Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister, ik heb ogenschijnlijk een milde vraag voor u, maar vergis u niet. Het gaat over een thema waarover we het allemaal eens zijn, maar we moeten de consequenties ervan bekijken. U hebt ongetwijfeld gehoord dat we twee weken geleden een actualiteitsdebat hadden met minister Weyts over het leesniveau dat onrustwekkend is gedaald. Ik verwijs naar de PISA-rapporten (Programme for International Student Assessment) en het PIRLS-onderzoek (Progress in International Reading Literacy Study). We zitten daar echt helemaal onderaan, en dat is een zorgwekkende evolutie.
De zin om te lezen ontbreekt vooral. Onderwijs heeft hierin een belangrijke taak, maar kan dat absoluut niet alleen. Zin in iets moet je ook in je vrije tijd kunnen ontwikkelen. In de schoolomgeving is dat natuurlijk ook aanwezig, maar we moeten uitzoeken of we daar geen integraal beleid voor kunnen uitwerken.
Ik kijk dan naar een sector waar heel veel kennis en knowhow zit, waar veel meer kracht zit dan we soms durven laten uitschijnen in de verhitte discussies. Het gaat over de cultuursector. Als er één sector is die bezig is met taal, dan is het wel de cultuursector. Taal om te lezen, taal om theaterstukken te beluisteren, taal om film van interactie te voorzien enzovoort.
Minister, in de voorbije legislaturen werden er al heel wat bruggen geslagen tussen Onderwijs en Cultuur. In 2016 lanceerden de toenmalige ministers van Cultuur en Onderwijs het actieplan ‘Cultuur en onderwijs - Samen voor meer en beter’. Ik begrijp uit uw toelichting dat voor de uitvoering van dat actieplan voor 2019 nog 32.767 euro was voorzien op de begroting.
In het regeerakkoord staat ook uitdrukkelijk: “We werken verder aan een gedragen én duurzaam taal- en leesbevorderingsbeleid over diverse beleidsdomeinen heen.” Dat hebben we natuurlijk graag gelezen. In de commissie van 7 december hebben collega's Meremans en Brouwers de hoop uitgesproken om in de beleidsnota's concrete plannen terug te vinden voor een integraal en transversaal leesbevorderingsbeleid.
Minister, erkent u dat Cultuur in samenwerking met Onderwijs soelaas kan brengen? Minister Weyts en uzelf behoren tot dezelfde partij en u gaat allicht door dezelfde deur, dus dat is zeker geen excuus om te zeggen dat u over alles en nog wat moet overleggen.
In de beleidsnota 2019 lezen we relatief weinig over Cultuur en Onderwijs. Ik heb daar al eens op gewezen. Is er op dat vlak al overleg geweest met de minister van Onderwijs? Zijn er plannen gesmeed? Op welke manier wilt u vanuit Cultuur leesbevordering in het onderwijs stimuleren en ondersteunen?
Er zijn dan ook nog andere actoren in het veld, zoals Cultuurconnect, dat projecten als Bibster en Bieblo heeft gerealiseerd samen met de bibliotheken. Hebt u een zicht op welke wijze die projecten de brug slaan of geslagen hebben naar het onderwijs? Zijn er eventueel cijfers beschikbaar over het aantal scholen dat deelnam aan deze projecten?
Een heel belangrijk instrument in dit verhaal zijn de bibliotheken. Helaas is dat instrument door een beslissing van de vorige regering wat uit handen gegeven. De Vlaamse Gemeenschap heeft daar weinig of niets meer aan te vertellen. Hoe gaan de bibliotheken om met het ontbreken van de data? Welke cijfers zijn er? Kunnen we niet opnieuw bekijken hoe Vlaanderen de banden met die lokale instrumenten kan versterken?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, ik ben me volop bewust van de opportuniteiten die cultuurorganisaties kunnen bieden aan het onderwijs. Met hun aanbod willen ze de cultuurvakken die worden gegeven, verbreden en verdiepen. In het verleden hebben veel cultuurorganisaties al ingezet op schoolvoorstellingen, op het aanbieden van educatieve methodieken aan het onderwijs, op literatuur- en muziekprojecten in de klas enzovoort. Op die manier wilden ze leerlingen de mogelijkheden van hun verbeelding laten ontdekken en hen leren te vertrouwen op hun creativiteit.
