Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Vanuit het beleid wordt steeds meer ingezet op het zo lang mogelijk thuis of in de buurt kunnen blijven wonen. Ook het Vlaams regeerakkoord 2019-2024 herneemt dit uitgangspunt. Zo lezen we daarin onder meer: “We zetten verder in op het zo lang mogelijk thuis of in de buurt kunnen blijven wonen met aangepaste zorg, infrastructuur en technologische innovaties” en “Voor onze ouderen investeren we verder in thuiszorg.”
Een kleine hulp in het huishouden of bij bepaalde zorgtaken kan voor ouderen of mensen met een beperking een wereld van verschil maken en er zelfs voor zorgen dat een residentiële opname vermeden of uitgesteld kan worden. Zo kan iedereen die in zijn thuissituatie vanuit een bepaalde zorgbehoefte nood heeft aan hulp, zich richten tot een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg (DGAT), in de toekomst diensten voor gezinszorg genoemd. Deze dienst stuurt dan iemand thuis langs voor ondersteuning op het vlak van gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Gezinszorg doelt dan vooral op onder meer persoonsverzorging, hulp in het huishouden en psychosociale ondersteuning. Onder aanvullende thuiszorg valt onder meer de schoonmaak van het huis, oppashulp en karweidiensten.
Door de vergrijzing en verzilvering van onze samenleving zal de vraag naar dergelijke hulp aan huis in de toekomst nog toenemen.
De lokale besturen die zo’n DGAT organiseren, zijn echter voortdurend op zoek naar medewerkers. Volgens de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft de helft van de lokale besturen minstens één vacature voor verzorgende of poetskracht. Reacties op dergelijke vacatures blijven vaak uit. In dat kader vraagt de VVSG meer waardering voor de job van poetskracht en verzorgende. Ook moet meer worden ingezet op het versterken van competenties op de werkvloer, aldus de VVSG.
In het regeerakkoord staat dat de Vlaamse Regering blijft inzetten op werkbaar werk in de zorgsector. “Met de beleidsdomeinen Werk en Onderwijs voeren we een geïntegreerde aanpak om de instroom binnen de zorgsector te vergroten en het retentiebeleid te verbeteren om aan de nijpende vraag naar personeel tegemoet te komen. Het indammen van uitstroom is immers even essentieel als het versterken van de instroom en de zij-instroom,” zo staat er te lezen.
In het kader van werkbaar werk stimuleert het Zorgbedrijf Antwerpen de zorgkundigen in rusthuizen om anders te gaan werken. Om de job langer te kunnen volhouden, vraagt de directie om het werk te combineren met thuiszorg. De bedoeling is om medewerkers meer mentale rust en afleiding te geven en een grotere variatie in het werk. Zo wil men de mentale belasting verminderen en het werk draaglijker maken.
Het niet kunnen invullen van vacatures in de gezinszorg heeft uiteraard gevolgen voor de mensen die nood hebben aan thuishulp. De kans dat op hun vraag een antwoord komt, hangt vanzelfsprekend af van het beschikbare personeel. Dat terwijl, zoals gezegd, de diensten die geleverd worden door de diensten van cruciaal belang zijn om mensen zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk thuis te laten blijven wonen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook gevolgen voor het bestaande personeel, dat te maken krijgt met een grotere werkdruk.
Minister, hebt u een zicht op de totale noden op het vlak van personeel bij de verschillende diensten voor gezinszorg? Zijn er verschillen vast te stellen tussen de publieke en de private diensten voor gezinszorg? Is er sprake van grote regionale verschillen?
Op welke manier kunnen er meer werkzoekenden worden toegeleid naar de job van verzorgende of poetshulp?
Gelet op de nood aan medewerkers in de zorgsector, ook in de toekomst, werden de voorbije jaren verschillende actieplannen ‘Werk maken van werk in zorg en welzijn’ opgemaakt. Zult u verder werk maken van de uitvoering hiervan? Is er nood aan bijsturing? In hoeverre worden de personeelsbehoeften van de diensten voor gezinszorg hierin opgenomen?
Welke maatregelen zult u nemen om het aanbod van de DGAT’s te kunnen blijven garanderen, en dit met het oog op het langer thuis kunnen blijven laten wonen van mensen met een zorgnood?
