Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over hoger beroepsonderwijs 5 (hbo5) Verpleegkunde
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Minister, het regeerakkoord spreekt zich heel uitdrukkelijk uit voor het behoud van de leerladder in de zorg, met een volwaardig eigen profiel en takenpakket voor de opleiding hoger beroepsonderwijs type 5 (hbo5) in de Verpleegkunde. Wij staan daar, voor alle duidelijkheid, volledig achter. De regering zal ervoor ijveren dat dat eigen profiel verankerd wordt in de federale wet op de gezondheidsberoepen en wil dat eigen profiel vormgeven in een gemengde Vlaamse en federale commissie.
Op 10 oktober 2019 is België in gebreke gesteld door de Europese Commissie, omdat de hbo5-opleiding in Vlaanderen niet voldoet aan de minimumopleidingseisen van de Europese richtlijn uit 2005. De Commissie heeft ook opgemerkt dat het verlenen van toegang tot het beroep van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger aan verpleegkundigen afgestudeerd in juni 2019, wat een federale opdracht is, eveneens niet in overeenstemming is met de richtlijn van 2005. Dat is alleszins ook een interpretatie die federaal minister De Block daaraan gegeven heeft.
Er rijst dus een ernstig probleem voor studenten die die studie op dit moment volgen en voor de afgestudeerden van 2019. Minister De Block heeft op 22 oktober in de Kamer aangekondigd dat zij geen visa meer zal uitreiken en dat zij u zal vragen om maatregelen te nemen om de opleiding te conformeren aan de vereisten van de richtlijn van 2005, om zo te vermijden dat toekomstige afgestudeerden in de problemen komen. Zij legt de bal dus in uw kamp.
Het is duidelijk dat het heel belangrijk is dat voldoende mensen die opleiding Verpleegkunde volgen. Volgens de oktobertelling van de Vlaamse hogescholen stijgt het aantal verpleegkundigen in een bacheloropleiding dit jaar van 7317 naar 7802, maar zij verklaren dat door het extra studiejaar, aangezien het aantal generatiestudenten licht daalt, van 1918 naar 1846. Volgens de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft de onduidelijke profilering van de hbo5-opleidingen Verpleegkunde tegenover de vierjarige bacheloropleiding daar waarschijnlijk ook een invloed op.
Minister, kunt u meedelen hoeveel studenten, zowel generatiestudenten als het volledige aantal, momenteel een hbo5-opleiding Verpleegkunde volgen?
Misschien is collega Van Camp in de Kamer een beetje fors geweest omdat ze uw verdediging wou opnemen, maar ze heeft daar gezegd dat dit dossier door uw voorgangers ‘verknoeid’ is. Klopt dat?
Wat is uw antwoord op de vraag van minister De Block om maatregelen te nemen om de opleiding te conformeren aan de richtlijn van 2005? Zou het een oplossing bieden om de opleiding met een half jaar te verlengen, zoals de Franse Gemeenschap deed? Overweegt u die piste?
Zijn er bijkomende maatregelen nodig voor de afgestudeerden van 2019, gelet op het standpunt van de Commissie, bevestigd door mevrouw De Block, dat die visa onterecht verleend zijn?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik was naar collega Bex aan het luisteren, en ik was aan het denken: wat wil Groen nu eigenlijk? Want dat was mij niet volledig duidelijk.
Ik zal meteen antwoorden, mijnheer Daniëls. Wij willen dat de regeringspartijen, die daar nu al jaren voor bevoegd zijn, en dit dossier blijkbaar niet opgelost krijgen, eindelijk een oplossing bieden aan de mensen in het veld. Dat is alles wat wij vragen.
