Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over de samenstelling van de raad van bestuur van de Kazerne Dossin en over de Leidraad Cultural Governance
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, onze vragen hebben een ietwat andere insteek. Ik ga niet mijn hele vraag voorlezen, want ondertussen zijn er al interviews geweest met enkele betrokkenen. Het vertrek van de algemeen directeur van de Kazerne Dossin legt een spanningsveld bloot waar de Vlaamse Gemeenschap, als een van de stichtende leden, niet aan kan voorbijgaan.
Minister-president, ik wil terugkeren naar de statuten die werden goedgekeurd en door de Kazerne Dossin neergelegd in oktober 2008. Daarin werd zeer duidelijk gesteld dat het project een doel had om – en ik citeer letterlijk – “vanuit een bezorgdheid om de historische kennis van de holocaust en meer bepaald van de deportatie die vanuit de Kazerne Dossin in Mechelen heeft plaatsgevonden, (…) een nieuw verruimd historisch museum en een memoriaal en documentatiecentrum over holocaust en mensenrechten te realiseren. Dit project moet ook bijdragen tot de studie en bezinning over mechanismen van uitsluiting, onverdraagzaamheid en racisme in de samenleving en tot de versterking van onze democratie.” Dat is artikel 3, een artikel dat ook iets vlotter beschreven staat in de missie van de Kazerne Dossin, die op hun website terug te vinden is. Ik ga het dan ook niet volledig citeren.
In de communicatie daarna was de betrokkene, de heer Busch, nogal mild. Hij heeft hier en daar indirect aangegeven waar het probleem juist ligt. Het gaat over manoeuvreerruimte, bepaalde zaken die hij niet meer kon doen. Daarna zijn er nog enkele reacties verschenen van een aantal andere betrokken, waaronder professor Herman Van Goethem, die een tijdlang het museum heeft geleid, en van een aantal betrokken organisaties vanuit de joodse gemeenschap.
Tot nu toe heb ik van u nog geen reactie gehoord. Daarom heb ik ook de vraag ingediend. We zijn nu eenmaal sterk betrokken bij dat museum en waren dat ook bij de totstandkoming ervan.
Blijft de Vlaamse Regering de volledige missie, zoals opgemaakt bij de start van de Kazerne Dossin, onderschrijven? Zo ja, wat gaat u doen om de uitrol van die missie te bewaken?
Ziet de Vlaamse Regering nog steeds een rol weggelegd voor de Kazerne Dossin als actor in de samenleving om te reflecteren over racisme, uitsluiting en mechanismen van groepsgeweld, met het oog op het versterken van burgerzin en democratie?
Was u, gezien de politieke vertegenwoordiging in het bestuur en de algemene vergadering, op de hoogte van de spanning tussen een deel van de raad van bestuur en de ontslagnemende algemeen directeur?
Vindt u het belangrijk dat het museum een verbindende rol speelt in dat verhaal, zeker aangezien polarisering en radicalisering opnieuw actuele fenomenen zijn?
Plant de Vlaamse Regering in de komende jaren een evaluatie van de werking en inhoudelijke uitbouw van de Kazerne Dossin?
Tot zover mijn vragen, in sneltempo gesteld, voorzitter.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, ik had deze vraag eigenlijk ingediend bij de commissie Cultuur, waar wij elkaar morgen nog terugzien, maar ik zal ze nu al stellen.
De aanleiding van dit dispuut is een conflict tussen een bestuur en een directeur. Dit roept vragen op over de cultural governance van cultuurinstellingen in het algemeen, een gevoelig thema. Zoals u weet, ben ik zelf heel lang actief geweest in de sector. Ik heb altijd een huis kunnen leiden waar er een juiste verhouding was, en dat is heel belangrijk voor de werking van cultuurhuizen.
Waar het bij mij over gaat, is hoe u kijkt naar die verhouding tussen bestuur en directie. Ik verwijs even naar de Leidraad Cultural Governance, een document dat werd opgemaakt en afgeleverd op vraag van mevrouw Joke Schauvliege, toen zij nog minister van Cultuur was. Een van de vaststellingen in dat document was dat politieke vertegenwoordiging, zoals opgelegd door het Cultuurpact, “goed bestuur kan belemmeren”, omdat “deze verplichte afvaardiging haaks staat op de beginselen van goed bestuur, waarbij competenties en profielen van bestuurders in functie van een goede werking van de organisatie worden bepaald. Zo worden stakeholders maar al te dikwijls beperkt tot de politieke overheid, en niet tot de ‘gebruikersgroeperingen’ en ‘ideologische en filosofische strekkingen’.”
