Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, mijn vraag werd opgesteld en ingediend vóór vorige vrijdag. Ondertussen zijn de uitvoeringsbesluiten al goedgekeurd door de regering, maar toch denk ik dat een aantal vragen nog wel overeind blijven.
De vraag gaat dus over het Taxidecreet, dat op 20 maart 2019 in dit parlement werd goedgekeurd, een decreet waar onze fractie kritisch tegenover stond, vooral wat de vrije tarifering en het opheffen van quota betreft. Het decreet wordt op 1 januari 2020 van kracht. Tot enkele dagen geleden waren er nog geen uitvoeringsbesluiten genomen. Daarnaast was de databank Centaurus, die noodzakelijk is voor het uitreiken van vergunningen, ook nog niet klaar. Dat leidt tot heel veel ongerustheid en veel vragen bij gemeentes, ongerustheid over het uitvoeren, ongerustheid over de invoering, maar ook ongerustheid over de handhaving. Daarnaast heeft de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) in een advies over het ontwerpdecreet ook al gewaarschuwd dat het uitvoeringsbesluit cruciaal is om de noodzakelijke invulling te geven aan een groot aantal onderdelen van het decreet. Er is een ontwerp van uitvoeringsbesluit gekomen, maar daarover stelde de MORA eind mei dat er belangrijke hiaten zijn, die de hervorming kunnen hypothekeren. De MORA stelt dat de nieuwe regelgeving niet toekomstbestendig is, geen rechtszekerheid biedt en onvoldoende solide is om niet ten prooi te vallen aan regelmatige aanpassingen. Daarop vroeg de MORA om het ontwerp van uitvoeringsbesluit grondig bij te sturen voor de inwerkingtreding van het decreet op 1 januari 2020.
Minister, bent u op de hoogte van de bezorgdheden van de lokale besturen? Is er al overleg of communicatie geweest? Kunt u bevestigen dat de inwerkingtreding van het decreet op 1 januari 2020 zal worden gehaald? De uitvoeringsbesluiten zijn er ondertussen. Moeten er nog bijkomende stappen worden gezet? Hebt u kennis genomen van het negatief advies van de MORA van mei 2019 en kunt u aanduiden hoe u tegemoet bent gekomen aan de punten van kritiek? Dan heb ik het specifiek over hun advies over de minimum- en maximumtarieven, het prijsobservatorium, de tarievenkaart, het onderscheid tussen straattaxi’s en standplaatstaxi’s, de Centaurusdatabank en de handhaving.
– Lode Ceyssens treedt als voorzitter op.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, dank u wel voor uw vragen. U hebt het al gezegd: vorige week vrijdag werd het uitvoeringsbesluit inzake het decreet Individueel Bezoldigd Personenvervoer, of het Taxidecreet, zoals u het noemt, inderdaad goedgekeurd.
Ik geef hier toch nog even de voorgeschiedenis mee. Het ontwerp van besluit werd een eerste keer principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 26 april 2019, waarbij de toenmalige minister van Mobiliteit en Openbare Werken werd gelast om advies in te winnen bij onder meer de MORA en de Vlaamse Taxi Centrale (VTC). De MORA heeft zijn advies gegeven op 24 mei 2019 en de VTC op 3 juli 2019. Op 19 juli 2019 is er dan een tweede principiële goedkeuring geweest, na de verwerking van het advies van de MORA en de VTC. Het kabinet van mijn voorganger heeft die adviezen al volledig behandeld, en er werd ook toegelicht in welke mate er gevolg werd gegeven aan de opmerkingen in beide adviezen die in overweging werden genomen. De principiële beslissing werd toen dus genomen om niet alle opmerkingen volledig op te nemen, maar er werden wel een aantal opmerkingen van die adviezen opgenomen. Op 24 juli 2019 is er vervolgens een adviesvraag naar de Raad van State gegaan. De Raad van State heeft dan op 3 september 2019 zijn advies gegeven, maar dat is niet meer aan bod gekomen op de ministerraad. Daarom hebben wij het vorige week dan wel behandeld tijdens de ministerraad.