Dat is duidelijk. Ik vraag het liever. Collega, u hebt de Europese richtlijnen inderdaad goed geschetst. Die zegt dat de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger in totaal minstens 3 studiejaren beslaat, en uit ten minste 4600 uur theoretisch en klinisch onderwijs bestaat. Daarbij bedraagt de duur van het theoretisch onderwijs ten minste een derde, en die van het klinisch onderwijs ten minste de helft van de minimumduur van de opleiding. Collega’s, als we denken dat wij regelneven zijn in Vlaanderen, dan denk ik dat de Europese Commissie nog wel een stapje verder gaat, en dat kwaliteit daar wordt gelijkgesteld aan uren. De Europese Commissie wees in het verleden al op het feit dat de huidige hbo5-opleiding – dat is de vroegere vierde graad – volgens haar niet voldoet inzake de urenopleiding, de competenties en de stageprogramma’s die zijn vastgelegd in deze richtlijn. Ze doen dus enkel uitspraken over de uren. Of de verpleegkundigen het kunnen of niet, dat laten ze eigenlijk buiten beschouwing.
De Europese Commissie stelde onlangs in een ingebrekestelling nogmaals vast dat de opleidingsprogramma’s niet lijken te voldoen aan de minimum-opleidingseisen – die uren dus – die werden opgenomen in artikel 31 van de richtlijn 2015/36/EG. De hbo5-studenten die afgestudeerd zijn in juni van dit jaar, zullen nog steeds toegang krijgen tot het beroep van algemeen ziekenverpleger, hetgeen volgens de Europese Commissie in strijd is met de vereisten van de voornoemde richtlijn.
Collega’s, dit is inderdaad geen nieuw dossier. Ik treed collega Bex hierin bij. Tijdens de commissievergadering van 5 juli 2018 stelde ik toenmalig minister van Onderwijs Crevits hierover al enkele vragen, met name over de noodzaak van de aanpassing van het KB 78.
Ik denk dat hier nogmaals blijkt dat we een Vlaamse opleiding organiseren voor Vlaamse ziekenhuizen, Vlaamse rusthuizen, Vlaamse zorgopstellingen, maar dat we daarbij van een KB afhangen. Dat KB is trouwens ondertussen ook een andere wet geworden, maar in de sector blijft men over die KB 78 spreken. Een aanpassing van het KB 78 is nodig om ons in regel te stellen, en ervoor te zorgen dat deze waardevolle opleiding – hbo5 – haar plaats in het onderwijslandschap kan blijven behouden.
Ik geef u toch even de cijfers mee, want daar gaat het over. Van het aantal verpleegkundigen in Vlaanderen heeft 45 procent een hbo5-opleiding gevolgd, 55 procent volgde een bacheloropleiding. Als we kijken naar het aantal openstaande vacatures, dan zijn er in Vlaanderen momenteel 2781 openstaande vacatures voor verpleegkundigen. Tel daarbij nog eens de 1509 vacatures voor zorgkundigen, en de 846 openstaande betrekkingen voor verzorgden, en het is overduidelijk dat we niet kunnen talmen om ervoor te zorgen dat we voldoende verpleegkundigen vanuit verschillende opleidingen blijven houden. Dat is natuurlijk wel de kern.
Ik hoor sommige mensen pleiten voor een schrapping van die hbo5-opleiding, omdat die opleiding niet goed zou zijn. Wel, dat gaat dan over 45 procent. Dat wil zeggen dat, als je een ziekenhuis binnenwandelt, je zegt dat vier van de tien mensen niet voldoen. Ik heb zelf lesgegeven, en mijn vroegere school had een vierde graad Verpleegkunde. Die leerlingen laat je niet alles doen. Je hebt verpleegkundigen die op de afdeling oncologie met cytostatica werken, maar dat zal niet de hbo5-verpleegkundige zijn, dat is waar. En ook op de spoeddienst mogen hbo5-verpleegkundigen een aantal handelingen niet treffen. En dat is net die KB 78.
Ik hoor dan zeggen dat die mensen mobiel moeten zijn in Europa. Wel, we hebben er zelf 2781 tekort. Dan hoop ik toch niet dat we ze in Vlaanderen laten studeren, om ze dan mobiel in te zetten in Europa. Trouwens, 98 procent van die studenten is niet mobiel in Europa.