Hoe staat u tegenover het proefproject van Zorgbedrijf Antwerpen om personeelsleden deeltijds in te zetten binnen de residentiële ouderenzorg, aangevuld met een deeltijdse betrekking binnen de gezinszorg?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, uit de cijfers van VDAB blijkt dat het aantal vacatures is afgenomen van 1292 in 2013 tot 792 in 2015. In 2016 is er opnieuw een stijging. In 2018 werden zelfs 1794 vacatures geregistreerd voor verzorgenden.
De provinciale verschillen zijn in verhouding tot de grootte van de provincies, maar overal is inderdaad wel dezelfde trend waarneembaar: een daling tot en met 2015 en nadien een toename. De enige uitzondering is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar er een daling te zien is tussen 2017 en 2018.
Navraag leert dat er geen wezenlijk verschil is tussen de situatie in de publieke en die in de private diensten voor gezinszorg. VDAB verricht veel werk om werkzoekenden toe te leiden naar de jobs van verzorgende en/of poetshulp. Evenwel is het aantal werkzoekenden continu dalend en laat zich dat ook voelen in het aantal kandidaten dat omgeschoold wordt tot verzorgende, zorgkundige of poetshulp. Een mooi initiatief van VDAB, samen met diensten voor gezinszorg, is de ontwikkeling van een modulair traject met deelkwalificaties, zodat alle cursisten die starten aan een opleiding verzorgende of zorgkundige met een contract van VDAB na elke module in opbouw een deelkwalificatie kunnen halen als huishoudhulp, logistiek assistent en verzorgende of zorgkundige.
Hiervoor worden alle kandidaten gestimuleerd om zich zo ver mogelijk bij te scholen maar blijven ze niet met lege handen achter als de opleiding vroegtijdig wordt verlaten. Dit is verankerd in het besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de VDAB-opleiding tot verzorgende en zorgkundige.
Een ander mooi voorbeeld is het project Jongeren Actief in de Thuiszorg (JATZ) van thuiszorg Vleminckveld in samenwerking met VDAB en het Europees Sociaal Fonds. Het is een opleiding van zeven weken voor jongeren tussen de 18 en de 30 jaar. Tijdens de gratis opleiding krijgen zij een intensieve opleiding rond huishouden en ondersteuning bij zorgbehoevende mensen. Er is eveneens een stage voorzien bij een erkende dienst voor gezinszorg. Indien nodig wordt er taal- en jobcoaching voorzien.
De verschillende actieplannen ‘Werk maken van werk in de thuiszorg’ worden verder uitgevoerd. De verzorgenden en zorgkundigen worden hierin zeker meegenomen.
Ook in de campagne ‘Ik ga ervoor’ krijgen de diensten voor gezinszorg steeds aandacht, zoals bijvoorbeeld in de campagne van 2019 met het liedje ‘Healers’, waarbij in het opgenomen clipje de diensten voor gezinszorg duidelijk aanwezig zijn. Ook wordt in het actieplan an sich aandacht besteed aan de opleiding van de zorgkundigen/verzorgenden.
In navolging van het regeerakkoord wordt gepland om het werk van de zorgambassadeur verder te zetten.
Deze legislatuur zal er een groei zijn van het urencontingent gezinszorg. We zetten tevens in op de flexibele gezinszorg zodat zorg op maat geboden kan worden. Momenteel is het aantal uren dat erkende diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg kunnen bieden 's avonds, ’s nachts, op zaterdag, zondag en feestdagen beperkt. Het huidige plafond van flexibele uren zal worden geschrapt.
In uitvoering van het vijfde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de socialnon-profitsectoren (VIA 5) werden dit jaar de subsidies voor het verzorgend en begeleidend personeel verhoogd als een vergoeding voor de toegenomen flexibiliteit. Ook zal in uitvoering van VIA 5 in 2020 de koopkracht van het verzorgend en begeleidend personeel van de diensten voor gezins- en aanvullende thuiszorg verhoogd worden door extra loonsubsidies aan de erkende diensten toe te kennen. Daarvoor is in 5 miljoen euro voorzien. Op deze manier krijgt de sector gezinszorg evenwaardige arbeidsvoorwaarden voor het beroep van verzorgende en omkaderingsmedewerkers als in andere socialprofitsectoren.
