Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Op 10 oktober werd de geactualiseerde kaart van de jachtterreinen en de wildbeheerseenheden op Geopunt Vlaanderen gepubliceerd. Op deze kaart kun je nagaan welke percelen in Vlaanderen mogen bejaagd worden. Om te mogen jagen met het geweer moet er een aaneengesloten jachtterrein van minstens 40 hectaren groot worden afgebakend. De verzameling van alle aaneengesloten percelen waarop een jager het jachtrecht heeft, noemt men het jachtterrein. Iedere jager moet jaarlijks een jachtplan van zijn jachtterrein indienen. Dat plan geeft dus aan op welke percelen hij over het jachtrecht beschikt.
Om aan dit aaneengesloten gebied te komen, worden in eerste instantie zoveel mogelijk terreinen opgenomen. Pas als de eigenaar aangeeft dat hij niet akkoord is dat er een jachtrecht op zijn of haar eigendom ligt, worden deze terreinen uitgesloten. Deze werkwijze wordt verdedigd omdat het voor de jagers bijzonder moeilijk is om te weten te komen wat de eigendomsgrenzen zijn of van wie welke eigendom is.
Maar het gevolg daarvan is dat heel wat terreinen waar jacht echt niet wenselijk is óók in de jachtkaart worden opgenomen. Ik denk daarbij aan private tuinen, speelterreinen, kerkhoven, sportvelden enzovoort. Die zitten daar allemaal in. Ik heb de proef op de som genomen: in de jachtkaart van mijn eigen gemeente zitten een speelterrein en een voetbalveld. Dat is eigenlijk toch wel zeer eigenaardig.
Dit is dus een zeer eigenaardige manier van werken. Veel eigenaars weten niet eens of er jachtrechten op hun domein gelden, laat staan dat ze weten hoe ze zich daarvoor moeten uitschrijven. Het valt ook op dat lokale besturen niet worden betrokken in de opmaak van die jachtplannen, die kaart.
Het is duidelijk dat een evaluatie en aanpassing van deze werkwijze zich opdringt. Het lijkt logisch dat eigenaars gevraagd worden naar de rechten op hun eigendom, in plaats van dat ze moeite moeten doen om zich uit te schrijven uit een automatische toekenning van die rechten.
Minister, hoeveel eigenaars hebben zich sinds de publicatie van de jachtrechtenkaart op www.geovlaanderen.be tot nu al uitgeschreven? Ik zou graag de cijfers hebben vanaf het moment dat de kaart voor het eerst werd gepubliceerd, tijdens de zomer van 2017. Over welke gebieden gaat dat? Kon dit niet worden voorkomen? Welke impact heeft dit op de jachtplannen?
Zal de werkwijze, zoals ze nu is toegepast in uitvoering van het Jachtdecreet, worden geëvalueerd?
Is het niet logisch dat gemeentes een actieve rol krijgen in de controle van de kaarten, waarbij ongewenste terreinen zoals voetbalvelden, kerkhoven, woonwijken enzovoort uit de jachtplannen worden geschrapt? Zullen lokale besturen voortaan worden betrokken bij de opmaak van deze jachtrechtenkaart?
Druist het automatisch verlenen van jachtrechten niet in tegen het eigendomsprincipe? Lijkt het niet logischer de bewijslast om te keren, waarbij in plaats van dat de burger zelf het initiatief moet nemen om de eigen woning of grond uit een jachtplan te laten schrappen, de jager of wildbeheerseenheid een schriftelijke toestemming moet vragen aan de eigenaar?
Minister Demir heeft het woord.
Wat uw vraag naar de cijfers betreft, moet ik u helaas teleurstellen. Ik heb die cijfers niet. Het beheer van de jachtplannen is een exclusieve bevoegdheid van de arrondissementscommissarissen. Maar ik wil wel bekijken hoe we aan die cijfers kunnen geraken.
De actuele werkwijze is een gevolg van de wetswijziging in 2014. Tot dan werden de jachtplannen door de jagers neergelegd, zonder dat er een echt controle- en verbeteringsmechanisme bestond voor de grondeigenaars. Enkel na afspraak bij de arrondissementscommissaris kon het analoge jachtplan worden ingekeken. Bovendien volstond een mondelinge toestemming van de eigenaars om een terrein op te nemen in een jachtplan.
Dit is sinds de wetswijziging in 2014 niet meer het geval. De goedgekeurde jachtplannen worden nu zo snel mogelijk na goedkeuring op Geopunt gepubliceerd zodat iedereen zijn eigendommen online kan controleren. Bovendien is er een eenvoudige administratieve procedure waarmee de eigenaar fouten voor zijn eigendom kan laten rechtzetten.
Voor elke toevoeging van een nieuw perceel aan een jachtplan is nu ook een schriftelijk bewijs van jachtrecht nodig. Daardoor is het vandaag niet meer mogelijk een perceel toe te voegen aan een jachtterrein zonder de expliciete schriftelijke toestemming van de eigenaar. De jachtrechten worden dus, in tegenstelling tot wat u aangeeft, geenszins automatisch toegekend.