De vraag is: wat zijn we eigenlijk aan het doen? Ik ben dan ook blij dat het regeerakkoord van N-VA, CD&V en Open Vld daarin heel duidelijk is. We behouden de leerladder in de zorg, met een volwaardig profiel en een eigen takenpakket voor de hbo5-verpleegkundigen, samen met de sector. We ijveren ervoor dat dat een eigen profiel is, en dat we dat verankeren in de federale wet. We maken de onderwijsinspectie daarvoor verantwoordelijk. Ik vind het een goede zaak dat dat in het regeerakkoord staat, op alle mogelijke manieren. Als er inderdaad problemen zouden zijn met een aantal kwalitatieve zaken, dan moeten we daar rekening mee houden.
Minister, mijn vragen sluiten voor een deel aan bij die van collega Bex. Op welke manier zult u omgaan met de ingebrekestelling van de Europese Commissie? Wat kunnen de mogelijke verdere gevolgen zijn? Zult u uw federale collega bevoegd voor Volksgezondheid, ik bedoel dus de huidige ontslagnemende minister – we zullen nog zien hoelang dat duurt – aansporen om werk te maken van de aanpassing van KB nr. 78, in het belang van de Vlaamse noden die we hebben in onze Vlaamse ziekenhuizen?
Minister Weyts heeft het woord.
Er is al veel toegelicht. De Europese Commissie stelde ook dat de hbo5-opleiding slechts voorziet in 3600 uur in plaats van de opgelegde 4600 uur. Er werd geen gedetailleerde berekening gegeven. We weten dus niet op basis van welke gegevens de Europese Commissie tot die besluitvorming is gekomen.
In de brief wordt wel verwezen naar de definitie van een lesuur die in de Codex Secundair Onderwijs is opgenomen, namelijk ‘een prestatie van 50 minuten’. Daarbij heeft men, denk ik, alles op dezelfde leest geschoeid. Men heeft abstractie gemaakt van het feit dat er ook lessen worden gegeven buiten de lestijden. Er zijn stages, in de helft van de opleiding, waarbij de leerlingen werken volgens het normale arbeidsregime van de werkplek, waar een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 klokuren wordt gerealiseerd. Tijdens de stageweken moeten de leerlingen vier uur opleidingsgebonden persoonlijke activiteiten uitvoeren. Indien we met deze elementen rekening houden, zullen we alleszins serieus boven de 3600 uren uitstijgen.
In de Vlaamse onderwijsregelgeving is ook letterlijk opgenomen dat de scholen zich dienen te houden aan alle wettelijke voorwaarden. De Europese Richtlijn en de federale gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen zijn de wettelijke vereisten. Ik ga er dan ook van uit dat de scholen zich daaraan houden. Indien de Europese Commissie het tegendeel beweert, moet zij aantonen waarom dit niet het geval zou zijn.
Ik zal, alvorens zelf uitspraken te doen en ter zake beslissingen te nemen, samen met mijn collega van Welzijn, minister Beke, de Europese Commissie de vraag stellen met betrekking tot de berekeningswijze en de gedane vaststellingen. Op grond van welke bevindingen en vaststellingen stellen zij een overtreding van de regelgeving vast? Het zou ook niet kunnen dat op basis van deze brief de federale overheid geen visa zou kunnen verlenen aan de afgestudeerden. Dat is als signaal toch wel belangrijk.
Ik weet wel dat de gestelde eisen het voor de scholen extreem zwaar maken om de verplichte 4600 uur te behalen tijdens de drie voorziene schooljaren. Dat beseffen we ten volle. Ook de competenties die men moet behalen zorgen ervoor dat de hbo5-opleiding zeer zwaar is geworden om af te werken binnen de voorziene zes semesters. Daarom blijven we ervoor ijveren om naast de algemeen verpleegkundige ook in een ‘basisverpleegkundige’ te voorzien. We hebben al zoveel tekorten in de betrokken sector. Die basisverpleegkundigen moeten niet voldoen aan de verplichtingen van de Europese richtlijn.
Daartoe moet wel de federale gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen worden aangepast, en moet er een nieuw gezondheidszorgberoep worden ingeschreven. Ook andere aspecten van de regelgeving – de erkenningscriteria, de handelingsbevoegdheid, de toegang tot specialisaties – zouden moeten worden herbekeken. De hbo5-opleiding Verpleegkunde kan dan opleiden tot een nieuw profiel.
