Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Mario Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, goede collega’s, met de actie ‘Halte Hopeloos’ roept Gazet van Antwerpen haar lezers op om mee de gebrekkige haltes van bus, tram of trein in kaart te brengen. De lezers kunnen onder andere aangeven of de haltes in goede staat zijn, of er voldoende en ook juiste informatie beschikbaar is, of de halte toegankelijk is en of ze er zich veilig voelen. Op basis van al die feedback zal een rapport worden opgemaakt voor elke halte en zullen De Lijn en de NMBS worden geconfronteerd met de resultaten.
De aanpak die Gazet van Antwerpen hanteert, is zeer ambitieus. Er wordt niet enkel gekeken naar de objectieve staat van de halte, maar ook naar het gevoel dat de reiziger erbij heeft. Voelt een reiziger er zich veilig? Is de halte te druk, te vuil of te slecht verlicht? Zijn er conflicten met het andere verkeer? Deze actie zal zeker interessante informatie opleveren, zowel voor De Lijn als voor de NMBS, maar ook voor de beheerders van de halte-infrastructuur. Dan hebben we het over het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en de lokale besturen.
Minister, hoe staat u ten opzichte van de actie ‘Halte Hopeloos’ van Gazet van Antwerpen? Zult u aan de slag gaan met de resultaten van dat onderzoek?
Beschikt De Lijn zelf over een dergelijk overzicht van de objectieve en subjectieve probleempunten per halte? Zo ja, op welke manier wordt dat overzicht dan samengesteld?
Hoe worden het AWV en de lokale besturen betrokken bij het beheer van halte-infrastructuur?
Worden klachten van reizigers over de halte-infrastructuur consequent overgemaakt aan de lokale besturen? Welke opvolging wordt daaraan gegeven?
Ziet u mogelijkheden om op een structurele manier gebruik te maken van een dergelijke methodiek, waarbij reizigers zelf de belangrijkste aandachtspunten inzake halte-infrastructuur kunnen aangeven?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Keulen, dank u wel voor uw vragen. Hoe staan wij ten opzichte van die actie? Ik kan u zeggen dat De Lijn zelf er een structureel systeem op nahoudt om problemen aan haltes te monitoren. Toch blijft het natuurlijk altijd wel nuttig en goed dat we ook nog bijkomende informatie kunnen verzamelen, boven op datgene dat De Lijn zelf al monitort en bijhoudt.
We willen natuurlijk wel dat wat door derden wordt georganiseerd, objectief en accuraat gebeurt. In het verleden is al meermaals gebleken dat wanneer burgers ideeën of andere insteken bijdragen, dat alleszins iets positiefs is voor de verbetering van onze haltes. We kunnen daar dus alleen maar positief tegenover staan.
Uiteraard wil ik straks zelf ook wel de resultaten van die actie van Gazet van Antwerpen bekijken. Als we daar bijkomende inzichten of informatie uit kunnen krijgen, dan hopen we ook dat De Lijn daarmee aan de slag kan gaan.
De Lijn beschikt over een databank van al haar haltes, die dagelijks wordt geactualiseerd door een 35-tal haltemedewerkers op het terrein. De haltemedewerkers werken met een tablet-pc waarmee ze objectieve elementen van elke halte kunnen raadplegen en actualiseren. Deze elementen zijn bijvoorbeeld de halte-uitrusting, zoals het al dan niet aanwezig zijn van een schuilhuisje, een vuilbak, een fietsenstalling en dergelijke meer, de toegankelijkheid, de aanwezige communicatiedragers en hun inhoud. Dat wordt daar allemaal mee in opgenomen. Deze databank bevat ook fotomateriaal van elke halte.
Meldingen in verband met gebrekkige objectieve elementen – ik denk aan beschadigde schuilhuisjes of haltepalen – worden zowel door de chauffeurs, de controleurs als de haltemedewerkers via een intern systeem gecapteerd. Vervolgens worden ze ofwel doorgegeven aan de betrokken wegbeheerder – u weet dat de lokale besturen verantwoordelijk zijn voor de schuilhuisjes – ofwel onmiddellijk opgelost door de haltemedewerkers, ofwel opgelost via een latere interventie, als dat nodig is. De Lijn krijgt ook via haar klantendienst nog meldingen van objectieve of subjectieve probleempunten en deze worden natuurlijk ook asap verholpen of opgevolgd.