Wel is het zo dat in de huidige jachtplannen jachtrechten zijn opgenomen van vóór de wetswijziging in 2014, waarvan de huidige perceeleigenaar niet op de hoogte is. Waarschijnlijk verwijst u daarnaar.
Het is ook mogelijk dat de jachtrechten destijds wel met mondelinge toestemming van de eigenaar zijn opgenomen, maar dat de eigenaar dit vandaag wenst te herzien.
Net om die reden zijn de laatste jaren bijzonder veel inspanningen geleverd om de jachtplannen digitaal voor iedereen te ontsluiten. En ik wil die inspanningen ook bestendigen. Zo kan iedereen op Geopunt vlot en laagdrempelig nagaan of de eigen percelen al dan niet terecht in een jachtplan zijn opgenomen.
Daarbij voorziet de wetgeving in de mogelijkheid voor elke terreineigenaar om zijn percelen desgewenst uit de jachtplannen te schrappen. Daartoe volstaat het om een aanvraag in te dienen bij de arrondissementscommissaris en daarbij het schriftelijke bewijs van het eigen jachtrecht van de eigenaar voor te leggen. Alles staat eenvoudig uitgelegd op de website van het Agentschap Natuur en Bos.
De gemeentes kunnen als terreinbeheerder zelf nagaan of de eigen terreinen al dan niet terecht in een jachtplan zijn opgenomen en desgewenst initiatief nemen om dit aan te passen. Het initiatief om een terrein uit een jachtplan uit te kleuren ligt echter steeds bij de perceeleigenaar. Een gemeente kan hierbij sensibiliserend optreden, maar kan zich niet in de plaats van de individuele eigenaars stellen.
Zoals eerder aangegeven wordt het jachtrecht niet automatisch verleend, maar is voor elke toevoeging van percelen in een jachtplan nu een schriftelijk bewijs van jachtrecht vereist. De jager moet sinds de wetswijziging van 2014 dus wel degelijk de schriftelijke toestemming hebben van een eigenaar om het jachtrecht op diens perceel te mogen uitoefenen. Enkel voor historische jachtrechten, die mondeling of schriftelijk toegekend zijn voor de wetswijziging van 2014 en die opgenomen zijn in een jachtplan, moet een eigenaar zelf nog initiatief nemen om de eigen percelen desgewenst uit een jachtplan te schrappen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord, maar ik leer daar twee dingen uit.
Ik weet niet of u zelf al eens geprobeerd hebt om een eigendom uit het huidige systeem uit te schrijven. Dat is absoluut geen eenvoudige opdracht. Misschien is het interessant om dat eens te proberen, want het is helemaal niet eenvoudig of laagdrempelig. Ik denk dus dat er heel veel werk aan de winkel is om dit veel simpeler te maken. Ik hoor van mensen die zich uitgeschreven hebben dat die uitschrijving bij de nieuwe update weer ongedaan gemaakt is. We moeten er echt wel op toezien dat deze procedure maar eenmaal hoeft te gebeuren en daarna voor altijd geldt, niet dat die uitschrijving op de een of andere manier terug gewist is. Dat kan nu misschien een fout zijn, maar ik denk dat er aan het systeem toch wel wat zaken schorten.
Ik hoor u ook zeggen – en dat betreur ik eigenlijk wel – dat u niet van plan bent om het systeem te evalueren, maar het verder wenst te gebruiken, hoewel daar heel veel opmerkingen over zijn en het eigendomsrecht er eigenlijk mee geschaad wordt. Ik had graag gehoord dat u bereid was om het te evalueren en het grondig te bekijken, maar dat hoor ik niet in uw antwoord. Misschien heb ik dat niet goed begrepen, maar het lijkt mij toch wel zeel belangrijk dat we het Jachtdecreet en alle regelgeving daaromtrent bekijken, aanpakken en weer tegen het licht houden. Wij zullen daarrond alvast initiatief nemen, om dat opnieuw ter discussie te brengen.
Ik vraag dus toch wel initiatief te nemen om de zaken even eenvoudig en laagdrempelig te maken, zoals u beweert dat ze zijn.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Het is met name onze fractie geweest die altijd heeft aangedrongen op een maximale transparantie wat betreft het hebben van jachtrechten en het uitoefenen of benutten ervan. Ons principe is daarbij altijd geweest dat maximale transparantie, duidelijkheid en ook gebruiksvriendelijkheid voor de eigenaar essentieel zijn. In dat opzicht hebben wij ook altijd de stappen uit 2014, om over elke wijziging en uitbreiding van bestaande jachtplannen een onomstotelijk en onbetwistbaar schriftelijk bewijs te moeten voorleggen, toegejuicht als een logische stap in dat proces naar een grotere transparantie.
We moeten zeer goed kunnen begrijpen dat er verontwaardiging ontstaat bij veel eigenaars als ze vaststellen dat er jachtrechten zijn overgedragen aan een wildbeheerseenheid of individuele jager op hun eigendommen of op speeltuinen, begraafplaatsen en openbaar domein in hun gemeente.
