Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Toen ik de resultaten van het onderzoek van Securex zag, zakte de moed mij wel even in de schoenen. Het is een vraag die al een tijdje geleden werd ingediend, maar die door de begrotingsbesprekingen nu pas aan bod komt. En ze is nu eigenlijk nog actueler dan net na het Securexonderzoek, want we hebben intussen ook de driemaandelijkse werkbaarheidsmonitor van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) gezien.
U weet dat de SERV en de sociale partners in de vorige legislatuur samen met de Vlaamse Regering hebben afgesproken om stappen te zetten rond werkbaar werk. De ambitie is om in 2020 de 60 procentscore te halen. En we hebben ook daar gezien dat we toch met een dipje zitten.
De resultaten van de bevraging van Securex zijn vrij zorgwekkend, in die zin dat het merendeel van de mensen zegt dat zij zichzelf niet zien werken tot 65. Een op de drie legt de grens zelfs op 60 jaar. En maar een op de vijf werknemers denkt te kunnen werken tot de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar.
Mensen geven aan dat ze vooral met stress en mentale werkbelasting kampen. En dat is toch iets wat ons allemaal aandachtig zou moeten maken. We moeten dit met z’n allen aanpakken. Het is ook iets waar niet meteen een pasklaar antwoord voor bestaat, al kun je je wel een aantal dingen inbeelden. Zo kan ik mij inbeelden dat de krapte op de arbeidsmarkt daar zeker iets mee zal te maken hebben, omdat nogal wat mensen op hun tandvlees zitten. Afdelingen zijn onderbemand, orders komen in sneltempo binnen en kunnen niet altijd worden gerealiseerd.
Ik kan mij ook inbeelden dat het een beetje te maken heeft met wat we net hebben besproken. Het gaat om een oude jobcultuur: je doet levenslang hetzelfde. En dat terwijl contexten nu constant veranderen. Mensen worden constant uitgedaagd om zichzelf heruit te vinden. En het gaat niet alleen om ondernemers; ook werknemers moeten zich permanent heruitvinden. Dat gebeurt allemaal binnen een ietwat archaïsch kader, dat niet is aangepast aan wat er vandaag nodig is.
Dat zijn allemaal gissingen, zaken die ik mij te persoonlijken titel voorspiegel als ik zulke onderzoeksresultaten zie. Ik denk dat we echt dieper zullen moeten graven in die resultaten, en zeker in die werkbaarheidsmonitor, om de oorzaken te zien. Wat veel moeilijker is, is hoe we daarop kunnen anticiperen op Vlaams niveau. Want we willen streven naar een werkzaamheidsgraad van 80 procent, met 120.000 nieuwe ingevulde jobs.
Het is ook voor onze sociale zekerheid belangrijk dat het alle hens aan dek is. En ook algemeen denk ik dat elke politicus vooral in de politiek stapt omdat men wil dat mensen gelukkig zijn, gepassioneerd zijn. Werk beslaat toch meer dan de helft van iemands actieve leven, of het grootste deel van het leven. Als je dat niet graag doet, of je ziet het jezelf niet lang doen, dan wil dat ook zeggen dat veel mensen niet helemaal goed in hun vel zitten in onze samenleving. Daar moeten we iets aan doen.
Ik had daarom twee vragen voorbereid, waarvan er een al mag worden geschrapt. Die luidde: “Zijn deze resultaten volgens de minister in lijn met die van de werkbaarheidsmonitor van de SERV?” Ik denk dat die vraag al beantwoord werd, die is al gepubliceerd.
Ten tweede: welke nieuwe elementen en instrumenten kunnen we inbrengen om die problematiek aan te pakken? Er is natuurlijk ‘werkbaar werk’, het plan van de sociale partners dat nog maar net is uitgerold. Maar zijn er nog nieuwe zaken of elementen waar de minister zelf aan denkt, en die we kunnen inbrengen? Het zou natuurlijk niet correct zijn om te veronderstellen dat er een knop bestaat die de minister kan indrukken, en die zorgt dat de situatie plots verbetert.
Minister, ik denk dat het een van de meest ingewikkelde zaken is waarmee u de komende vijf jaar zult worden geconfronteerd.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag. Ik heb eventjes met de voorzitter overlegd. Er zijn volgende week blijkbaar heel veel vragen over de werkbaarheidsmonitor van de SERV. Dit zal nu dus een voorgerechtje zijn. Ik denk dat we de bespreking ten gronde volgende week zullen moeten doen, want dat zou alle andere mensen die vragen hebben gesteld, een beetje onrecht aandoen. U zult nog een week moeten wachten op uw hoofdgerecht.
Op het eerste gezicht zou je kunnen zeggen dat de werkbaarheidsmonitor van de SERV een iets positiever beeld geeft, maar de evolutie tussen 2010 en 2016 is dan weer negatief. Het is dus ook geen goed nieuws, ik zal het zo zeggen, maar zoals ik zei, zullen we daar volgende week over kunnen spreken.
