Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Rousseau heeft het woord.
Minister, uit het centenblaadje in oktober viel op te maken dat er de komende jaren toch wel wordt bespaard op het groeipad voor de gezinszorg. Op dit moment bedraagt het nog door uw partij decretaal vastgelegde groeipad 2,5 procent uren per jaar. Dit wordt tot en met 2021 verlaagd tot 1 procent, en in 2022 en 2023 tot 0,5 procent per jaar. Als motivering werd een lagere toename van de zorgbehoeften bij de cohorte senioren aangehaald, alsook de uitfasering van de poetshulp uit de gezinszorg. Die eerste stelling lijkt ons raar, omdat noch de gegevens van Statistiek Vlaanderen inzake de demografische evoluties, noch de evoluties inzake zorgforfaits zoals toegekend door het Agentschap Zorg en Gezondheid een significant lagere aangroei van het aantal zorgbehoevende ouderen laat vermoeden. In tweede orde lijkt er dan wel heel veel poetshulp aanwezig te zijn in de thuiszorg, daar de regering ook aangaf die poetshulp wel te willen blijven financieren vanuit de gezinszorg voor zij die niet over voldoende financiële middelen beschikken om gebruik te maken van dienstencheques.
Minister, ik heb daar al een vraag over gesteld in de ad-hoccommissie, maar toen werd ik naar u doorverwezen, dus bij dezen. Acht u de voorziene bijstellingen van, besparingen op het groeipad in de gezinszorg realistisch, gezien de gegevens die voorhanden zijn? Kunt u ook een beetje toelichting geven bij de argumenten die u en uw regering tot die conclusie hebben gebracht? Hebt u zicht op het aandeel van de poetshulp binnen de gezinszorg? In welke overgangsmaatregelen voorziet u voor zij die vandaag gebruikmaken van poetshulp binnen de gezinszorg? In het verleden werd blijkbaar in deze commissie ook al aandacht besteed aan de toegenomen werkdruk in de gezinszorg, met organisaties die financieel reeds op hun tandvlees zitten, maar ook met personeel dat eigenlijk wel op zijn tandvlees zit. Wilt u, samen met ons, uiteraard, hier het engagement aangaan dat de uitfasering van de poetshulp er niet toe kan leiden dat er grotere tekorten ontstaan inzake de financiering van de gezinszorg, en dat elke zorgvraag vanuit de diensten beantwoord kan blijven?
Minister Beke heeft het woord.
De bijstelling van het groeipad voor gezinszorg mag niet los worden gezien van de inkanteling van de poetshulp, die nu onder de aanvullende thuiszorg valt, in de gezinszorg en de afbakening met de dienstencheques. In het regeerakkoord staat te lezen dat poetshulp in het kader van de gezinszorg zal worden ingezet in situaties waarin het gebruik van dienstencheques niet haalbaar is, wegens een hogere bijdrage ten overstaan van de dienstencheques of specifieke kwetsbaarheden op basis van vooraf bepaalde criteria die objectief worden vastgesteld op basis van de gebruikte indicatiestellingsinstrumenten. Gebruikers die poetshulp nodig hebben en buiten die afgebakende groep vallen, kunnen een beroep doen op de dienstencheques. Die afbakening van aanvullende thuiszorg versus poetshulp met dienstencheques moet verder worden afgelijnd. Wat de kraamzorg betreft, zal er worden onderzocht of het in alle situaties even noodzakelijk is. In 2018 had 13 procent van de gezinszorgdossiers betrekking op kraamzorg. Er werd in totaal ongeveer 475.000 uur kraamzorg verleend.
De evolutie van de uren zorg die werden verleend door de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, per type, is tussen 2014 en 2018 ongeveer gelijk gebleven. Het aandeel van poetshulp bleef over die jaren gelijk en ligt op ongeveer 21 procent van het totale aantal door de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg gepresteerde uren hulpverlening.
Het is momenteel nog te vroeg om een antwoord te formuleren over het soort overgangsmaatregelen. De afbakening van de doelgroep voor poetshulp zal mede in overleg met de sector gebeuren. Er zal tevens een traject worden uitgestippeld om die transitie en inkanteling in de gezinszorg te realiseren.
We zorgen ervoor dat de beschikbare middelen voor gezinszorg zo efficiënt mogelijk worden ingezet en de meest zorgbehoevende personen bereikt worden. Erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg die hun urencontingent gezinszorg onvoldoende realiseren, zullen vanaf volgend jaar een deel van hun urencontingent gezinszorg kunnen verliezen. Het urencontingent gezinszorg van een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg zal immers verlaagd worden als de dienst in twee opeenvolgende jaren minder dan 80 procent van zijn urencontingent gezinszorg heeft gerealiseerd. Zijn urencontingent gezinszorg wordt in dat geval verminderd tot de hoogste procentuele realisatie in die twee jaar, verhoogd met 3 procent.