Door kunst en cultuur leren ze ook reflecteren over zichzelf en over de wereld. Dat zijn belangrijke competenties. Ook in de toekomst zal ik hier dus samen met minister Weyts op blijven inzetten.
U vroeg naar de beleidsnota. Mijn administratie heeft reeds het initiatief genomen om gesprekken op te starten over een nieuw actieplan Cultuur en Onderwijs. Ik zal daarover ook zelf zo snel mogelijk samenzitten met mijn collega van Onderwijs, zodat met de werkzaamheden voor deze gezamenlijke actienota kan worden gestart. We gaan dat dus voortzetten.
Wat de manier betreft waarop we leesbevordering willen stimuleren en ondersteunen, daar heb ik al eerder op geantwoord, op een vraag van de heer Meremans. Het actieplan leesbevordering biedt mogelijkheden om te investeren in meerdere beleidsdomeinen. U hebt het zelf ook gezegd: leesbevordering is domeinoverschrijdend. Vanuit de actiepunten die werden geformuleerd in dat actieplan, werden reeds diverse initiatieven opgestart die concrete antwoorden bieden op de gedetecteerde noden. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor Iedereen Leest, de leesbevorderingsorganisatie binnen Literatuur Vlaanderen. Iedereen Leest werkt buiten de cultuursector vooral samen met administraties en organisaties in het beleidsdomein Onderwijs, maar ook in dat van Welzijn. Een groot deel van de werking van Iedereen Leest richt zich op leerkrachten en op leerlingen. Iedereen Leest heeft ook al sterk geïnvesteerd in de samenwerking met CANON Cultuurcel... Interessante naam. (Gelach)
Er bestaat duidelijk al een canon. (Opmerkingen)
We kunnen een update doen.
Dus met CANON Cultuurcel binnen het Departement Onderwijs en Vorming. Via die samenwerking konden heel wat projecten van Iedereen Leest landen in het onderwijs. Mijn administratie zal in overleg met Iedereen Leest nagaan of er nog bijkomend initiatief moet worden genomen.
Ten slotte hebben ook vele kunst- en cultuurorganisaties die worden gesubsidieerd onder de verschillende decreten die door het Departement Cultuur, Jeugd en Media worden beheerd, activiteiten in samenwerking met scholen die rechtstreeks of zijdelings het lezen bevorderen. In het nieuwe actieplan Cultuur en Onderwijs, waarover de gesprekken binnenkort worden opgestart, wil ik zeker aandacht besteden aan een grotere zichtbaarheid van die gezamenlijke activiteiten.
Dan zijn er de projecten van Bibster en Bieblo. Bibster is een digitaal spel voor openbare bibliotheken waarmee klasgroepen de bibliotheek leren kennen als een plaats waar het plezier van het lezen centraal staat. Bibster wordt vooral gebruikt door leerlingen tussen 8 en 14 jaar. Bibster kent al sinds de start in 2017 een heel groot bereik. Nu wordt Bibster gebruikt in 169 openbare bibliotheken in Vlaanderen en Brussel, die samen twee derde van de bevolking kunnen bereiken. In 2019 speelden tot op vandaag ongeveer 47.000 leerlingen het Bibster-spel. Voor Bibster werkt Cultuurconnect ook samen met Iedereen Leest. Daardoor bevat Bibster sinds 2018 jaarlijks een thematisch jeugdboekenmaandspel. Nu wordt Bibster in de maand maart massaal door klassen gespeeld. Dit jaar speelden 18.500 leerlingen het jeugdboekenmaandspel in een Vlaamse of Brusselse bib.
Bieblo is een nieuwe app van Cultuurconnect, die uitsluitend focust op leesplezier. De app helpt jonge kinderen van 7 tot 11 jaar op een intuïtieve en speelse manier boeken te vinden die aansluiten bij hun persoonlijke interesses en die ze graag willen lezen. Na een succesvol prototype in bibliotheek De Krook in Gent wordt de toepassing nu voor heel Vlaanderen en Brussel uitgerold. Sinds begin oktober is Bieblo in 54 bibliotheken en de vestigingen van die bibliotheken geactiveerd. Begin 2020 zal de kaap van 100 bibliotheken worden overschreden. Bieblo kan door individuele kinderen worden gebruikt in de vrijetijdscontext, maar Bieblo wordt ook breed ingezet als hulpmiddel bij klasbezoeken aan de bib en in scholen zelf om het bibliotheekbezoek voor te bereiden.
