Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Op 13 december 2006 werd het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap aangenomen in New York. Conform dit verdrag verplichten de staten die partij zijn bij dit verdrag zich om te waarborgen en te bevorderen dat alle personen met een handicap zonder enige vorm van discriminatie op grond van hun handicap ten volle alle mensenrechten en fundamentele vrijheden kunnen uitoefenen. Dat betekent onder meer dat er maatregelen genomen moeten worden om de bewustwording ten aanzien van personen met een handicap te bevorderen, dat de participatie en de opname van mensen met een handicap in de gemeenschap en in alle aspecten van de samenleving ondersteund worden, dat personen met een handicap ten volle moeten kunnen participeren in het politieke en het openbare leven, dat stemprocedures en -voorzieningen toegankelijk en gemakkelijk te gebruiken zijn enzovoort.
In artikel 33.2 van dat verdrag staat dat de partijen op hun grondgebied een kader onderhouden en versterken met onder meer een of meer onafhankelijke instanties om de uitvoering van dit verdrag te waarborgen. Zowel de federale overheid als de gemeenschappen en de gewesten hebben dus de plicht om de uitvoering van het VN-verdraginzake de Rechten van Personen met een Handicap te bevorderen, te beschermen en op te volgen.
Conform dat verdrag rusten er dus heel wat verantwoordelijkheden op een minister van Gelijke Kansen, want hoewel heel wat verplichtingen in het verdrag tot de bevoegdheden van andere beleidsverantwoordelijken behoren, blijft de minister van Gelijke Kansen toch het eerste aanspreekpunt voor het garanderen van gelijke kansen voor alle kansengroepen in de Vlaamse samenleving.
Welke initiatieven voorziet u om de nakoming van de verplichtingen opgenomen in het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap te garanderen? Op welke manier volgt u de inspanningen op die uw collega-ministers in het kader van de verplichtingen opgenomen in dit verdrag, leveren? Hebt u hen reeds gewezen op de verplichtingen verbonden aan dat verdrag of zult u dat alsnog doen?Ten slotte, met betrekking tot het toekomstig Vlaams gelijkekansencentrum: in 2011 werd Unia aangeduid als onafhankelijke instantie belast met de opvolging van de toepassing van het VN-verdrag. Zal het nog op te richten nieuw Vlaams gelijkekansencentrum ook deze opdracht van Unia overnemen?
Minister Somers heeft het woord.
Inclusie van mensen met een handicap is een aparte en expliciete doelstelling, die is opgenomen in de beleidsnota, in het onderdeel Gelijke Kansen. We hebben die nota vorige week of twee weken geleden samen besproken. Het genoemde verdrag is daarvoor het kader. Het bevat in feite alle uitdagingen, zowel op federaal als Vlaams niveau, die er zijn om tot die inclusie te komen. De beleidsnota verwijst ook expliciet naar dit verdrag als het kader voor het Vlaamse beleid.
De sleutels liggen inderdaad bij collega-ministers, binnen hun eigen functionele bevoegdheid. Een voorbeeld binnen mijn eigen beleid is werken aan beeldvorming, promoten van good practices, monitoring op punt stellen en aandacht besteden aan kruispunten met bijvoorbeeld herkomst en seksuele diversiteit. Vanuit een transversale bevoegdheid kan ik ook een aantal voorbeelden noemen, maar ik denk dat het vooral belangrijk is dat wij daarin het ambassadeurschap opnemen.
De komende periode zullen we binnen de Vlaamse Regering vastleggen hoe we die methode van transversaal werken willen concretiseren. Het zal altijd een uitdaging en spanningsveld blijven maar door binnen de regering een methodologie af te spreken kunnen we dat transversale meer concreet vormgeven.
Wat het verdrag betreft, is het Agentschap Binnenlands Bestuur het ‘focal point’ voor Vlaanderen inzake het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Het geeft mij als minister een extra hefboom om transversaal aan inclusie te werken.
De werkzaamheden rond de eerstkomende rapportering zijn volop aan de gang. Vlaanderen heeft zijn bijdrage gedaan, die wordt momenteel federaal verwerkt en tegen april volgend jaar bij de VN ingediend. In 2021 volgt de constructieve dialoog in Genève. We kijken uit naar de aanbevelingen die volgen en gaan daar actief mee aan de slag.
De komende periode zien wij vele betrokken middenveldorganisaties om met hen de jaarplannen te bespreken. Daaruit zullen wellicht ook nieuwe initiatieven voortvloeien.
Aan de gedeelde bevoegdheden met de collega’s wordt gewerkt. Zo heb ik bijvoorbeeld met minister Demir afgesproken om het rapport van Inter te agenderen in de commissie, om de toegankelijkheid voor personen met een beperking te verbeteren. We zullen dat samen agenderen, dat hebben we afgesproken in onze werkzaamheden.
Naast de opdrachten als onafhankelijk orgaan in uitvoering van de EU-richtlijnen over non-discriminatie is Unia inderdaad ook aangeduid als onafhankelijke instantie voor de opvolging van het VN-verdrag.
Momenteel wordt nog in kaart gebracht hoe de concrete oprichting van het Vlaamse gelijkekansenorgaan zal gebeuren. In elk geval zal dit nieuwe Vlaamse gelijkekansencentrum werken op basis van de antidiscriminatiewetgeving. Het ligt dus in de lijn van deze logica dat, wat de Vlaamse bevoegdheden betreft, ook deze opdracht wordt meegenomen in het nieuwe op te richten orgaan.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kijk samen met u uit naar de aanbevelingen van de VN en de initiatieven die zullen voortvloeien uit de gesprekken met de verschillende organisaties.
De vraag om uitleg is afgehandeld.