Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, mijn vraag zit een beetje te paard tussen twee bevoegdheden, zowel uw bevoegdheid Wonen als de bevoegdheid Welzijn. Ik heb ook de moeite gedaan om mij eens te verdiepen in de vorige legislatuur. Ik heb vastgesteld dat er zowel aan de minister van Welzijn maar ook aan de minister van Wonen schriftelijke en mondelinge vragen werden gesteld over dit thema. Ik ben ook van oordeel dat de problematiek die hier wordt aangehaald iets is dat u best samen zou opnemen. Daarom heb ik gevraagd om het hier te agenderen.
Minister, collega's, tot eind 2012 mochten assistentiewoningen, de vroegere serviceflats, enkel gebouwd worden als daar in de gemeente of in een bepaalde regio voldoende vraag naar was, rekening houdende met de demografische evolutie. Omdat het aanbod te beperkt bleef, werd beslist om die markt open te gooien. In 2013 werd afgestapt van de zogeheten programmatienorm. Waar de overheid tot voor 2013 de vraag en het aanbod naar assistentiewoningen zelf bekeek, liet ze het initiatief vanaf dan over aan de vrije markt.
Daarenboven kregen particulieren en private investeerders vanaf 2013 vrijstelling van onroerende voorheffing voor assistentiewoningen, terwijl die vrijstelling voordien enkel gold bij uitbating door de overheid of door een vzw.
Een tweede fiscale stimulans is een verlaagd btw-tarief van 12 procent als een erkende assistentiewoning wordt aangekocht. Het gevolg is dat vele particulieren bereid waren om te investeren in assistentiewoningen en ontwikkelaars bouwden zonder te kijken naar de behoeften in de stad of de regio en zonder oog te hebben voor de locatie en de nabijheid van diensten. Het gevolg daarvan is dat momenteel vrij veel assistentiewoningen leegstaan, niet in het minst in de kustgemeenten.
Minister, hoe wilt u deze problematiek, eventueel samen met de minister van Welzijn, aanpakken? Hoe staat u tegenover het idee om leegstaande assistentiewoningen sociaal te verhuren of te voorzien voor jonge starters of gezinnen? Bent u bereid hiertoe een plan van aanpak op te maken? Zult u gesprekken aanknopen met de minister van Welzijn om eigenaars van leegstaande assistentiewoningen een aanbod tot sociale verhuur te doen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer De Loor, u hebt zelf al aangegeven dat dit voornamelijk te maken heeft met Welzijn en dat slechts enkele aspecten bij Wonen zitten. Het is niet aan mij als minister van Wonen om daar veel uitspraken over te doen.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. Vanuit het beleidsveld Wonen zijn er geen algemene bezwaren om leegstaande assistentiewoningen in te zetten als sociale huurwoning of als starterswoning. Tegen uw suggestie is er vanuit mijn beleidsdomein geen bezwaar. Er zal wel nagegaan moeten worden of dat in alle gevallen aangewezen is: een mix van jongeren en ouderen kan in bepaalde gevallen voordelen bieden. We kennen daar voorbeelden van in Zottegem en Sint-Maria-Oudenhove. Dat kan een interessante wisselwerking creëren, maar kan ook tot samenlevingsproblemen en moeilijkheden leiden. Dat moet lokaal worden bekeken.
Over eventuele bezwaren vanuit de regelgeving van Welzijn of Ruimtelijke Ordening en de impact op de ontvangen fiscale voordelen kan ik mij als minister van Wonen niet uitspreken. Assistentiewoningen krijgen bijvoorbeeld een vrijstelling van de onroerende voorheffing, maar niet meer als ze zouden worden gebruikt als sociale woning. Sociale huurwoningen krijgen die vrijstelling niet. Dat is nu een fiscaal voorbeeld, maar dit moet op allerlei verschillende domeinen bekeken worden. Ik denk dat Omgeving daar ook een van de belangrijkste is.
Specifiek met betrekking tot het inzetten van leegstaande assistentiewoningen als sociale huurwoning zijn er binnen het sociaal huurstelsel twee mogelijkheden. Ofwel huurt het sociaal verhuurkantoor de assistentiewoningen in en verhuurt het die onder als gewone sociale huurwoningen, dus zonder dat de bewoner een afzonderlijke overeenkomst voor zorg moet sluiten. Het is dan in de praktijk geen assistentiewoning meer en dus moeten genoten voordelen in vraag worden gesteld.