Dan de cijfergegevens. 57 procent van het totale aantal openbare bibliotheken heeft data ingebracht in BIOS, het gegevensregistratiesysteem voor de bibliotheeksector. 42 procent van alle bibliotheken rapporteert nog steeds gegevens die worden gevraagd. Die cijfers namen inderdaad jaarlijks af. In 2017, het eerste jaar waarin de registratie niet langer verplicht was, heeft immers nog 78 procent van alle bibliotheken vrijwillig gegevens geregistreerd. De cijfers over de collectie, het gebruik ervan en de leners zijn wel vollediger omdat die data nu door Cultuurconnect worden aangeleverd. Ik wil de bibliotheken oproepen om die rapportering te blijven doen. Ik denk dat dat ook voor hen nuttig is. Ik denk dat dat voor hen een return oplevert. Het is op dit moment echter niet mijn bedoeling om extra verplichtingen en extra rapporteringen op te leggen aan die bibliotheken. Dat zou de planlast in de sector nog vergroten, en ik wil planlast net tegengaan. Ik blijf dit echter verder opvolgen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, dank u voor het uitgebreide antwoord. Er zijn natuurlijk heel wat positieve elementen uit te halen. Ik wil toch even verder ingaan op één punt. In De Standaard is er ook een uitgebreide column verschenen van Sylvie Dhaene, die het werk coördineert voor Iedereen Leest. Ze heeft daar ook aangekondigd dat zij een volledig nieuw actieplan hebben, waar ze ook met uw kabinet over zullen spreken. Daar zullen ongetwijfeld ook weer financiële consequenties aan zijn, die daar uitdrukkelijk voor zullen worden gevraagd. Zult u die voldoende kunnen invullen? Er zijn heel veel initiatieven, en in het verleden werden die wel eens naast elkaar genomen. In het kader van een goed en efficiënt bestuur lijkt het mij nuttig om daar een goede coördinatie in te doen. Je hebt initiatieven vanuit Onderwijs, je hebt initiatieven vanuit Iedereen Leest, CANON Cultuurcel, Cultuurconnect. Willen we een sterk programma neerzetten, dan is daar absoluut een goede coördinatie nodig. Wilt u daar het nodige initiatief voor nemen?
Tot slot is er de eeuwige discussie over de cijfers en de lokale besturen. Ik kom zelf uit die sector. Die planlast was niet hoog, integendeel. Wij missen die cijfers enorm in die sector. Ik heb in uw beleidsnota uw intenties gelezen om daar initiatieven voor te nemen. Maar ik kan niet begrijpen dat in de ene sector, de kunstensector, er zoveel eisen zijn op het vlak van dossiers, tot in het detail toe, om geld te krijgen, en in de andere sector, die minstens evenveel middelen krijgt voor zijn instellingen, er zelfs nog geen verplichting is om een aantal cijfers te geven. Dat kan en wil ik niet begrijpen. Dat is eigenlijk een discriminatie tussen twee sectoren, die dan bovendien ook nog de eigen sector dienen. De bibliotheken zouden gediend zijn met heel correcte cijfers, net zoals de cultuurcentra, de gemeenschapscentra en lokale musea, om daar samen gedegen beleid te maken. Ik zal die vraag blijven herhalen.
