Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dit is een tamelijk technische vraag, maar daarom niet onbelangrijk, want ik denk dat we toch allemaal een groot voorstander zijn van veilige schoolomgevingen.
In juni 2018 maakte uw voorganger, minister Weyts, bekend dat hij 20 miljoen euro zou vrijmaken voor het veiliger maken van schoolomgevingen. Gemeenten konden een beroep doen op subsidies volgens het principe ‘een euro voor een euro’ voor kleine, maar gerichte aanpassingen aan de straat, bijvoorbeeld parkeerplaatsen afschaffen aan de schoolpoort, het fietspad breder maken, verkeersdrempels aanleggen, een schoolstraat inrichten, dat soort zaken. Deze communicatie viel toen mooi samen met de start van de campagne ‘Paraat voor de schoolstraat’, waarmee voormalig minister van Onderwijs Crevits scholen en gemeentebesturen aanmoedigde om zo veel mogelijk schoolstraten in te richten.
De Vlaamse Regering keurde een subsidiebesluit een eerste keer principieel goed op 8 februari 2019, en dat is dan op 27 mei, dus vlak na de verkiezingen, van kracht geworden. Het subsidiebedrag werd uiteindelijk gehalveerd tot 10 miljoen euro. Ik had daarover ook al eens een schriftelijke vraag gesteld. Daarop kreeg ik als antwoord dat de subsidies zouden worden toegekend voor kleine infrastructurele ingrepen vanaf 1 januari 2019 die binnen de zes maanden volledig zouden uitvoerbaar zijn en de verkeersveiligheid aan de schoolomgeving bevorderen. De gemeentebesturen kregen daarop een bericht van uw departement, een bericht van 29 maart, waarin ze werden aangemoedigd om snel werk te maken van dergelijke ingrepen. Ook daarin werd gesteld dat werken in aanmerking zouden komen als ze werden verricht vanaf 1 januari en dat subsidies met terugwerkende kracht konden worden aangevraagd. Er werden nergens bijkomende restricties vermeld.
Er is echter blijkbaar een tegenspraak in het besluit van de Vlaamse Regering, en daardoor dreigen bepaalde gemeentebesturen nu toch die subsidie te mislopen. Voor kleine gemeentes is dat wel belangrijk voor hun begroting. U weet dat ongetwijfeld. Ze zijn daar nu ook nog volop mee bezig en zien nu dat ze dat geld misschien toch niet krijgen. In het besluit is namelijk geslopen dat de subsidie enkel geldt voor projecten die worden uitgevoerd binnen zes maanden ná de dag van de beslissing tot toekenning van de subsidie, wat dus iets anders is. Dat zorgt voor een complexe en onbedoelde situatie. Excuseer me hiervoor, maar het is complex. Subsidies voor aanvragen voor werken uitgevoerd tussen 1 januari en 27 mei en voor de datum van de toekenning van de subsidie zijn mogelijk, maar subsidies voor aanvragen voor werken uitgevoerd na 27 mei en voor de datum van de toekenning van de subsidie zijn niet meer mogelijk.
Nu zijn er een aantal gemeentebesturen die te goeder trouw inspanningen hebben geleverd om de verkeersveiligheid aan hun schoolomgevingen te verbeteren en daar nu de dupe van dreigen te worden. Door toch wel onduidelijke communicatie, onduidelijke wetgeving dreigen zij de beloofde subsidie te mislopen, wat toch volgens ons de bedoeling niet kan zijn. Ook het nieuwe regeerakkoord stelt trouwens dat verkeersveiligheid aan schoolomgevingen cruciaal is, dat de regering lokale besturen zal aanmoedigen om schoolomgevingen verkeersveiliger te maken.
Minister, vandaar mijn vragen. Die had ik ook wel als schriftelijke vraag kunnen stellen, ik zeg dat eerlijk, want het is technisch, maar omdat men nu ook bezig is met die budgetten in de gemeenten en ik dan misschien wat laat een antwoord had kunnen krijgen, doe ik dit vandaag. Ik wil me dus op voorhand excuseren voor de techniciteit.
Zal aan de getroffen gemeentebesturen alsnog het beloofde subsidiebedrag worden toegekend? Zal er eventueel een aanpassing aan dat besluit van de Vlaamse Regering komen? Zal er alleszins een duidelijkere communicatie ten aanzien van de gemeentebesturen komen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, dank u wel voor uw vragen. Over die subsidie voor de veilige schoolomgeving is er inderdaad al enige communicatie geweest, op 29 maart, maar nadien was er ook nog eens een verduidelijking specifiek over de artikelen 2 en 3 van het besluit waarnaar u al verwees. Artikel 2 zegt dat de projecten moeten worden uitgevoerd binnen de zes maanden na de dag van de beslissing tot toekenning van een subsidie.