De onzekerheid of de onduidelijkheid of de bezorgdheden bij de lokale besturen zijn me zeker niet onbekend, maar ik denk dat die vooral ook ingegeven waren door het feit dat er, zolang er geen uitvoeringsbesluit was, men ook niet wist of de datum van 1 januari 2020 al dan niet kon worden gehaald. Ik denk dat die onduidelijkheid er nu niet meer is. 1 januari 2020 kan wel degelijk worden gehaald nu het uitvoeringsbesluit er is.
– Bart Claes treedt als voorzitter op.
Bijkomend wil ik meegeven – en dat is alleszins wat het departement MOW me duidelijk heeft gezegd – dat er bij de voorbereiding van zowel het decreet als het besluit al heel wat overleg is geweest met een delegatie van de lokale besturen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), met ruim 250 deelnemers.
Verder werden voor alle lokale besturen recent drie informatiedagen ingericht waarbij de nieuwe regels volledig werden uitgelegd en waarbij ruimschoots de kans werd gegeven om vragen te stellen. Nadien is er door de administratie heel duidelijk aangekondigd dat men ook bij hen voor alle mogelijke vragen terechtkan. Ten slotte is er nog een vierde informatiedag gepland op 18 december.
Ik denk dat ik al voldoende heb geantwoord op de vraag of de datum van 1 februari 2020 kan worden gehaald. Dat kan inderdaad, gezien de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit op 8 november.
Er moeten straks nog ministeriële besluiten komen, zowel voor het model van de formulierenboekjes als voor de gegevensbank. We zullen daar zo snel mogelijk werk van maken.
Het klachtenorgaan wordt tegen 1 januari 2020 opgericht binnen de administratie. Daarvoor zijn geen bijkomende regelgevende initiatieven nodig.
We hebben wel degelijk kennisgenomen van het advies van de MORA van 29 mei 2019. Zoals ik in de inleiding heb vermeld, heeft de Vlaamse Regering daaromtrent eigenlijk al een beslissing genomen, op 19 juli 2019. Het is nooit de geplogenheid om, na een beslissing van de Vlaamse Regering, daar nadien op terug te komen. Bij de laatste beslissing wordt altijd alleen rekening gehouden met de specifieke opmerkingen van de Raad van State. En dat is dan ook gebeurd bij de beslissing van de Vlaamse Regering op 8 november 2019.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Verdergaand op uw laatste opmerking vervalt uiteraard een stuk van mijn vraag waarom er geen rekening werd gehouden met een aantal elementen van het advies van de MORA.
Ik blijf het een beetje vreemd vinden, vooral wat betreft dat Prijzenobservatorium. Want eigenlijk kwam het idee om dat in te voeren van uw voorganger, minister Weyts. En vandaag vinden we dat blijkbaar niet terug. Maar als u nu zegt dat we daar niet op terugkomen, dan is mijn vraag meteen beantwoord.
Wat de lokale besturen betreft, zijn er inderdaad een aantal informatiesessies geweest. Maar er zijn toch ook wel wat vragen, heel concreet, rond het afleveren van die bestuurderspas, rond die uitvoeringsregels met betrekking tot de inningen van bepaalde retributies die in het decreet zijn opgenomen. Ik heb snel het uitvoeringsbesluit doorgenomen. Wat de bestuurderspas betreft, lees ik bijvoorbeeld dat men twintig dagen de tijd krijgt om alle formaliteiten in orde te brengen en dat de stad of gemeente dan nog twintig dagen de tijd krijgt om die pas uit te reiken.
Minister, we zijn vandaag 14 november. Bent u dan wel zeker dat er tijd genoeg is om al die aanvragen tijdig uit te voeren? Is het misschien toch niet zinvol om daarvoor een specifiek schrijven te richten aan de gemeentebesturen?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil nogmaals benadrukken dat de administratie sowieso te allen tijde ter beschikking staan om eventuele vragen van lokale besturen te beantwoorden. Heel specifiek is er nog een vierde informatiedag op 18 december.
Nu het uitvoeringsbesluit is goedgekeurd, kan iedereen voor 1 januari 2020 de nodige voorzieningen treffen. De onzekerheid en bezorgdheid wat dat betreft, is dan grotendeels weggenomen.
Ik herhaal dat de administratie zeker ter beschikking staat voor eventuele vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.