Ik sluit af. Het is een absolute lakmoesproef – en ik ga die graag monitoren – hoe u omgaat met die vraag van Iedereen Leest en de coördinatie van heel het leesbevorderingsverhaal.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Sta mij toe even een klein zijsprongetje te maken. Na het uitbrengen van het PISA-rapport hebben verschillende auteurs van kinderboeken gesteld dat een van de problemen is dat wij als commissie en als minister al jaren rijkelijk schrijvers promoten, subsidiëren en bekronen van boeken die eigenlijk helemaal niet graag gelezen worden door kinderen. Dat zegt onder andere Marc de Bel. Het is trouwens een klein collectiefje van vaak goed verkopende auteurs. Erkent u dat probleem, minister-president? Wilt u of kunt u daar een reactie op geven? Wilt u een bepaald initiatief nemen of een systeem uitwerken om die discrepantie op te lossen?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik denk dat niemand ons er nog van moet overtuigen hoe belangrijk lezen en leesbevordering zijn voor iedere Vlaming. Het zet in op leesvaardigheid, want je moet het kunnen, en als je iets niet goed kunt, doe je het automatisch niet graag. En ten tweede moet het leesplezier nog gestimuleerd worden, zodat jongeren, maar ook ouderen, graag een boek ter hand nemen en aan het lezen slaan.
De link tussen Cultuur en Onderwijs is daar zo vanzelfsprekend dat we die, als het kan, nog moeten gaan versterken. Het is ook niet voor niets dat we Literatuur Vlaanderen een extra financiële stimulans geven. Maar daar staat natuurlijk ook wel iets tegenover, namelijk de sleutelrol die zij hebben om die leesbevordering geïntegreerd – en dat betekent: over de verschillende beleidsdomeinen heen – te gaan uitrollen.
Er is een actieplan leesbevordering, uit de vorige legislatuur. We kunnen alleen maar aandringen om dat actieplan verder uit te rollen, misschien zelfs nog iets ambitieuzer dan het nu is.
Verder wil ik hier van de gelegenheid nog gebruik maken om Boekstart te vermelden. Dat is ook een goed initiatief, dat nu al in meer dan tweehonderd gemeenten bestaat. Het zou goed zijn om dit toch ook in het kader van de leesbevordering op te nemen.
Ik denk dat er ook absoluut een rol is weggelegd voor de VRT. Dat zal in de volgende weken misschien ook aan bod komen. Met alle respect, maar de campagne LangZullenWeLezen! heeft volgens mij zijn doel toch wel gemist. Ik denk dat het belangrijk is om aan de VRT een duidelijke opdracht rond leesbevordering te geven.
Dan hebben we het ook nog over de bibliotheken, de facto gaat het dan over de lokale besturen, die heel dicht bij de burger staan en heel goed weten wie er allemaal in de gemeente verblijft en hoe ze, afhankelijk van de samenstelling van die gemeente, die leesbevordering aan de bibliotheken kunnen toekennen. Ik sta 100 procent achter de autonomie die elk lokaal bestuur op dat vlak heeft.
We zijn nu eind 2019. Alle lokale besturen leggen hun meerjarenplan neer. Ik zou nu wel eens willen weten of er nu een gemeente is die de bibliotheek een minder grote rol heeft gegeven. Ik denk dat elke gemeente overtuigd is dat een bibliotheek een kenniscentrum is. Dat dat niet alleen meer een plaats is waar men boeken kan komen uitlenen, maar dat dat een zeer laagdrempelige ontmoetingsplaats geworden is voor alle inwoners.
Men leent er niet alleen boeken uit, maar men geeft er ook workshops rond lezen, doet activiteiten rond boeken voor kinderen en senioren. Misschien zal er een fysiek gebouw minder zijn, maar dat betekent niet dat de rol van de bibliotheek verdwenen is. Als je een gemeente met vier deelgemeenten hebt waar men de bibliotheek op een locatie centraliseert, dan heb je niet minder bibliotheek, maar volgens mij meer bibliotheek.
Ik denk dat u nu een discussie hebt uitgelokt. (Gelach)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, u weet dat ik niet zo optimistisch ben. Ik kom zelf uit een kleine gemeente. U zegt heel terecht dat de bib een heel laagdrempelige plek is, waar, althans in mijn gemeente, heel veel mensen op leeftijd naartoe komen. Dat zijn de mensen die niet meer over een auto beschikken en minder mobiel zijn, voor wie een fysieke afstand een heel belangrijke factor is om al dan niet naar de bibliotheek te komen.
Sinds de vorige regering de verplichting heeft losgelaten om een bibliotheek te hebben en nu er ook fusies van gemeenten op til staan, zie ik wel degelijk een reëel gevaar dat bibliotheken en vestigingen van bibliotheken zullen verdwijnen. Daarom wil ik de heer Pelckmans ook bedanken voor de vraag naar monitoring.