Anderzijds is er artikel 3, dat bepaalt dat retroactief ook de uitgaven gedaan vanaf 1 januari 2019 in aanmerking komen voor de subsidie.
Op 29 maart 2019 is er een eerste communicatie geweest. Daarin werd expliciet vermeld dat men retroactief aanvragen kon indienen vanaf 1 januari 2019, tot en met de datum van het van kracht worden van het besluit, namelijk 27 mei 2019.
Blijkbaar is er daaromtrent wel wat onduidelijkheid geweest. Eind september 2019 is er dan nog een nieuwe communicatie geweest. Daarin heeft men heel duidelijk gesteld dat de werken die werden uitgevoerd tussen 1 januari 2019 en 27 mei 2019 gelden als overgangsmaatregelen en dat men daarvoor dus nog een subsidie kan verkrijgen, ook al waren de werken al uitgevoerd. Anderzijds, voor alle werken uitgevoerd na 27 mei 2019, geldt het subsidiebesluit enkel indien ze zijn uitgevoerd binnen de zes maanden na de toekenning van het subsidiebesluit.
Ook op de webpagina van www.vlaanderen.be werd dat zo expliciet verduidelijkt.
We willen allemaal focussen op de verkeersveiligheid, zeker rond de schoolomgevingen. Er is wel wat onduidelijkheid geweest. U vraagt of het besluit nog moet worden aangepast. We denken dat dat weinig zin heeft. De administratie zegt dat de lokale besturen die een aanvraag hebben ingediend het voordeel van de twijfel krijgen. Die aanvragen worden dus nog aanvaard.
Er is dus geen aanpassing nodig van het besluit van de Vlaamse Regering. Lokale besturen komen toch nog in aanmerking.
Er wordt vooral gefocust op het stimulerend effect. Maar wegens de onduidelijkheid komen alle uitgevoerde werken nog in aanmerking.
Ik denk dat ik hiermee voldoende ben ingegaan op uw vragen en bekommernissen en die van de lokale besturen. Iedereen die nog een aanvraag indient, zal nog in aanmerking komen, mits ze voldoen aan alle voorwaarden.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw positief antwoord. De administratie heeft u in dat verband een voorstel gedaan. U hebt dan in samenspraak beslist om de projecten die in de zomer, in de tussenperiode, werden uitgevoerd, toch te honoreren, weliswaar indien ze aan alle voorwaarden voldoen. Dat is goed nieuws voor de gemeenten.
Het is misschien goed om de gemeenten die een aanvraag hadden ingediend en daarop reeds een negatief antwoord kregen, ervan op de hoogte te brengen dat het beleid hieromtrent werd bijgestuurd voor die tussenperiode. Ze moeten daar toch van worden verwittigd. Want anders zijn zij er niet van op de hoogte dat zij die middelen eventueel nog kunnen krijgen.
Minister, ik dank u voor uw mooie antwoord. Wij zullen het alvast doorgeven aan de besturen waarmee wij in contact staan.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Enerzijds betreft het een zeer nuttig doel, namelijk het veiliger maken van de schoolomgevingen, door middel van kleine inspanningen, kortere procedures die kunnen worden gevoerd. Anderzijds verheugt het mij zeer om vast te stellen dat uw administratie daar heel gemakkelijk mee omgaat. Want het zou natuurlijk jammer zijn indien daar heel rigide mee wordt omgegaan. We hadden van u niet anders verwacht, zal ik maar zeggen.
Minister, mevrouw Brouwers gaf aan dat ze haar vraag eigenlijk ook in schriftelijke vorm had kunnen indienen. De vraag die ik nu zal stellen, zou eigenlijk ook een schriftelijke vraag kunnen zijn. Maar ik zal ze u toch mondeling stellen. Indien u het antwoord bij het verslag wilt voegen, is dat goed. Indien u liever hebt dat ik hierover een schriftelijke vraag stel, is dat ook goed. Minister, hebt u op dit ogenblik een idee van het aantal aanvragen en goedgekeurde projecten dat uw administratie heeft verwerkt? Ik kijk uit naar uw antwoord. U mag kiezen op welke manier u mij dat antwoord zult bezorgen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, ik wist dat u dat zou vragen, dus ik heb daar ook op geanticipeerd. We hebben van de administratie de lijst gekregen van de goedgekeurde en van de nog openstaande dossiers. We zullen die overmaken aan de commissiesecretaris, tenzij u liever een schriftelijke vraag stelt. We hebben echter al heel veel schriftelijke vragen gekregen en we hebben de cijfers al voorhanden en zullen u die bezorgen. Dan heeft iedereen ze tegelijkertijd. Er zijn nog heel wat middelen over. Ik kan iedereen dan ook geruststellen dat aanvragen die ingediend zijn, zeker zullen worden gehonoreerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.