, erkenning of niet-erkenning – er is slechts één sanctiemogelijkheid –, moeten we evolueren naar een gedifferentieerd mechanisme dat ook in het Vlaams regeerakkoord is opgenomen.
We moeten ook meer inzetten op open communicatie en begeleiding van de geloofsgemeenschappen die erkend willen worden en van de reeds erkende geloofsgemeenschappen.
We zullen een bestuurlijke informatiedienst oprichten die de informatiepositie van mezelf als minister moet versterken. Samen met mijn administratie zal ik een nieuw regelgevend kader uitwerken. Als voorafname daarop lijkt een genuanceerde reactie me op haar plaats, zeker op basis van de rapporten van mijn eigen administratie en van de Veiligheid van de Staat.
In afwachting van de oprichting van een informatiedienst heb ik een aantal maatregelen genomen. Zo zal er scherp toezicht worden uitgeoefend op de plaatselijke geloofsgemeenschap Al Ihsaan, en worden er extra inspanningen gevraagd van de geloofsgemeenschap. Al Ihsaan zal nauw moeten toekijken op de eigen werking en elk incident onmiddellijk proactief en in alle transparantie moeten rapporteren aan het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB).
De stad Leuven en het EMB moeten ook nauw toekijken op de werking Al Ihsaan en halfjaarlijks rapporteren over alle relevante elementen of ontwikkelingen. In het kader van dit verscherpt toezicht op Al Ihsaan wordt aan de stad Leuven gevraagd om, vanuit een veiligheidsperspectief, ook een halfjaarlijks verslag op te vragen bij haar Lokale Integrale Veiligheidscel over Al Ihsaan. Aan de stad Leuven wordt ook gevraagd een halfjaarlijks verslag op te vragen bij haar bevoegde diensten over de correcte naleving van de erkenningsvoorwaarden door Al Ihsaan, zoals opgesomd in het erkenningsbesluit.
Aan het EMB als bevoegd representatief orgaan van de islamitische dienst wordt gevraagd om een begeleidingstraject op te stellen ter ondersteuning van enerzijds de werking van Al Ihsaan en anderzijds van de bedienaars van de islamitische eredienst bij de uitoefening van hun taken bij Al Ihsaan. Ook wordt gevraagd aan het EMB om, aangaande Al Ihsaan, de administratie Binnenlands Bestuur in kennis te stellen van zaken die een inbreuk vormen op het erkenningsbesluit.
We gaan dit dossier dus verder opvolgen. Ik heb ook contact opgenomen met de betrokkenen en hen heel duidelijk gemaakt dat we dit op een ernstige manier willen opvolgen. Er is al een werkgroep binnen de administratie opgericht om zo snel mogelijk tot de oprichting van een informatiedienst over te gaan die op dat moment permanente bestuurlijke informatie kan geven over alle geloofsgemeenschappen die we erkennen. Daarmee geven we een genuanceerd maar ook duidelijk antwoord op de problematiek die was gerezen. Ik neem als basis de rapporten van zowel mijn eigen administratie als die van de Veiligheid van de Staat.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, dit dossier is eigenlijk een typevoorbeeld van waarom mijn fractie en ikzelf al tien jaar lang – ik zit hier al tien jaar – vragen om te stoppen met moskeeën te erkennen en dus ook te subsidiëren en met belastinggeld te financieren. Tien jaar lang zeggen alle andere partijen unisono: beter een erkende moskee dan een niet-erkende moskee, want dan is er tenminste op die erkende moskeeën controle vanuit de overheid. Wel, ik vraag me dan af waar die controle vanuit de overheid was wanneer het gaat over de moskee in Leuven, waar jarenlang allerlei dingen werden gepredikt die in tegenstrijd zijn met alle fundamentele rechten, mensenrechten en democratische waarden die wij in deze samenleving hanteren.
Tegelijk wordt diezelfde mensen die in overtreding gaan, niets in de weg gelegd. De erkenning, laat staan de subsidiëring, van die moskee wordt niet stopgezet, wel integendeel.
Ik wil even verwijzen – u hebt het ook gedaan – naar rapporten van de Veiligheid van de Staat. Ik wil benadrukken dat het niet gaat om een interne nota van het Vlaams Belang, maar wel degelijk om een rapport van de Veiligheid van de Staat van 29 mei 2019. Daarin staat over de Al Ihsaanmoskee in Leuven: “De voorbije twee jaren maakte deze moskee het onderwerp uit van enkele nota's van onze dienst ten gevolge van de groeiende invloed van de salafistische stroming binnen deze moskee. Deze stroming krijgt een toenemende invloed door het onderwijs dat binnen deze moskee aangeboden wordt door een salafistische vereniging.” Einde citaat uit het rapport van de Veiligheid van de Staat.