Volgens ons zit het verschil tussen Securex en de werkbaarheidsmonitor in de precieze vraagstelling. De werkbaarheidsmonitor peilt naar de haalbaarheid van werken tot de pensioenleeftijd in de huidige job. Securex peilt naar de houding van mensen ten opzichte van de pensioenleeftijd los van de huidige job. De vraagstelling is dus niet helemaal gelijk, waardoor de resultaten ook een beetje verschillen. De twee studies komen wel zeer goed overeen met betrekking tot de factoren die bepalend zijn voor die haalbaarheid. Mentale werkbelasting – werkstress, werktempo – is de grootste drempel. Ook de emotionele werkomstandigheden, zoals de werksfeer of de klanten, spelen duidelijk een rol.
Als wij vragen dat mensen langer aan de slag blijven, wat een noodzaak is, ook om ons socialezekerheidssysteem leefbaar te houden, dan moeten we er natuurlijk ook wel voor zorgen dat zo veel mogelijk mensen een job kunnen uitoefenen die wat aansluit bij de competenties en de interesses. Vandaar de maatregelen in het regeerakkoord inzake de loopbaanbegeleiding en het investeren in de loopbaan.
Daarbij is – we komen er opnieuw bij – de rol van VDAB uiteraard van groot belang. Gisteren was ik te gast bij de raad van bestuur van VDAB. Het was de eerste keer dat ik daarnaartoe ging, dus ik had ook een beetje stress. Ik heb gemerkt dat het management van VDAB, samen met de raad van bestuur, echt zeer, zeer ernstig bezig is met hun transformatieplan. We hebben daar een goede gedachtewisseling gehad, maar hebben ook wat ingezoomd op de nieuwe rol van VDAB. Ook VDAB heeft immers niet zo’n positieve cijfers als het gaat over het welbevinden van het personeel. Hoe neem je personeel mee in weer maar eens een transformatie? Als je de redenen bekijkt waarom mensen niet helemaal gelukkig zijn in hun job of stress ervaren, dan heeft dat ook soms te maken met het gebrek aan focus in wat men doet. Als de organisatie één duidelijke focus heeft en je allemaal samen aan hetzelfde doel werkt, is de kans groter dat je gevoel op het werk al beter zal zijn dan als je werkt en eigenlijk maar half weet wat de focus is. Daar zal binnen VDAB dus ook echt grondig aan moeten worden gewerkt.
We hebben dus een aantal loopbaanversterkende elementen, zoals loopbaanbegeleiding, opleiding, outplacement of transitiepremies. We bekijken nu hoe we die instrumenten beter kunnen inzetten om mensen te versterken in hun loopbaan.
Het tweede luik is de werkbaarheid bij jobs. U weet dat er binnen het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) een akkoord is gesloten over werkbaar werk. Het is mijn bedoeling om dat ook uit te voeren. We willen bijvoorbeeld ondernemingen aanmoedigen om werkbaar werk binnen hun organisatie concreet in kaart te brengen. Met de werkbaarheidscheques kunnen ondernemingen daarvoor een meting of een scan aankopen, maar er is nog werk aan de winkel om die ook bekend genoeg te maken. Ik vind die scan persoonlijk wel interessant. Ik heb me eens laten informeren over dat instrument, want die werkbaarheidscheque was ook mij niet echt bekend. We werken dus met onze sociale partners samen om daar echt actiever over te communiceren en ondernemingen te sensibiliseren. Als je een scan laat doen, word je immers misschien geconfronteerd met zaken inzake werkbaarheid die je niet wist.
Ondernemingen kunnen voor de uitvoering van acties inzake werkbaar werk ook een beroep doen op de kmo-portefeuille – dat blijft ook zo in de toekomst – en de nieuwe ESF-oproepen (Europees Sociaal Fonds) die mijn administratie vormgeven in lijn met het actieplan inzake werkbaar werk. Ik heb vorige week gezegd dat ik het ook van belang vind dat bijvoorbeeld de dienstenchequesector meedoet aan een ESF-oproep, want qua werkbaar werk kan dat een belangrijk instrument of een injectie extra zijn.
Vanaf 1 januari 2020 zal het ESF een raamovereenkomst voor dienstverleners beschikbaar stellen. Ondernemingen kunnen daar een beroep op doen om hun hrm-processen te verbeteren. Het doel hiervan is de verhoging van de werkbaarheid. De dienstverleners schenken in verband met deze opdrachten grote aandacht aan de autonomie, de verbondenheid en de competentie. Dat zijn factoren waar Securex al naar heeft verwezen als belangrijke elementen om ervoor te zorgen dat mensen enthousiast en zinvol langer aan de slag kunnen blijven.
