Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, deze zomer was er veel te doen over drie Brusselse politiegebouwen waar te hoge loodwaarden in de leidingen werden vastgesteld. Het was natuurlijk komkommertijd, maar het is heel uitgebreid in de media gekomen. Naar aanleiding daarvan heeft voormalig parlementslid Rob Beenders mij erop attent gemaakt dat hij daar eind 2018 een actuele vraag over heeft gesteld aan toenmalig minister Schauvliege.
Die antwoordde toen dat er tien scholen waren die een tijdelijk verbod op directe waterconsumptie hadden opgelegd gekregen nadat er te hoge loodwaarden in de leidingen waren vastgesteld. Toenmalig minister Schauvliege beloofde actie te ondernemen en zou onder meer een overleg organiseren tussen het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en de betrokken scholen.
Naar aanleiding van de problematiek in het Brusselse heb ik een schriftelijke vraag ingediend aan toenmalig minister Van den Heuvel om na te gaan hoe de situatie nu in Vlaanderen is. Daaruit bleek helaas dat er niet echt een vooruitgang was, integendeel. In 2018 kregen vijftien publieke gebouwen die gericht zijn op jonge kinderen het advies om geen drinkwater meer te gebruiken voor directe consumptie.
Minister, u hebt bovendien aangegeven dat een aantal acties zijn opgezet. Er is de ondertekening van een verklaring op eer door de betrokken instellingen, waarin ze hebben verklaard de nodige herstelmaatregelen te zullen uitvoeren. De preventie-adviseurs van de verschillende scholengroepen hebben toelichtingen gegeven aan werkgroepen. Het door voormalig minister Schauvliege beloofde overleg tussen AGION en de betrokken scholen heeft echter niet plaatsgevonden. Dit baart me zorgen. Zeker als het gaat om publieke gebouwen waar kleine kinderen zijn, zou het drinkwater van goede kwaliteit moeten zijn.
U hebt in uw communicatie al verwezen naar het nieuw rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over de drinkwaterkwaliteit dat er een van de komende weken aankomt. Vorig jaar is uit dat rapport gebleken dat het drinkwater in Vlaanderen over het algemeen zeer goed is, maar dit is toch een aandachtspunt dat we heel ernstig moeten nemen. Ik weet dat de kinderen in de school van mijn zoontje de boodschap krijgen zo veel mogelijk met hun beker drinkwater van de kraan te drinken. Het is dan ook essentieel dat het water kwaliteitsvol is, vooral in scholen en in gebouwen met kleine kinderen.
Minister, op welke wijze zult u de effectieve uitvoering van de beloofde herstelmaatregelen opvolgen? Zijn alle vijftien overheidsgebouwen waarvan sprake ondertussen in orde? Hoeveel negatieve adviezen voor het gebruik van drinkwater voor directe consumptie zijn in 2019 al verstrekt? Welke maatregelen zult u treffen om te verzekeren dat deze problematiek in 2020 volledig van de baan zal zijn?
Minister Demir heeft het woord.
De opvolging van de kwaliteit van ons drinkwater is zeer belangrijk, want meer en meer Vlamingen drinken kraantjeswater. We zouden dat eigenlijk iets meer moeten stimuleren, want we zouden water uit plastic bekers op termijn door gewoon kraantjeswater moeten vervangen.
Mijnheer Anaf, we moeten natuurlijk belang hechten aan een zeer kwetsbare doelgroep en we moeten zeker de kleine kindjes en schoolkinderen beschermen. U hebt daarnet naar het verslag over de kwaliteit van het drinkwater verwezen. Ik kan melden dat dit verslag vandaag wordt gepubliceerd. Misschien is dat deze ochtend al gebeurd. Algemeen beschouwd, geven de resultaten van de jaarlijkse controle aan de kraan aan dat de kwaliteit van het drinkwater in Vlaanderen in zeer grote mate voldoet aan de hoge kwaliteitseisen die we terecht stellen.
