Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, de Plantentuin van Meise heeft onlangs een tiental reeën laten neerschieten omdat ze te veel schade hadden toegebracht aan de unieke plantencollecties, zowel in de rozentuin als aan andere collecties. Op de website vinden we terug dat men niet over één nacht ijs is gegaan. Er werden verschillende alternatieven uitgeprobeerd alvorens tot selectieve jacht over te gaan. Deze alternatieven waren de fysieke afscherming van de jonge aanplant, het plaatsen van omheiningen, het plaatsen van afschrikkende geurmiddelen en het installeren van muziek- en geluidsinstallaties die werken op bewegingsdetectie. De directie heeft dus eerst het probleem onder controle proberen te houden door hekken te plaatsen, geuren te verspreiden en zelfs met geluiden.
De directie zou vervolgens op advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) de beslissing genomen hebben om de reeën te laten neerschieten. Wat is het advies dat het ANB gegeven heeft aan de Plantentuin van Meise in verband met het onder controle houden van de populatie?
Op de website van de Plantentuin van Meise geeft men aan dat men een gezonde populatie reeën wil behouden en daarom verder blijft investeren in het fysiek beschermen van bepaalde collecties, zodat men in de toekomst de jacht tot een minimum kan beperken. Een van de argumenten om over te gaan tot de jacht was dat fysieke afscherming niet hielp. Waarom zou fysieke afscherming nu dan wel helpen? Of hebben ze niet genoeg moeite gedaan of middelen gebruikt om een degelijke fysieke afscherming te plaatsen? Waarom is er niet geopteerd voor het vangen van de reeën zodat deze konden worden vrijgelaten in andere gebieden? Wat moet juist begrepen worden onder selectieve jacht? Hoe is men te werk gegaan? Welke dieren zijn afgeschoten? Wat is er gebeurd met de kadavers van deze reeën? Welke initiatieven zullen er nog worden genomen opdat het neerschieten van reeën in de toekomst niet meer moet gebeuren?
Minister Weyts heeft het woord.
Naar aanleiding van deze problematiek heb ik een tijdje geleden een boze brief geschreven naar de Plantentuin van Meise, net omdat deze mij nauw aan het hart ligt. Ik had toen recent de rozentuin zelf nog geopend in een andere hoedanigheid, namelijk als minister van Toerisme. Men had mij toen geïllustreerd welke beveiligingsmaatregelen er werden genomen om net te voorkomen dat de nieuw aangeplante rozentuin zou worden aangevreten door reeën.
Vervolgens vernam ik via de pers dat men was overgegaan tot het neerschieten van veertien reeën, volgens mijn informatie. Ik heb dan ook een vrij boze brief geschreven naar de leidend ambtenaren van zowel het Agentschap Plantentuin Meise als van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Noch de gemeente Meise, noch de dienst Dierenwelzijn waren op de hoogte. Ook zij hebben dit moeten vernemen via de pers. Dat is ook voor verbetering vatbaar.
Ik heb in dat schrijven gevraagd om mij de exacte omstandigheden toe te lichten, net als de maatregelen die zouden worden getroffen om te verhinderen dat er in de toekomst nog dieren geschoten moeten worden. Ik heb recent het antwoord ontvangen van de leidend ambtenaar van het Agentschap Plantentuin Meise, waarin wordt bevestigd dat er inderdaad een advies is gevolgd van het INBO. Dat is gebeurd op basis van de afweging van verschillende alternatieven.
Het komt er eigenlijk op neer dat men er niet in slaagde om zelf de collecties af te schermen. Het domein afschermen heeft ook implicaties voor de vrije verspreiding van wilde dieren in de regio, van reeën maar mogelijks ook van andere wilde dieren. Men stelde dat het Kenniscentrum Reeën ook geen oplossing vond en dat het afvangen van de dieren voor stresssituaties zou hebben gezorgd.
Ik denk dat dit antwoord aanleiding geeft tot nauw overleg met mijn diensten Dierenwelzijn. Ik heb dat ook gevraagd, net om te verhinderen dat er in de toekomst nog op die manier wordt omgesprongen met die dieren. Men moet alle andere alternatieven ook beter in kaart brengen en overleg plegen met de gemeenten en met de dienst Dierenwelzijn over die alternatieven.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Wij hebben contact gehad met Sil Janssens van het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek. Zij deelde ons mee dat het centrum gespecialiseerd is in het afvangen van reeën en dat zij zelf anderhalf jaar geleden al een offerte hadden gestuurd naar de Plantentuin van Meise. Zij waren bereid om de populatie reeën op een diervriendelijke manier te verminderen. De Plantentuin van Meise heeft daar zelfs nooit op gereageerd. Het is dan ook duidelijk dat er wel andere alternatieven waren waar de Plantentuin geen beroep op heeft gedaan.
De heer Janssens liet ons ook weten dat het niet over een heel hoog bedrag zou gaan. We moeten trouwens ook toegeven dat die reeënpopulatie opnieuw zal aangroeien. En als het fysiek afschermen dan toch heel moeilijk of onmogelijk is, dan moeten we er toch voor opteren de hulp van het Natuurhulpcentrum te gebruiken om de reeënpopulatie op peil te houden.
Mevrouw Claes heeft het woord.
De minister heeft gezegd dat hij de rozentuin heeft geopend. Zijn er signalen gegeven dat er toen al overlast of problemen waren? Was het de eerste keer dat die overlast zo groot was?
Er werd ook meegedeeld dat een veertiental reeën zijn doodgeschoten. In de pers las ik dat er nu een groep is van meer dan dertig reeën. Is dat dan een gezonde populatie? En is de mogelijkheid van het afvangen van reeën een optie?
Minister Weyts heeft het woord.
In de periode tussen 2016 en 2018 heeft men veel maatregelen genomen om de collecties af te schermen. Het gaat over een fysieke afscherming zoals een omheining, geurmiddelen die afschrikken, een muziek- en geluidsinstallatie die werken op bewegingsdetectie. Toch heeft men, volgens het schrijven, vastgesteld dat geen enkele maatregel voldoende effect had. Daarnaast was er ook een aangroei van de populatie.
Het is inderdaad zo dat men me daar bij de opening van de Plantentuin op had gewezen. Toen ik vroeg wat men deed om de collectie te beschermen kreeg ik als antwoord dat er extra maatregelen werden genomen. Men gaf me op dat moment de indruk dat men er gerust in was dat die maatregelen ook effect zouden hebben. Vandaar mijn verbazing en boosheid over het afschieten van die dieren.
Reeën zijn heel stressgevoelige dieren. Wanneer zij worden gevangen, vallen daar ook slachtoffers bij. Ik weet dan ook niet of dat altijd de beste oplossing is, vooral omdat het ook geen structurele oplossing is. Reeën hebben weinig tot geen natuurlijke vijanden, waardoor de populatie opnieuw aangroeit. De kraan blijft dus openstaan.
We bekijken dus samen met onze dienst Dierenwelzijn of we daar geen meer structurele maatregelen kunnen treffen, die trouwens ook een combinatie van verschillende oplossingen zouden kunnen inhouden. Het hoeft niet deze of gene unieke oplossing te zijn. Er kan ook een set van maatregelen gehanteerd worden vanuit pragmatisch oogpunt. Ik heb dus gevraagd om samen te zitten, niet alleen met het INBO maar ook – als het even kan – met de dienst Dierenwelzijn en met de dienst van Opglabbeek. Ik denk dat dat een goed idee is.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden, minister. We zijn zeer blij dat u dit mee op de voet zult opvolgen. We hopen echt dat het in de toekomst vermeden kan worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.