In het voorjaar van 2020 zal een ESF-oproep worden gelanceerd met betrekking tot het anders organiseren. Op 1 december 2019 heb ik een ESF-oproep gelanceerd om subsidies te krijgen voor opleidingen met betrekking tot vaardigheid in de 21e eeuw. Een van de beoogde doelgroepen spreekt me ontzettend aan, want dat is de groep van de 50-plussers.
Ik ben er dan ook sterk van overtuigd dat technologische innovaties en digitalisering kunnen bijdragen aan werkbaar werk. Ik heb al een voorbeeld uit de sociale economie gegeven. Cobots kunnen ervoor zorgen dat in sociale werkplaatsen ook meer complexe taken kunnen worden uitgevoerd, wat volgens mij zeer interessant is.
Met de sectorconvenanten ondersteunen we sectoren om op werkbaar werk in te zetten. De acties in de sectoren met de hoogste werkstress vind ik zeer interessant. Dit illustreert dat de middelen die op basis van de sectorconvenanten worden toegekend, effectief sectoren ondersteunen. Ik verwijs onder meer naar het sectorfonds Alimento voor de voedingsindustrie. Er wordt gewerkt aan een loopbaanfonds dat financieel zal bijdragen om de werkbaarheid te verhogen. Het is zeer interessant dat hieraan binnen de sector zelf wordt gewerkt.
Dan is er de ook voor de politiek interessante combinatie tussen arbeid en privéleven. Bij de ene geeft dat betere resultaten dan bij de andere, maar sinds kort zijn een aantal bijkomende maatregelen genomen om dit te verbeteren.
Wat Securex betreft, wil ik het hierbij laten, want ik besef dat we daar volgende week wellicht veel uitgebreider op zullen ingaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik ga er uiteraard mee akkoord volgende week ten gronde en in de diepte op Securex in te gaan. Met betrekking tot de vraag of de vraagstelling al dan niet losstaat van de huidige job, denk ik dat mensen altijd vanuit het perspectief van hun huidige job antwoorden. Ik denk dat die studies allebei pal in dezelfde lijn liggen.
Volgens mij is het akkoord in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) het belangrijkste. Alles moet vanuit dat akkoord starten, en het is dan ook goed dat dit prioritair op de agenda is geplaatst.
De werkbaarheidsmonitor, waar we volgende week op zullen terugkomen, is een goede tool om die zaken systematisch aan de oppervlakte te brengen. Dat houdt ons scherp. De vraag is natuurlijk wat het Vlaams Parlement en de minister van Werk hiermee doen. We kunnen dit in een aantal werven opsplitsen. U hebt zelf al een werf vermeld. We kunnen een aantal tools ter beschikking stellen en de werkbaarheidscheques en -scans lijken me een goede tool. Dat nog maar 37 bedrijven hierop een beroep hebben gedaan, betekent niet dat het niet werkt. Ik kende het ook nog niet zo goed. We moeten veeleer nagaan op welke wijze we dit beter in de markt kunnen zetten. We moeten vooral ook kijken naar die 37 bedrijven die hier al gebruik van hebben gemaakt.
Het kan interessant zijn een aantal onder hen uit te nodigen en in deze commissie te vragen wat nu eigenlijk uit die scan is gekomen. Wat zijn nu eigenlijk de drivers die het voor mensen werkbaar of niet werkbaar maken? Op welke wijze kunnen we op die drivers inspelen? Gaat het om de combinatie tussen arbeid en gezin? Gaat het om de mobiliteit, met files en vertraagde treinen? Gaat het, zoals u zelf hebt vermeld, misschien om het ervaren van een gebrek aan focus. Er zijn natuurlijk verschillende types mensen. Sommigen gaan graag diep en anderen zijn veeleer generalistisch en willen veel afwisseling. Gaat het om ons huidig arbeidsrecht, dat nogal rigide is? Nu hebben we een klassieke relatie tussen een werkgever en een werknemer. We zien echter, ook in Nederland, meer en meer een nieuw, hybride statuut tussen werkgever en werknemer in ontstaan.