Een verhoogde aandacht voor lood in het drinkwater blijft echter nodig in Vlaanderen. Dit geldt voor de publieke gebouwen en zeker voor de publieke gebouwen waar jonge kinderen aan water worden blootgesteld, zoals kinderopvang en basisonderwijs. Dit brengt me bij de vraag op welke wijze ik de effectieve uitvoering van de beloofde herstelmaatregelen zal opvolgen.
Om ervoor te zorgen dat ons drinkwater gezond is, moet iedereen natuurlijk zijn verantwoordelijkheid opnemen. De waterbedrijven moeten de kwaliteit van het drinkwater tot aan de watermeter verzekeren. Achter de watermeter is de eigenaar van de binneninstallatie verantwoordelijk. De drinkwaterbedrijven controleren regelmatig de kwaliteit van het water in publieke gebouwen, waaronder scholen. Ze hebben de verplichting de eigenaar goed te informeren over eventuele maatregelen die moeten worden genomen. Als in het water te veel lood wordt vastgesteld, is het de verantwoordelijkheid van de gebouwbeheerder ervoor te zorgen dat de mensen in zijn gebouw niet meer aan lood in het drinkwater worden blootgesteld.
Mijnheer Anaf, zoals u in uw vraag hebt vermeld, hebben de betrokken gebouwbeheerders een verklaring op eer ondertekend waarin ze stellen de nodige herstelmaatregelen te zullen uitvoeren. Indien de gebouwbeheerders geen dergelijke verklaringen bezorgen, contacteert het agentschap Zorg en Gezondheid actief de scholen.
Om de scholen te ondersteunen bij het nemen van maatregelen, bezorgt het Departement Onderwijs en Vorming de preventieadviseurs van de verschillende koepels bovendien de adviezen met betrekking tot herstelmaatregelen.
Op dinsdag 15 oktober was er zo’n overleg tussen vertegenwoordigers van Onderwijs, dossierbehandelaars Gezondheidsbeleid en Welzijn op het Werk en toezichthouders drinkwater van de VMM en het agentschap Zorg en Gezondheid. Het voornaamste punt op de agenda was de door u aangehaalde problematiek inzake lood in het water.
Zijn alle vijftien Vlaamse overheidsgebouwen waarvan sprake intussen in orde? Voor alle duidelijkheid: de vijftien gebouwen zijn geen overheidsgebouwen, maar scholen waar jonge kinderen komen. Zoals mijn voorganger Koen Van den Heuvel in zijn antwoord aangaf, ondertekenden de betrokken scholen een verklaring op eer dat ze de nodige maatregelen zullen uitvoeren en vooral dat ze maatregelen nemen om een eventuele blootstelling aan lood via water te stoppen. Die verklaringen zijn opgestuurd naar de VMM. Ik moet ervan uitgaan dat deze mensen die verklaring op eer hebben afgelegd en niet zomaar.
Ik wil benadrukken dat het hier telkens gaat over een verklaring op eer van een beheerder van een gebouw met een publiek karakter, die nog conform de gemaakte afspraken van eigen interne preventiewerking werd of wordt benaderd. Ik zal het in dezen ook zelf opvolgen. Ik zal onze diensten vragen om te bekijken – we moeten daar misschien niet op wachten – of de maatregelen die ze moeten nemen ook effectief worden genomen. We moeten ook nagaan of dat een bepaald effect heeft in het water. Dat is belangrijk.
Hoeveel negatieve adviezen voor het gebruik van drinkwater voor directe consumptie werden reeds opgelegd in 2019? Uit het rapport ‘Kwaliteit van het drinkwater – 2018’ blijkt dat er in 2018 aan veertien publieke gebouwen gericht op kinderen het advies werd gegeven dat het water niet geschikt is voor consumptie. Daarnaast vroeg ik ook de cijfers op van 2019. Hieruit blijkt dat in vijf publieke gebouwen gericht op kinderen het advies gegeven is dat dat water niet geschikt is voor menselijke consumptie.
Welke maatregelen zullen we treffen om te verzekeren dat deze problematiek in 2020 volledig van de baan is? Zoals gezegd, zullen we die veertien gebouwen verder opvolgen. Lood in drinkwater is een belangrijke problematiek. De afgelopen jaren werden er stappen gezet om dit probleem aan te pakken. Zo hebben de drinkwaterbedrijven de afgelopen jaren hard geïnvesteerd om de oude loden aansluitingen naar de gebouwen te vervangen. Dat werk is intussen voor meer dan 99 procent af. Het is belangrijk om dat mee te delen.