De bevoegde minister zegt nu over die moskee dat ze gewoon de erkenningsvoorwaarden naleeft. U zegt dat u geen enkele overtreding hebt vastgesteld terwijl de Veiligheid van de Staat zwart op wit aantoont dat deze moskee de erkenningsvoorwaarden heeft overtreden en ook alle andere aanvaardbare voorwaarden van een democratische samenleving. Het slaan van vrouwen is het onderwerp van een actueel debat vanwege een belachelijke uitspraak van de heer Hoeyberghs. Aan de ene kant – terecht denk ik – wordt seksisme met banbliksems bekeken als totaal onaanvaardbaar, maar als er veel ergere dingen in de moskee worden gepredikt, kijkt iedereen de andere kant op en zegt men dat het in feite moet kunnen. Niemand overtreedt hier welke voorwaarden dan ook.
Minister, ik vind dat u een foute beslissing neemt, ook als u verwijst naar het feit dat die man al dan niet tijdelijk uit beeld zou zijn verdwenen. Hij is in de moskee geweest, dan eruit gehaald toen de moskee in opspraak kwam en opnieuw actief geworden in de moskee, toen niemand nog keek. Bovendien heeft hij in het bestuur van de moskee familiale banden. Die man wordt helemaal niet terechtgewezen door die moskee. Die moskee overtreedt dus de erkenningsvoorwaarden. U moet – en ik hoop dat ik daarin steun vind bij de collega’s van de N-VA en uw coalitie – de erkenning van die moskee intrekken.
Minister Somers heeft het woord.
Collega, ik ben absoluut niet van plan om mijn beslissing te wijzigen na uw tussenkomst. Ik denk net dat het heel belangrijk is dat moskeeën en andere geloofsgemeenschappen kunnen worden erkend. Het bewijs wordt geleverd door wat er de voorbije maanden is gebeurd. Er is een rapport gekomen van de Veiligheid van de Staat. De Veiligheid van de Staat heeft gezegd dat er een vector van radicalisering en van salafisme aanwezig is – u hebt daarnet het letterlijke citaat gegeven, pak me dus niet op het woord –, een vector die gevaarlijk is.
Er is contact opgenomen met die moskee, er is contact opgenomen met het EMB, er is onmiddellijk opgetreden. Het is dankzij de erkenning dat we ook weten dat die man als leerkracht op een foute manier bezig is. Op die manier is die erkenning ook kunnen ingetrokken worden. Vandaag zegt de Veiligheid van de Staat in een rapport, dat volgt op het rapport waaruit u citeert, heel duidelijk dat er op dit moment geen probleem is met die moskee en dat die persoon die verantwoordelijk was voor commotie uit de moskee is verwijderd. Zij zeggen dat hij geen banden meer heeft met de moskee, en dat er een inbedding is door de bestuurlijke maatregelen die we naar de stad Leuven toe nemen, samen met het EMB, en naar de veiligheidsdiensten toe. Zo zien we erop toe en waken we erover dat die moskee op een juiste manier functioneert. Wel, dan denk ik dat we alle nodige stappen zetten om te voorkomen dat daar foute dingen gebeuren.
Als ik van de veiligheidsdiensten een duidelijk advies krijg, en ook van mijn administratie, dat er op dit moment met de moskee geen problemen zijn en dat die moskee op een juiste manier functioneert, dan is er geen reden om die erkenning in te trekken. Als dat anders zou zijn, dan zou de erkenning van die geloofsgemeenschap ingetrokken worden. Ik volg dat dossier ook op de voet. Maar het is niet omdat er mensen in het verleden fouten hebben gemaakt – ik ben ook nog maar minister sinds oktober, ik heb dat dossier op een ernstige manier opgevolgd –, dat ik harder zal optreden dan noodzakelijk is. Ik ga ook niet zachter optreden dan noodzakelijk is. Ik ga daarin een rechte lijn bewandelen.