We hebben deze vraag al meerdere malen gesteld aan de federale collega’s, maar telkens was het antwoord negatief. Ik hoop dat daar verandering in komt, ook na deze gezamenlijke stellingname op het niveau van de regeringspartijen. We hebben alle verpleegkundigen nodig. Als Europa een meerwaarde wil betekenen, eerder dan een sta-in-de-weg of een obstakel te zijn, dan speelt in dezen deze kwestie. Je krijgt het moeilijk uitgelegd dat de Europese regelgeving in de weg zou staan van concrete zorgberoepen, van mensen die zorg dragen voor onze ouderen en voor iedereen die zorg nodig heeft.
Ik geef de cijfers nog mee. Volgens de gegevens waarover ik beschik, zouden er op 1 oktober 2019 7131 unieke leerlingen ingeschreven zijn in de hbo5-opleiding Verpleegkunde. 2277 daarvan zitten in de eerste module, de module Initiatie, en kunnen dus gerekend worden als generatiestudent. Deze data zijn wel ongeverifieerd en dus niet definitief, aangezien de teldata 15 januari en 1 juni zijn. Het is dus op dit moment nog niet mogelijk om de definitieve cijfers mee te geven.
Ter vergelijking: volgens de oktobertelling van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) zijn de voorlopige inschrijvingen voor dit academiejaar in de bacheloropleiding Verpleegkunde 7802, waarvan 1846 generatiestudenten.
Op basis van die gegevens kun je stellen dat de studenten die dit jaar starten met een opleiding Verpleegkunde, verhoudingsgewijs meer kiezen voor de hbo5-opleiding.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zijn het er alleszins over eens dat het heel belangrijk is om voldoende verpleegkundigen te hebben. Dat beroep moet voldoende aantrekkelijk zijn. Mensen die de studie aanvatten, moeten ook de zekerheid hebben dat ze het beroep kunnen uitoefenen dat ze verwachten te kunnen uitoefenen.
Wat de doorverwijzing naar het federale niveau betreft: minister De Block was daar geen voorstander van. Zij heeft dat echt afgeketst in het federale parlement. Zij heeft daarbij verwezen naar de voorbeelden van de Franse en de Duitstalige Gemeenschap, die het wel hebben opgelost. Ik ga voort op de woorden van de minister van Volksgezondheid. Ik ben minder expert dan zij. Maar ik vraag me iets af. De combinatie van, zoals u het zelf zegt, het aangaan van de dialoog met Europa, bekijken of ze effectief dezelfde maatstaven hebben gebruikt bij bepaalde berekeningen als uzelf, en tegelijkertijd gaan kijken wat andere deelstaten in dit land doen, biedt dat geen oplossing zonder dat die federale wet moet worden gewijzigd?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor u antwoord en ook voor de duidelijkheid die we vanuit Vlaanderen scheppen. We blijven inderdaad gaan voor de basisverpleegkundigen, zoals u dat noemt. Zo willen we de noden die er in de zorgsector zijn, kunnen opvangen.
Ik voeg daar graag nog iets aan toe over het profiel van de instroom van die leerlingen in hbo5, of in de vierde graad Verpleegkunde. Dat is nu eens echt het prototype van een – ik ben zelf geen fan van dat woord, maar ik zal het toch gebruiken – zalmopleiding. Want dat is het type opleiding dat meestal aanwezig is in personenzorgscholen, bso en tso. En die leerlingen stromen door richting die vierde graad Verpleegkunde. En dat is dan voor sommigen de springplank om verder te gaan in de bachelor of om na verloop van tijd, wanneer ze een tijdje hebben gewerkt in de sector, door te stromen.
Collega's, ik wil jullie graag waarschuwen, want ik heb een bepaalde angst. Als we die opleiding verzwaren, verlengen, eender wat, en we daardoor minder doorstroom krijgen of minder dat zalmprincipe, dan bouwen we inderdaad, minister – u verwoordt dat goed –, door Europese regels, gebaseerd op een aantal uren, iets af waar ons onderwijs heel sterk in is. En dat kan toch helemaal niet de bedoeling zijn.