Goed, dat is een opening voor een debat, maar nu wil ik dat toespitsen op de Kazerne Dossin.
Op welke wijze is de raad van bestuur van de Kazerne Dossin samengesteld? Wie zetelt er namens de Vlaamse Regering in deze raad van bestuur? Is de samenstelling van de raad van bestuur, of de afvaardiging van de leden die door de Vlaamse Regering worden afgevaardigd, onderworpen aan het Cultuurpact? Zo ja, voldoet de huidige samenstelling daaraan?
Onderschrijft u nog altijd de aanbevelingen uit de Leidraad Cultural Governance? Plant u initiatieven om de implementering van deze aanbevelingen strakker op te leggen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal eerst de vragen van de heer Rzoska beantwoorden.
Wat de missie en de verdere uitrol ervan betreft, onderschrijft de Vlaamse Regering onverminderd en integraal de missie van de Kazerne Dossin. Deze missie werd in 2008 opgesteld bij de oprichting van de Kazerne Dossin en luidt als volgt: “Kazerne Dossin vertrekt vanuit het historische verhaal van Jodenvervolging en de Holocaust in relatie tot de Belgische casus, om te reflecteren over hedendaagse fenomenen van racisme en uitsluiting van bevolkingsgroepen en over discriminatie omwille van afkomst, geloof, overtuiging, huidskleur, geslacht, geaardheid. (…) Aldus opgevat, draagt dit museum fundamenteel bij tot een educatief maatschappelijk project waarin burgerzin, democratische weerbaarheid en verdediging van individuele basisvrijheden centraal staan.”
Ook de statuten, inclusief artikel 3, blijven onverkort gelden. In dat artikel 3 wordt gesteld dat de vereniging tot doel heeft om op basis van de studie en de documentatie over de vervolging van joden en zigeuners en andere systematische schendingen van de mensenrechten in België tijdens de Tweede Wereldoorlog in Mechelen op de historische site rond de Kazerne Dossin een memoriaal, museum en documentatiecentrum uit te bouwen over de Holocaust en mensenrechten. Dit project moet bijdragen tot de studie en bezinning over mechanismen van uitsluiting, onverdraagzaamheid en racisme in de samenleving en tot versterking van onze democratie.
Deze missie en statuten worden in praktijk gebracht via verschillende projecten die binnen de organisatie worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Kazerne Dossin werkt hiertoe nauw samen met experts in binnen- en buitenland op Europees en internationaal niveau. De vzw wordt in haar werking ondersteund door zowel een pedagogische als een wetenschappelijke raad. Ik meen te mogen stellen dat dit zeer succesvol verloopt. Sedert zijn oprichting in 2008 heeft Kazerne Dossin in toenemende mate erkenning verworven in binnen- en buitenland. Hoe belangrijk de functie van een algemeen directeur ook moge zijn, de successen en realisaties en de verdere implementering van de gemaakte toekomstplannen zijn het werk van een team en staan of vallen niet met één persoon. Kazerne Dossin zal dus conform zijn statuten en missie gestaag verdergaan op de ingeslagen weg.
De Vlaamse Regering duidt vier van de tien leden van de raad van bestuur aan, inclusief de voorzitter. De Vlaamse overheid is dus goed vertegenwoordigd in die raad van bestuur. De raad en de Vlaamse vertegenwoordigers in het bijzonder zien erop toe dat de werking van de vzw conform de statuten verloopt en dat de missie correct wordt ingevuld en uitgerold.
Mijnheer Rzoska, u vroeg of we nog steeds een rol zien voor Kazerne Dossin als actor om te reflecteren over racisme en uitsluiting. Kazerne Dossin zet actief in op herinneringseducatie. Succesvolle herinneringseducatie vertrekt vanuit kennis en inzicht in het verleden, creëert empathie en betrokkenheid, en zet aan tot reflectie en actie. De expertise van Kazerne Dossin over de Holocaust en de mechanismen die hierin speelden, maken een wezenlijk deel uit van zijn werking die inzet op burgerzin en democratie als hoeksteen van onze samenleving. Bovendien is Kazerne Dossin als coördinator een drijvende kracht binnen het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie.