Het is ook altijd het standpunt van mijn partij geweest dat de jacht aanwezig is in Vlaanderen om een bijdrage te leveren aan onze natuurdoelstellingen. We kunnen daarmee leven en hebben daar zelfs geen probleem mee. De voorwaarden die eraan gekoppeld zijn, zijn ook daar weer transparantie en het zoeken naar draagvlak. In dat zoeken naar draagvlak is het voor de jachtsector essentieel om de verontwaardiging en de ongerustheid die leeft bij veel burgers, te begrijpen.
Persoonlijk ken ik nogal wat wildbeheerseenheden. Zij begrijpen dat ze een stap verder moeten gaan dan hetgeen op dit ogenblik wettelijk verplicht is, dus enkel bij uitbreiding een wijziging van de jachtplannen. Ze beginnen bijna retroactief met het in kaart brengen van welke eigenaar jachtrechten heeft en kijken of ze dat op papier kunnen zetten. Zonder dat er op dit ogenblik een dwingend regelgevend kader is, zijn ze met die oefening bezig. Minister, ik denk dat het goed zou zijn mocht u het signaal sturen in de richting van wildbeheerseenheden dat die inspanning zeer wordt gewaardeerd en het best wordt volgehouden of ingezet waar ze nog niet van kracht is.
Het idee om het bewijssysteem om te draaien, waarbij ze dus geen jachtrecht hebben tenzij ze voor elk historisch gebied waarop ze jachtrecht hebben, een schriftelijk bewijs kunnen voorleggen, vind ik sympathiek en wil ik ook verder bekijken, maar is op dit ogenblik nog niet aan de orde. We moeten ook begrip hebben voor wat historisch is gegroeid. We mogen het ook niet laten voorkomen alsof er op elk perceel waarop jachtrecht is toegekend, effectief wordt gejaagd. Het is wel wat complexer dan dat. Er wordt niet gejaagd in speeltuinen. Er wordt niet gejaagd op begraafplaatsen. Laat ons de wettelijke situatie aanpassen aan de feitelijke situatie. Het is evident dat er zeker stappen vooruit kunnen worden gezet.
De rol voor gemeenten daarin vind ik ook een interessante piste, maar laat ons ook daar redelijk zijn. Sensibiliseren is zeer goed en verschillende gemeenten doen dat ook via hun website en informatiekanalen waarover ze beschikken. Ik denk niet dat alle gemeenten op dit ogenblik de capaciteit hebben – nu zet ik even mijn petje op van lokaal bestuurder – om de aanvragen van burgers te capteren en, indien er al een juridisch kader voor zou zijn, in groep door te geven aan de arrondissementscommissarissen. De ambtenaren die daarmee belast zijn, hebben al andere taken en hebben die ruimte niet.
We moeten durven bekijken of het niet beter kan, want ik ben ervan overtuigd dat het wel beter kan, maar zonder daarbij een ander bestuursniveau te belasten op een manier die het niet meer aankan. Als de jacht haar plaats in Vlaanderen wil behouden, dan moet ze ook zelf beseffen dat het draagvlak essentieel is en moet er een zo groot mogelijke bereidheid zijn om naar een zo groot mogelijke transparantie te gaan.
Wat het effectief uitkleuren betreft, heb ik moeite met de tijdspanne, maar zo technisch ingewikkeld is het niet. Je gaat met je belastingbrief die aantoont dat je onroerende voorheffing betaalt naar de arrondissementscommissaris. Die neemt er akte van en zorgt voor de uitkleuring. De tijd die daarvoor nodig is, is iets anders, maar het technische aspect vind ik niet onoverkomelijk.
Ik begrijp de bezorgdheden en ben mij ervan bewust dat er bepaalde knelpunten zijn, ook bij de arrondissementcommissarissen. Ik zal in de komende maanden onderzoeken hoe we daaraan kunnen tegemoetkomen, zonder dat ik verder wil ingaan op de problematiek. Ik ben me wel bewust van bepaalde knelpunten.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben al blij dat u het zult onderzoeken. Ik heb daarnet al aangekondigd dat wij een initiatief zullen nemen om ervoor te zorgen dat de evaluatie van het Jachtdecreet en de aanpassingen ervan echt vooruitgaan.
Het klopt dat het niet zo ingewikkeld is, maar het vraagt heel wat tijd. Dat is op zich al een drempel. Als we echt willen dat dit een werkbaar verhaal is dat iedereen begrijpt, dan moeten al die speeltuinen en openbare domeinen waarop eigenlijk niet gejaagd kan worden, eruit. Het is immers absurd dat er een jachtrechtkaart is waarop delen staan waarop niet gejaagd kan worden. Dat zorgt alleen maar voor verwarring. Je kunt dat eigenlijk niet uitleggen.
Daarnaast is de drempel ‘tijd’ ook wel heel belangrijk. We moeten ook daarvan af. Er is nog heel wat werk aan de winkel om het veel eenvoudiger, logischer en natuurvriendelijker te maken. We willen daar graag onze schouders mee onder zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.