Het lijkt me dus een goede zaak dat u eens zult kijken naar die 3600 uren. Wat ontbreekt er nog? Hoeveel moet er nog bij? Kunt u aan die commissie dan vragen of er gewoon uren moeten bij komen, want dan geven we die gewoon bij, of wat er ontbreekt in het werkelijk beheersen van competenties? Want dat is natuurlijk iets anders. Als die leerlingen erin slagen om die competenties te bereiken: chapeau voor onze scholen, chapeau voor onze leerlingen, chapeau voor onze stageplaatsen. Om er dan gewoon uren bij te plakken omdat er uren moeten worden bijgeplakt, dat vind ik toch wat jammer.
Die twee zaken wilde ik u toch graag meegeven, om dan ook die ladder te realiseren. De federale wet zou dus inderdaad moeten worden aangepast, zodat we kunnen zeggen wie wat wel of niet mag doen, in het kader van de kwaliteit, waar ik me wel iets kan bij voorstellen.
De heer Warnez heeft het woord.
Ook voor ons is deze discussie heel belangrijk. De cijfers maken het heel duidelijk. Onze fractie gelooft heel sterk in de hbo5-opleiding Verpleegkunde, die een kwalitatieve opleiding is en sterk en praktijkgericht is.
Het klopt wat de heer Daniëls zegt. We geven een bepaalde groep mensen ook de kans om verpleegkundige te worden. Niemand twijfelt vandaag aan de kwaliteiten van die hbo5-verpleegkundigen. Het gaat over een administratieve beslissing van de Europese Commissie. We betreuren ook uitspraken van minister De Block en van de Europese Commissie. We willen natuurlijk ook dat het regeerakkoord wordt uitgevoerd en dat hbo5-verpleegkundigen een essentieel onderdeel blijven van de verpleegkundige leerladder met een eigen volwaardige plaats op niveau 5.
Wat mij wel een beetje stoort, is het woord ‘geknoei’ van de vorige minister. Ik ben heel blij met het antwoord van deze Onderwijsminister en deze Vlaamse Regering waarbij wordt gezegd dat we op dezelfde lijn als de vorige regering en de vorige minister blijven. Ook onze fractie zal minister De Block oproepen om de federale wet aan te passen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we op een lijn zitten. ‘We stand our ground’, daar gaat het over. De remediëring die we zouden moeten doen op basis van wat de Europese Commissie dan vooropstelt, heeft te maken met formele vereisten en gaat niet over de inhoud van de opleiding of over de inhoudelijke weging van de opleiding. Het gaat gewoon over bepaalde vormvereisten waaraan volgens de Europese Commissie niet wordt voldaan wanneer het gaat over die 4600 uur. In het huidige systeem is het natuurlijk heel moeilijk om die 4600 uren te behalen tijdens de 3 schooljaren, dat weten we allemaal. Hoe we ook zouden moeten of kunnen remediëren aan wat wordt vooropgesteld, het zal altijd een vernauwing van de toegangspoort tot het zorgberoep als gevolg hebben. Uiteindelijk hebben we de samenleving dan een heel slechte dienst bewezen.
Vandaar dat we maximaal vasthouden aan onze uitgangspunten en proberen om op het federale niveau te wegen op de besluitvorming.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik kan enkel vaststellen – en dan kijk ik naar de collega's van sp.a en Vlaams Belang die geen betoog hebben gehouden – dat we u namens Vlaanderen vragen om te blijven aandringen bij de federale collega's in het belang van de kwaliteit, van het aantal mensen, van de instroom voor dat eigenstandig profiel. Ik blijf met de vraag zitten wat de beweegredenen zijn om hiertegen te zijn. Ik zie ze niet en ik heb ze nog altijd niet gehoord, enkel over de uren. Ik denk dat u brede steun hebt om het beleid van de vorige regering, waar u ook in zat, verder te zetten en te blijven aankloppen. Wie er ook deel mag uitmaken van de Federale Regering in de toekomst, ik hoop dat dit een van de dingen is die op de eerste ministerraden wordt geregeld.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.