Kazerne Dossin bereikt in zijn werking een ruim publiek. In 2018 brachten 68.797 mensen een bezoek aan het museum, van wie 28.826 kinderen en jongeren. Op 23 september 2019 ontving Kazerne Dossin de 10.000e deelnemer aan zijn in 2014 opgestarte opleiding Holocaust, Politie en Mensenrechten. De blijvende impact van die opleiding werd in een recente VUB-studie bevestigd. Op die manier blijft Kazerne Dossin een essentiële rol spelen richting lerende doelgroepen en vrijetijdsbezoekers en bereikt zijn boodschap met het oog op het versterken van burgerzin en democratie zowel een maatschappijbreed spectrum als specifieke doelgroepen.
Was ik op de hoogte van de spanningen in de raad van bestuur? Via de vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid in de raad van bestuur van Kazerne Dossin word ik uiteraard op hoofdlijnen op de hoogte gehouden van wat er leeft en actueel is binnen de vereniging en haar projecten. Het gaat echter om een organisatie met een autonome werking die ik wens te respecteren. De Vlaamse overheid is enkel medeoprichter van de vzw en duidt minder dan de helft van de bestuurders aan. Ik bemoei mij dan ook niet met de dagelijkse werking ervan, noch met het bestuur van de organisatie. Daarvoor is een raad van bestuur aangesteld.
Als unieke plaats van herinnering heeft Kazerne Dossin altijd al tot doel gehad om mensen te helpen de wereld van vandaag beter te begrijpen. Kazerne Dossin wil een venster bieden op de wereld en de mens, en doet dit niet enkel aan de hand van objecten en collecties. Kazerne Dossin brengt echte menselijke verhalen uit het verleden en uit het heden. Zo wil Kazerne Dossin niet alleen op een eigentijdse manier helpen betekenis te geven aan de moderne maatschappij, maar ook bruggen te bouwen voor morgen. Die verbindende rol vind ik heel belangrijk.
Daarom moet Kazerne Dossin zich verder, en waar het kan, nog meer inzetten om een plek te zijn met ruimte voor samenwerking en interactie, een plek voor dialoog en reflectie, voor inspiratie en onderzoek, voor ontdekking en ontmoeting, voor verdieping en verbreding. Kazerne Dossin moet aanzetten tot actie om zo de toekomst vorm te geven, samen met burgers en partners uit het middenveld. Daarbinnen kadert de wil om ‘connecting narratives’ te bieden, verhalen, methodieken en projecten die ingaan tegen gangbare mechanismen als polarisatie, radicalisering en racisme.
Naar lerende doelgroepen zoals scholen, jongeren en volwassen professionals zoals politie, magistraten, ambtenaren en journalisten, moet kazerne Dossin zich nog meer profileren als een kenniscentrum dat zijn expertise over historische processen, zoals de Holocaust, genocide, misdaden tegen de menselijkheid, mensenrechten, cumulatieve radicalisering en polarisatie, vertaalt naar concrete acties om mee aan de slag te gaan binnen leeromgevingen.
Zoals dat het geval is bij elke organisatie waarvoor de Vlaamse overheid een belangrijke rol speelt in de financiering, zal ook de Kazerne Dossin in deze regeerperiode geëvalueerd worden. Dat gebeurt nu al jaarlijks in het kader van de algemene werkingssubsidie die de organisatie toegekend krijgt op basis van een door haar ingediend beleidsplan en begroting. In december 2022 zal het tien jaar geleden zijn dat het museum Kazerne Dossin officieel de deuren voor het publiek opende. Dat lijkt mij een goed moment om een globale evaluatie te maken die als basis kan dienen om vooruit te blikken naar de volgende tien jaar.