Daarnaast zal de poetshulp in het kader van de gezinszorg ingezet worden in de situaties waarbij het gebruik van dienstencheques niet haalbaar is als gevolg van hogere eigen bijdragen ten overstaan van de dienstencheques of specifieke kwetsbaarheden op basis van vooraf bepaalde criteria die objectief vastgesteld worden op basis van de gebruikte indicatiestellinginstrumenten. Gebruikers die poetshulp nodig hebben en buiten deze afgebakende doelgroep vallen, kunnen steeds een beroep doen op dienstencheques. Door deze duidelijke afbakening van de doelgroep voor poetshulp kunnen de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg een deel van de bestaande middelen voor aanvullende thuiszorg omzetten naar extra uren gezinszorg en zo het groeipad voor de gezinszorg verder realiseren.
Ik sta positief ten overstaan van alle innoverende projecten die nagaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat werken in de zorgsector aantrekkelijker wordt en minder belastend. We moeten blijven zoeken naar manieren om mensen te stimuleren actief te zijn in de zorgsector en er voor te zorgen dat ze kunnen en willen blijven werken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en het cijfermateriaal. Daaruit blijkt toch wel dat de oproep vanuit de VVSG terecht was, als ik zie welke stijging er vorig jaar was in het aantal vacatures voor verzorgende.
We weten allemaal dat er veel noden zijn in de zorgsector om het aantal vacatures op te vullen. Dat geldt voor de diverse sectoren binnen Welzijn. Als we de keuze maken om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en hen daar te ondersteunen, dan zijn mensen die werken in de gezinszorg een specifieke doelgroep. We kunnen mensen de ondersteuning willen geven die ze nodig hebben, Vlaanderen kan middelen reserveren en in een groei voorzien, maar dan moet er wel personeel beschikbaar zijn. Daarom vind ik het zeker ook goed dat er bepaalde projecten worden opgezet vanuit VDAB en dat organisaties, zoals het Zorgbedrijf Antwerpen, zelf creatief en innovatief nadenken. Ik vraag u om de sector ook in die zin op te roepen om te kijken op welke manier daaraan bijgedragen kan worden.
In dat kader is het positief dat u zegt dat het werk van de zorgambassadeur zeker verdergezet zal worden, want er komen in de volgende jaren nog grote noden op ons af, niet alleen in de gezinszorg maar in de hele zorgsector. Dit is een punt dat we allemaal nauwlettend moeten opvolgen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het vinden van werknemers in de zorgsector is een algemeen probleem. Werkbaar werk, meer inspraak in de zorgorganisatie en meer zelf kunnen beslissen zijn factoren die mensen belangrijk vinden om aan boord te blijven. Er wordt hier nu hoofdzakelijk gesproken over de instroom, maar het kunnen houden van mensen is ook een zeer belangrijk aspect dat we in het oog moeten houden. We moeten daar zeker en vast voldoende aandacht aan besteden.
Minister Beke heeft het woord.
Ik deel die zorg en die bekommernis. De arbeidsmarkt van vandaag is wat ze is. Er heerst toenemende krapte: steeds minder aanbod en steeds meer vraag. Ik denk dat we daar met zijn alleen aandachtig voor moeten zijn.
Ik wil nog verwijzen naar een instrument dat VDAB ter beschikking stelt: het gaat over mobiele opleidingen die op zeven of acht weken tijd met een mogelijke werkgever in opleidingen voorziet, ter plaatse. Dat is toch wel succesvol gebleken, vooral binnen de doelgroep van mensen met allochtone afkomst. Zij kennen vaak een moeilijker traject naar de arbeidsmarkt, en op deze manier vinden ze toch een heel snelle instroom of doorstroom. Het instrumentarium is dus voorhanden, en we moeten het vooral durven en willen inzetten hiervoor.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil als slotbemerking nog een oproep doen. Want er is toch ook wel nood aan positieve beeldvorming rond werken in de zorg. Ook daar kunnen we allemaal aan meewerken, ook vanuit het beleidswerk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.