Maar het sociaal verhuurkantoor kan ook assistentiewoningen onderverhuren aan de sociale doelgroep. Volgens artikel 37 van bijlage XVI - Groepen van assistentiewoningen bij het uitvoeringsbesluit bij het Woonzorgdecreet van 24 juli 2009 is een sociale assistentiewoning een assistentiewoning die aan de bewoner wordt verhuurd op grond van een sociale huurovereenkomst. Er is dus geen vereiste dat de sociale verhuurder de sociale assistentiewoning zelf heeft gebouwd. Naast de sociale huurovereenkomst sluit de bewoner dan een afzonderlijke overeenkomst voor het zorgaspect. Maar het is in dit geval dan wel belangrijk dat het sociaal verhuurkantoor dat deze woningen in huur zou nemen, op zijn wachtlijst kandidaten voor een sociale assistentiewoning heeft. Dat zijn 65-plussers die kiezen voor een sociale assistentiewoning. Want als er geen kandidaten zijn, kan het SVK niet toewijzen en staat de woning leeg. Dat is ook niet de oplossing die we zoeken.
Het is voor alle duidelijkheid niet aan mij om zelf die markt op te gaan. Ik ben zeker bereid om dat gesprek te voeren met de collega van Welzijn en de andere collega's om te kijken of daar belemmeringen moeten worden weggenomen, maar het is niet aan mij om zelf de markt op te gaan. Dat is aan de sociale woonactoren zelf.
Het belangrijkste dat we eerst moeten doen, is kijken wat precies het probleem met de vrijstaande assistentiewoningen vandaag is en wat dat in de toekomst nog zal geven. Dat is de opdracht van collega Beke. Hij heeft daar vanuit zijn beleidsdomein het beste zicht op. Ik denk dat we eerst daarover wat meer duidelijkheid moeten hebben, of dat probleem zich inderdaad voordoet. En als er naar een oplossing moet worden gezocht waar wij toe kunnen bijdragen, zijn we daar uiteraard toe bereid.
De heer De Loor heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik denk dat het ook een bekommernis van u moet zijn, als minister van Wonen. Tegelijkertijd is het ook een verantwoordelijkheid van u, want niemand is gebaat bij leegstand. Het is voor u ook belangrijk dat er een gezonde woningmarkt is, waarbij de leegstand tot een minimum wordt beperkt of tot nul wordt herleid. Dat is dus ook uw verantwoordelijkheid.
Als sp.a vinden we dat er een oplossing moet worden gevonden voor die leegstand. En aangezien er al fiscale voordelen gegeven werden voor die assistentiewoningen, zijn we er natuurlijk ook grote voorstander van dat als er een herbestemming gebeurt, dat ook met een sociale inslag is, vandaar ook onze voorstellen die in mijn vraag werden geformuleerd.
Je zou het ook op flessen kunnen trekken en de redenering doortrekken: in feite zijn we nu, met die 12 procent btw bij aankoop en de vrijstelling van onroerende voorheffing, voor een stuk de leegstand aan het bewerkstelligen, financieren en ondersteunen. En dat kan absoluut niet de bedoeling zijn. Ik denk dat er nog een weg open ligt voor u, samen met uw collega van Welzijn, om daar werk van te maken, want het kan niet de bedoeling zijn dat die woningen die geplaatst zijn aan 12 procent btw en vrijgesteld zijn van onroerende voorheffing, bij een herbestemming bijvoorbeeld gebruikt zouden worden, in het geval van de kustgemeenten, als vakantiewoningen. Dan zijn wij er voorstander van dat daar in een sociale invalshoek wordt voorzien.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik wil veeleer een algemene opmerking maken, omdat ik ook in deze legislatuur merk dat er, net als in de vorige legislaturen, bij de vele vragen en bekommernissen veel kruispunten tussen Wonen en Welzijn zijn. Ik wil u daarom oproepen – en ik ga hetzelfde doen en blijven doen bij de minister van Welzijn – om de krachten te bundelen. Ik zeg niet dat dat niet het geval is, maar dat is een oproep die we ook in de vorige legislaturen vaak gedaan hebben, bijvoorbeeld als het gaat over woonbegeleiding. Ik heb het met u in de plenaire vergadering ook al gehad over permanente bewoning, over profielen van mensen die daar verblijven. Er is de problematiek die hier vandaag wordt aangekaart – dakloosheid, CAW’s, ‘housing first’ en noem maar op: er zijn ongelooflijk veel sprongen voorwaarts te maken binnen het woonbeleid, binnen het welzijnsbeleid of ergens daar tussenin, als er een goede wil is en een openheid om daar echter rond samen te werken.
Ik zie in het regeerakkoord – en ik hoop dat dat ook in de beleidsnota's het geval zal zijn – dat daar nu nog meer dan ooit bereidwilligheid toe is. Als men echt het verschil wil maken, ook bij die aspecten van het woonbeleid waar dat nodig is, is dat mogelijk als u en uw collega-minister Beke daar echt de krachten toe bundelen. Ik doe die oproep hier en zal hem nog een paar keer herhalen waar dat nodig is.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik deel wel degelijk die bekommernis. We zullen daarnaar kijken.
Mevrouw Jans, in de beleidsnota staat daar heel duidelijk een stuk over, om die samenwerking met Welzijn te versterken. De beleidsnota's worden morgen binnen gestuurd. En dat staat daarin. We komen dus tegemoet aan uw terechte bezorgdheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.