De raad van bestuur van Kazerne Dossin bestaat uit tien bestuurders, vijf bestuurders namens de joodse gemeenschap, die door het Joods Museum van Deportatie en Verzet worden aangeduid. De andere vijf bestuurders worden aangeduid namens de openbare besturen, en vier daarvan – onder wie ook de voorzitter – worden aangeduid door de Vlaamse Regering. De vijfde wordt door de stad Mechelen aangeduid. Voor de Vlaamse Regering zetelen Diane Verstraeten, die ook voorzitter is, Piet De Zaeger, André Gantman en Marleen Vanderpoorten. De raad van bestuur van Kazerne Dossin is niet onderworpen aan de regels van het Cultuurpact.
De Leidraad Cultural Governance is een leidraad voor culturele organisaties. De uitwerking van de principes zal voor elke organisatie anders zijn. Het Kunstendecreet en het Cultureel-erfgoeddecreet gaan nog een stap verder en leggen bindende regels op. Kazerne Dossin wordt ad nominatim gesubsidieerd vanuit Kanselarij en Bestuur, waarbij bijvoorbeeld de regeling uit het Cultureelerfgoeddecreet voor deze organisatie niet geldt. Momenteel wordt de bestaande Leidraad Cultural Governance herwerkt door de Universiteit Antwerpen, in opdracht van het Fonds voor Cultuurmanagement en in samenwerking met Cultuurloket en deBuren.
Ik zal de hernieuwde leidraad aandachtig bekijken en nagaan in hoeverre de huidige regelgeving aangepast kan worden en eventueel kan worden toegepast op organisaties die buiten de decreten vallen zoals Kazerne Dossin.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wil u bedanken voor uw uitgebreide antwoord. Ik sta ook helemaal achter de lijn die u trekt. De missie en de statuten zijn duidelijk en we nemen daar, zoals u zegt, niets van terug.
Ik heb wel een bijkomende vraag. U leest ook wat er in de media gebeurt. Er zijn nu pleidooien van bijvoorbeeld Herman Van Goethem om op te splitsen. Dat wordt ook versterkt door een aantal mensen uit de joodse gemeenschap, en door een aantal mensen uit uw eigen partij. Michael Freilich heeft in die zin een interview gegeven. Hij vindt het zelfs normaal dat bepaalde boeken niet in het museum worden gelegd omdat ze op de een of andere manier interen op de manier waarop hij naar de Holocaust kijkt. Met alle respect, iedereen mag daarover zijn eigen mening vormen, daar heb ik het niet over. Dat staat dan toch wel op enigszins gespannen voet met wat u terecht als minister-president naar voren schuift. Gaat u mee in de idee dat het de gemakkelijkste oplossing is dat men de hele zaak zal splitsen? Ik heb de aanbevelingen uit 2005 van het wetenschappelijk comité bij me, waarin dit een van de pistes was. Ik vind het belangrijk om daar een duidelijk antwoord op te krijgen, om de eenvoudige reden dat ik denk dat er al van bij de oprichting een sluimerend conflict is. Daar is zelfs academisch onderzoek door de Universiteit Gent naar gevoerd. Ik denk dat we het gewoon moeten benoemen.
Ik zie die pleidooien, onder meer ook door vertegenwoordigers uit uw partij. Gaat u daar wel of niet in mee?
De heer Pelckmans heeft het woord.
Dank u voor de verduidelijkingen.
Ik ben zeer blij dat die studie hernomen wordt. Ik kan er niet genoeg de nadruk op leggen hoe belangrijk die is voor de sector. We kijken ernaar uit. Ik beloof dat ik hier uitgebreid zal op terugkomen in de commissie Cultuur, want het is iets wat de sector heel erg aanbelangt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, alhoewel opsplitsen een basisuitgangspunt is van onze partij, heb ik in dezen niet de intentie om naar splitsingsscenario’s te gaan. We zullen de zaken wel op de voet volgen, maar op dit moment is dat niet aan de orde.
De heer Rzoska heeft het woord.
Het debat zal niet helemaal weg zijn. We zijn wat korter moeten gaan gezien het tijdsbestek, maar ik ben wel tevreden met het antwoord dat ik vandaag heb gekregen. Ik denk immers dat er inderdaad werk aan de winkel is, ook wat dat museum betreft.
Werk aan de winkel.
Excuseer voor het tijdsgebrek, maar het was ofwel vandaag ofwel na de begrotingsbesprekingen vergaderen. Dan moest u langer wachten op uw antwoorden, en dat wilden we u niet aandoen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.