De heer Rousseau heeft het woord.
Het is voor ons nuttig om te weten of het nu over 21 procent poetshulp gaat, wat een en ander toch wat meer in perspectief plaatst. Mocht dat bedrag lager liggen dan wat bespaard wordt op de uren – ‘voor minder meer’, zoals jullie dat zo mooi kunnen zeggen – had ik hier iets anders kunnen zeggen dan wat ik nu ga zeggen. Goede thuiszorg is natuurlijk heel belangrijk in uw financiering en in uw zorggarantie. We weten allemaal dat thuiszorg goedkoper is dan bijvoorbeeld opname in een woonzorgcentrum. Het is heel belangrijk dat we zowel naar de patiënt zorggarantie kunnen bieden, als ook voldoende inspanningen kunnen doen naar het personeel, zodat zij ook voldoende tijd krijgen om hun werk te doen.
De heer Parys heeft het woord.
Ik had de cijfers er eens bij gehaald, want ik vond het uiteraard een interessante vraag, en ook mijn fractie is gezinszorg erg genegen. Als je de cijfers van de voorbije legislatuur neemt en optelt, kom je ongeveer aan 66.000 uren extra gezinszorg die in totaal zijn toegekend aan het contingent van 2015 tot en met 2018. Dat is ongeveer 0,4 procent per jaar. Als je kijkt naar wat er deze legislatuur zal gebeuren en je het stukje dienstencheques nog buiten beschouwing laat, is de groei die we deze legislatuur gaan realiseren op het vlak van gezinszorg veel groter dan wat er in de voorbije legislatuur gebeurd is. Dat is toch wel heel belangrijk.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg doen natuurlijk een ongelooflijk werk voor mensen die zorg nodig hebben. Ik denk dan aan ouderen, maar ook aan mensen met een handicap en chronisch zieken. We weten dat ze ook kraamzorg verzorgen bij jonge gezinnen. Dat kadert natuurlijk in het beleid om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen als ze ouder worden, of om gezinnen die het tijdelijk moeilijker hebben wegens een zorgnood, op een goede manier te ondersteunen, en dus in de vermaatschappelijking van zorg. Onze partij is hier een heel grote voorstander van en heeft daar de voorbije jaren ook heel sterk op ingezet. Als ik kijk naar de mensen die die thuiszorg gaan geven, zie ik dat de betrokkenheid heel groot is, en dat ze ook specifiek gevormd worden in het hulp bieden bij mensen met een bepaalde zorgnood. Als je dan kijkt naar het gedeelte aanvullende thuiszorg, zie je dat daar enerzijds een segment gegeven wordt door medewerkers van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, en anderzijds vanuit de dienstencheque-ondernemingen. Die hebben voor een stuk dezelfde en voor een stuk een andere doelstelling. Daarom hebben wij in het regeerakkoord afgesproken dat zij die het wegens hun kwetsbaarheid of wegens het financiële aspect nodig hebben dat de gezinszorg ook die poetshulp verleent, daarop een beroep kunnen blijven doen, en dat dat voor de anderen zal gebeuren door de dienstencheque-ondernemingen. Ik denk dat dat een heel goede en logische uitzuivering is, waardoor de inzet van de diensten voor gezinszorg toch voor de meest zorgbehoevenden en kwetsbaren absoluut gegarandeerd blijft.
Natuurlijk bestaan die diensten momenteel en is er nood aan een inkanteling. De minister heeft verwezen naar de manier waarop die voorzien is. Dat zal natuurlijk een bepaald traject vergen. Ik zou willen vragen om werk te maken van een zorgzame transitie, zodat die inkanteling goed kan gebeuren. Dat is dan zowel in het voordeel van de mensen die daar nu tewerkgesteld zijn als van de kwetsbare mensen waaraan ze momenteel de nodige ondersteuning verlenen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat thuiszorg ons allemaal heel na aan het hart ligt, zeker omdat we steeds meer een vermaatschappelijking van de zorg willen.
Mijn fractie denkt dat de poetshulp vooral thuishoort bij het dienstenchequesysteem. De twee uitzonderingen werden hier al genoemd. Financieel ernstige zorgnood. Hulpverlening hoort volgens ons vooral thuis bij die gezinshulp. Daarom is er ook die scheiding. Dat betekent natuurlijk niet dat we niet goed moeten monitoren of de noden toenemen en of we daaraan kunnen remediëren.
Minister Beke heeft het woord.
Vele parlementsleden hebben hun visie gegeven. Er werden eigenlijk geen nieuwe vragen aan mij gesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.