Hoe worden lokale besturen daarbij betrokken? Wat betreft de inplanting van en de herstellingen aan de schuilhuisjes en andere aanverwante infrastructuur, alsook de doorstroming en de toegankelijkheid, communiceert De Lijn op basis van individuele dossiers met het Agentschap Wegen en Verkeer en met de gemeenten als wegbeheerder. Ook de vervoerregiomanagers van De Lijn communiceren informatie en inventarissen met betrekking tot de halte-infrastructuur aan hun vervoerregioraad of aan de individuele leden daarvan. Dat wordt dus allemaal nauw opgevolgd.
Wat betreft klachten en opmerkingen over de halte-infrastructuur vanwege reizigers, houdt De Lijn een intern logboek bij en doet ze desgevallend een interventie op haltepaal, haltebord of de communicatie tout court, indien nodig. Indien het een andere halte-infrastructuur betreft, verwijst De Lijn de reiziger naar de mobiliteitsambtenaar van de bevoegde wegbeheerder. De Lijn volgt deze laatste dan niet verder op omdat het dan aan de andere instantie is om het in detail op te volgen.
Wat uw vierde vraag betreft, kan ik u nog meegeven dat De Lijn continu een tevredenheidsenquête houdt bij haar reizigers, waar uiteraard ook de halte-infrastructuur in ruime zin wordt bevraagd bij de reiziger. Dit staat dan los van wat ik reeds eerder beschreef, dat wanneer een burger of gebruiker een melding doet, hier ook mee aan de slag gegaan wordt.
Ik denk dat ik daarmee al uw vragen beantwoord heb.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het aspect van het subjectief aanvoelen van de reiziger zit volgens mij vandaag niet in de tools van De Lijn, maar u kunt dat misschien weerleggen. Als het alleen maar een indruk is en feitelijk niet veel voorstelt, kan men het nog altijd aan de kant schuiven, maar soms is er daar toch wel iets de moeite waard om mee op te nemen en wegbeheerders aan te sporen tot actie. Volgens mij zit dat subjectieve verhaal vandaag niet in het bestek of de tools van De Lijn. Weet u dat of weet u dat niet? Ik denk dat dat inderdaad bruikbaar kan zijn om de halte-infrastructuur te verbeteren.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
De inbreng van gebruikers vinden we belangrijk, dat hebben we daarnet ook al laten verstaan. De informatie die nu door Gazet van Antwerpen verzameld gaat worden, kan allicht ook dienen om de prestatie-indicatoren in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst mee vorm te geven.
Ik had echter ook nog een extra vraag. Het gaat nu echt wel over individuele gebruikers, maar naast die individuele gebruikers kunnen ook de gebruikersverenigingen natuurlijk nuttige informatie aanreiken. Minister, hebt u in uw korte loopbaan als minister van Mobiliteit en Openbare Werken al de kans gehad om met de gebruikersvereniging TreinTramBus een gesprek te hebben over onder andere de uitdagingen die zich stellen inzake de halte-infrastructuur van De Lijn?
Als we het over subjectiviteit hebben, is dit bijvoorbeeld een van de dingen die de mensen zeggen: ‘het bushokje staat bijna op de weg, en als je daar als reiziger staat, loop je bijna het risico dat ze over je tenen rijden’ – het andere gemotoriseerd verkeer dus. Dat is een van die aspecten die ik bedoel met subjectief aanvoelen van reizigers.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega Keulen, ik dank u voor de bijkomende vraag, en voor de duiding daaromtrent. Het subjectieve verhaal zit natuurlijk niet in die databank vervat. Die bevat enkel wat de haltemedewerkers allemaal noteren of opnemen.
Aan de andere kant krijgt ook de klantendienst van De Lijn heel veel meldingen binnen, en daar zitten wel vaker meldingen met een subjectief verhaal tussen. Dat heb ik daarstraks misschien niet voldoende verduidelijkt. Men meldt dan bijvoorbeeld dat het bushokje te dicht bij de weg staat, of dat er geen manoeuvreerruimte is. Als men daar een klacht of melding over binnenkrijgt via de klantendienst, dan zal er sowieso wel iemand van De Lijn ter plaatse gaan kijken: moet er iets gebeuren, of is het puur een perceptieprobleem? Dat kan daar dan verder worden bekeken.
Mevrouw Brouwers, de gebruikersvereniging TreinTramBus is inderdaad al op het kabinet langs geweest. Maar ik moet wel zeggen dat ik er zelf niet bij was. Die gelegenheid zal zich in de toekomst zeker nog voordoen. Het is inderdaad belangrijk dat zij altijd de nodige input kunnen geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.