Dat zijn dingen die we aan onszelf verplicht zijn om in deze commissie eens op een diepe manier te onderzoeken. Maar ik laat de hoofdschotel, hoewel die er heel smakelijk uitziet, nog even liggen, zodat we volgende week nog stof hebben om over te debatteren.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik zal heel kort zijn. Wij hebben inderdaad die uitgebreide vraag rond werkbaar werk ingediend. Ik was zelf eigenlijk niet verbaasd over de resultaten, noch van Securex, noch van de werkbaarheidsmonitor van de SERV, maar wel gealarmeerd. Als niet eens de helft van de werknemers zijn job nog leefbaar, werkbaar, haalbaar vindt en als we van mensen vragen om langer te werken, is dat toch wel een serieuze wake-upcall. En misschien als voorgerechtje voor volgende week: als je de werkbaarheidsmonitor goed analyseert, zie je toch dat die werkbaarheid vooral de laatste tien jaar ook in publieke sectoren zoals zorg en onderwijs, die toch gefinancierd worden met belastinggeld, maar waar de voorbije jaren wel zeer veel bespaard is, echt problematisch aan het worden is. Misschien is het dus goed om tegen volgende week nog een extra inzicht te verschaffen in hoe men denkt om te gaan in die heel specifieke menselijke contactberoepen – want daar gaat het over. Op school zit je vanaf halfnegen met 25 jongeren voor je neus, in de zorg werk je met mensen, en natuurlijk vragen die veel. Het is ook maar heilzaam dat we in Vlaanderen, een rijke regio, toch de jobs van de mensen die zorgen voor goed onderwijs en goede zorg, straffer ondersteunen om ze werkbaar te houden tot aan het pensioen. Misschien kunnen we daar tegen volgende week extra aandacht voor hebben.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik zal ook een voorgerechtje op tafel leggen. U hebt het al gehad over het actieplan werkbaar werk en de 34 acties die erin staan. Een van die acties, waarnaar u al verwezen hebt, is de werkbaarheidscheque. Ik heb gelezen dat de aanvraagtermijn voor de indiening al uitgebreid is, van 6 naar 31 december. Kmo’s kunnen alsnog een indiening doen. We hopen dat dat inderdaad nog gaat gebeuren, dat het aantal van 37 wordt opgetrokken. Maar misschien is het ook al nuttig om aan te geven of u kunt bevestigen dat die werkbaarheidscheque ook nadien gebruikt kan blijven worden, dat er ook een nieuwe oproep komt, dat diegenen die nu de trein nog missen, volgend jaar ook nog een kans krijgen. Kortom, zal dat instrument van de werkbaarheidscheque en ook de verhoging van de kmo-portefeuille – ik weet niet juist wat daar de plannen zijn – ook volgend jaar nog mogelijk zijn?
Collega Ronse, de cijfers rond werkbaarheidscheques zijn op dit ogenblik niet goed, maar we hebben ook overleg gehad met de sociale partners om dat samen aan te pakken. Mocht het een slecht instrument zijn, kun je het afschaffen, maar mij lijkt het op het eerste zicht wel een goed instrument. We moeten ook met de SERV bekijken hoe de communicatie-inspanningen versterkt kunnen worden. Ik stel ook vast dat de ESF-maatregelen ook niet overal bekend zijn, zeker toen ik een oproep deed naar de dienstenchequesector. Er is niet op alle fronten evenveel ervaring om daarmee te werken en we moeten er wel aandacht voor hebben dat de bestaande middelen ook ingezet kunnen worden waar ze het meest nodig zijn.
Collega Gennez, u hebt een heel belangrijk element aangehaald. Je ziet dat in de contactberoepen in de zorg en het onderwijs stress sowieso een stuk groter is. De overheid kan daar voor een stukje proberen in te grijpen. Ik ben niet meer bevoegd voor het onderwijs, maar vanaf dit schooljaar is het bijvoorbeeld zo dat de aanvangsbegeleiding een recht geworden is van de leerkrachten en een plicht voor de school. Er werden nog een aantal maatregelen genomen.
Maar er zijn ook zaken die voor een moeilijke balans zorgen en waarop we minder vat hebben. Hoe ga je bijvoorbeeld om met de digitale revolutie? Waar trek je als leerkracht de scheidslijn? Beantwoord je mails tot tien uur ’s avonds of stop je daar op een bepaald uur mee? Je voelt dat er nog veel werk aan de winkel is om daarin ook tot een goed evenwicht te komen. Contactberoepen zijn hoe dan ook veel stressgevoeliger, omdat je met de zorgen van heel veel mensen omgaat. Het is zeker belangrijk om daar in de toekomst ook aandacht voor te hebben. Daarin spreek ik u absoluut niet tegen.
In het onderwijs zijn er sinds 2018 ook opleidingen rond psychosociale risico’s voor vertrouwenspersonen om daarin ook wat soelaas te brengen. Dat is iets nieuws. We hebben ook de directeurs meer lessenvrij gemaakt. Dat is een heel bijzondere groep, die het nog moeilijker heeft, zeker in het basisonderwijs. Er worden dus wel maatregelen genomen, maar het duurt natuurlijk een tijdje voor je de effecten daarvan ziet.
Mijnheer Ongena, wij hebben een begrotingsakkoord aangevraagd voor de verlenging van de werkbaarheidscheques. Het is de bedoeling om die effectief te verlengen, maar ik moet natuurlijk nog het fiat krijgen van mijn collega’s. Omdat u daar positief tegenover staat, hoop ik dat u daarin ook een duwtje kunt betekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.