Minister-president, aan de vorige voorzitter van dit parlement, de heer Peumans, werden na de actie Bib voor iedereen 56.800 handtekeningen overhandigd. Ik was daar toen ook bij, vanuit dezelfde bezorgdheid omdat we niet meer zeker zijn dat er nog in elke gemeente een bib zal zijn. Ik wil dus, minister-president, de vraag van de heer Pelckmans onderschrijven. We moeten dit absoluut monitoren. Als we het lezen, de leesbevordering en onze taalbeheersing zo belangrijk vinden, dan moeten we blijven inzetten op die bibliotheken en moeten we dat kunnen monitoren.
Minister-president Jambon heeft het woord.
In de PISA-cijfers waren er ook al eerder veel indicatoren dat het de verkeerde richting uitging met begrijpend lezen. In die zin zie ik dat wel als een taak voor deze regering. Ik denk dat het bevoegdheidsoverschrijdend moet worden aangepakt. Het is een taak en zelfs een prioriteit van deze regering om op dat vlak het schip te keren.
Ik moet er ook direct bijzeggen dat PISA-cijfers bij vijftienjarigen worden afgenomen. Ik denk dat we, zelfs als we het schip kunnen keren, dat niet bij de vijftienjarigen zullen doen, ook niet bij de veertien- en dertienjarigen. Als er over drie jaar nieuwe cijfers uitkomen, is de kans dat die fundamenteel anders zijn eerder klein. We moeten het schip op jongere leeftijd keren.
Dus ja, ik zie het als een belangrijke taak voor deze regering om deze uitdaging aan te pakken. Het zal wel dat dit financiële consequenties zal hebben. Ik denk dat we het overleg met de actoren moeten opstarten om dit aan te pakken, ook beleidsveldoverschrijdend. Als er beleidsveldoverschrijdend gewerkt moet worden, dan moet er iemand coördineren. Als dit bij de minister-president terechtkomt, dan wil ik die handschoen zeker opnemen.
De plan- en cijferinbrenglast van de bibliotheken wil ik verder bestuderen, daarover nadenken en kijken of we de bibliotheken niet kunnen motiveren, want zoals u terecht zegt, hebben ze er ook voordeel bij. U zegt – ik ga nu kort door de bocht – dat er in de bibliotheken te weinig planlast is in vergelijking met de kunstensector, waar er veel is. Ik ben het met u eens, maar je kunt daar op twee manieren op reageren. Je kunt de planlast voor de bibliotheken omhoogtrekken of je kunt inspanningen doen om de planlast voor de kunstensector omlaag te trekken. Ik ben eerder aanhanger van het tweede model, dan wel van het eerste. We moeten bekijken of we de ‘what’s in it for me’-vraag voor de bibliotheken niet kunnen stofferen om ervoor te zorgen dat ze de cijfers inbrengen, want dat laat bibliotheken en de overheid toe om beleidsconsequenties te trekken. Ik wil dit dus zeker nader bekijken.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Toen u aangesteld werd als minister-president en bevorderd werd tot minister van Cultuur, was de verwachting van de sector nu net om vanuit die functie een beleidsoverschrijdend cultuurbeleid te krijgen. We moeten weg van het in niches duwen van cultuur en slurpers en dergelijke, maar we moeten vertrekken vanuit de kracht van cultuur. Ik zal u echt wel in de ogen blijven kijken. U hebt een kans om enorme stappen te zetten om een beleidsoverschrijdend cultuurbeleid te voeren, ook met het oog op efficiëntie en financiële consequenties.
Ik wil de discussie over de bibliotheken, lokaal bestuur en cijfers hier niet verder uitmelken, want we komen daar ongetwijfeld op terug, en dat moet ook. Ik wil nog één punt kwijt. De een minder en de ander meer: beide sectoren hebben er toch belang bij dat er data worden geleverd om samen met de wetenschap ons cultuurbeleid te ondersteunen. Dat is ook iets dat we hebben gelezen in uw beleidsnota. Ik wil daar hoog op blijven inzetten en streng monitoren, net als op het feit dat er voldoende financiën moeten zijn voor alle vragen die op tafel liggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.