Ik vind het inderdaad belangrijk dat geloofsgemeenschappen, ook moskeeën, kunnen erkend worden. Maar om dat nog beter te kunnen doen en daarover nog beter te kunnen waken, hebben we een bestuurlijke informatiedienst nodig. Daarom zal ik ook een beleid ontwikkelen naar de Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) toe, waar politiediensten en preventiewerkers samen informatie over alle maatschappelijke fenomenen die zich lokaal afspelen, vergaren. Op basis daarvan zal ik op een geobjectiveerde, en niet op een bevooroordeelde, manier oordelen over de werkingen van moskeeën. Als men ook vanuit de stad Leuven zegt dat die moskee een rol speelt die waardevol en belangrijk is in de lokale gemeenschap, dan neem ik dat element mee in rekening. Ik heb daarvoor ook een vertrouwensrelatie als minister van Binnenlands Bestuur met burgemeesters en korpschefs. Die moet ik respecteren en meenemen.
U mag niet vergeten dat Leuven een van de steden is waar bijvoorbeeld niemand vertrokken is naar Syrië. Er wordt daar dus een beleid gevoerd dat gewelddadige radicalisering heeft kunnen voorkomen. Ik leg daarmee geen link tussen het ene en het Al Ihsaan-dossier, maar ik heb wel vertrouwen in de lokale besturen tot het tegendeel bewezen wordt. En als lokale politiediensten, de Staatsveiligheid en mijn eigen administratie in een lijn hetzelfde antwoorden en zeggen dat er zich op dit moment geen probleem stelt met deze moskee, dan trek ik die erkenning niet in. Als die me zeggen dat er een probleem is met die moskee, dan treed ik op.
Maar ik ben wel streng tegen de moskee, en daar ben ik heel duidelijk in, omdat ik vind dat de manier waarop zij gerapporteerd hebben onzorgvuldig is en onvoldoende proactief. Daarover heb ik heel duidelijk stelling ingenomen. Ze waren onzorgvuldig omdat ze vanaf het begin veel helderder hadden moeten communiceren dat het probleem niet bij de imam lag, maar bij een vertaler die daar werkt. Ze hadden dat moeten zeggen en daar heel duidelijk moeten over zijn. Als men ten tweede beweert dat er geen salafistische lessen worden gegeven, dan kan men daarna in een communicatie niet zeggen dat men daar geen weet van had. Men moet daar zorgvuldiger over rapporteren, gelet op de maatschappelijke context. Ik ben daar ook heel duidelijk over. Daarom gaan we een halfjaarlijks rapportering vragen en dat ook op de voet opvolgen.
De heer Janssens heeft het woord.
Een eerste vaststelling is dat de bestuurlijke maatregelen die u nu zult nemen, en die er onder andere uit bestaan dat u extra toezicht zult houden op die moskee, alleen maar bevestigen wat ik hier al tien jaar in dit parlement zeg. Die zogenaamde controle van de zogenaamd erkende moskeeën loopt totaal mank en functioneert helemaal niet.
Een bijkomende vaststelling is dat het toch wel bijzonder pijnlijk is dat de collega’s van de N-VA, die in de stad Leuven veel stampij maken over dit dossier, helemaal zwijgen wanneer uw beslissing hier ter sprake komt. Ik vind die stilzwijgendheid heel veelzeggend. Is dit nu die fameuze kentering van het inburgerings- en integratiebeleid? Is dit nu de manier waarop de Vlaamse Regering beweert te zeggen dat ze rekening houdt met het signaal van de kiezer? Nee. De vaststelling is dat het lakse beleid uit de vorige legislatuur blijkbaar gewoon wordt verdergezet.
Terwijl we dan vaststellen dat studentenverenigingen blijkbaar het vrije woord aan de universiteit ontzegd moet worden, is het geen probleem wanneer islamitische verenigingen tijdens een preek oproepen tot het slaan van vrouwen en kinderen, zonder dat hen daarbij een strobreed in de weg wordt gelegd. Ook al wordt dan vastgesteld dat er geweld tegen vrouwen en kinderen gepredikt wordt, en ook al staat in het rapport van de Staatsveiligheid dat er al twee jaar lang een groeiende invloed is van een salafistische stroming, toch zegt u als bevoegd minister dat deze moskee geen probleem heeft.
Minister, wie dit allemaal tolereert en dan nog denkt iets te moeten zeggen over seksisme, is alle geloofwaardigheid kwijt. Zo zal, in mijn ogen, ook deze Vlaamse Regering van CD&V, de N-VA en Open Vld niet meer geloofwaardig zijn wanneer ze nog eens beweert rekening te houden met het signaal van de kiezer. Want een dergelijke moskee die niet meer alleen door de Staatsveiligheid maar ook door andere rapporten wordt beschouwd als een salafistische beweging, moet niet langer worden erkend en gesubsidieerd, maar moet worden gesloten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.