We stellen ook vast dat er daar nog werk aan de winkel is, vooral binnen de gebouwen. Het huidige loodactieplan loopt eind dit jaar af. Ik geef mijn administratie de opdracht om zo snel mogelijk een derde loodactieplan op te stellen, waarbij we maximaal lessen trekken uit de ervaringen van de afgelopen jaren en concrete pakketten aan maatregelen uitwerken met prioriteit – dat wil ik onderstrepen – voor de bescherming van de kwetsbare doelgroepen. Daarbij zullen we maximaal inzetten op samenwerking met de betrokken actoren, zodat we daar kunnen rekenen op draagvlak om het plan vervolgens mee uit te voeren.
Een eerste schets van het plan kan door de administratie worden uitgewerkt tegen begin december. Die schets kan dan met ons en met de relevante actoren worden besproken, zodat we in het voorjaar 2020 met een definitief plan kunnen komen.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is in elk geval fijn om te horen dat u de problematiek ernstig neemt en dat u het met mij eens bent dat we absoluut moeten vermijden dat er nog problemen zijn in de toekomst, maar ik moet eerlijk zeggen dat uw antwoord mijn ongerustheid helemaal niet wegneemt.
Ik vind het op zich goed dat gebouwenbeheerders worden geresponsabiliseerd. Het maakt mij niet uit wie het oplost, maar het gaat wel om publieke gebouwen van de Vlaamse overheid. Laat ons, binnen de overheid, de zwartepiet niet naar elkaar doorspelen, want daar is niemand bij gebaat. Daarom vind ik het ook zo jammer dat het overleg met AGION niet heeft plaatsgevonden. Dat is immers dé instantie die er mee voor zou kunnen zorgen dat het binnen de scholen veel ernstiger wordt opgenomen.
Het is fijn dat er op 15 oktober overleg is geweest en dat de problematiek er het belangrijkste punt was. Een verklaring op eer geeft me ook niet echt het goede dat alles nu is opgelost. Ik heb eigenlijk geen antwoord gekregen op de vraag of het effectief is opgelost in die overheidsgebouwen of niet. Een verklaring op eer dat het zal worden opgelost, is voor mij zeer onvoldoende.
Ik begrijp dat er begin december een soort ‘draft’ van een plan zal komen. Ik zal in elk geval deze materie blijven opvolgen en hierover opnieuw een vraag stellen. In 2019 zijn er vijf die een verbod hebben gekregen, maar ik vrees dat we het aan dit tempo niet zullen oplossen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de bezorgdheden van mijn collega. Minister, aanvullend zou ik willen vragen of we het probleem goed in kaart hebben gebracht. Vorig jaar is er in de plenaire vergaderingen een discussie geweest, onder andere met gewezen collega De Meyer, over loden leidingen in scholen. Toen zei de minister dat men eigenlijk niet veel wist van wat scholen in hun gebouwen doen en dat hij zou proberen om het in kaart te brengen. Ik neem aan dat u op dit moment niet kunt zeggen of u daar een zicht op hebt. Kunt u mij het antwoord bezorgen op de vraag of we een zicht hebben op het loodprobleem binnen scholen?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik sluit me ook graag aan bij deze vraag, vanuit een bezorgdheid die we allemaal delen. Het is een delicate zaak die we goed moeten opvolgen. Drinkwater is een cruciaal goed waar we heel zorgzaam mee moeten omgaan. De kwaliteit tot in het glas is belangrijk.
Minister, ik ben heel blij dat u die bezorgdheid onderschrijft. Het goed in kaart brengen en het goed opvolgen, dat zal de uitdaging zijn. En we moeten nagaan wat de meest duurzame en haalbare oplossingen zijn.
Ik wil wel even het nevenverhaal belichten. Ik hoop dat we in onze communicatie altijd heel voorzichtig en genuanceerd zijn. De kwaliteit van het drinkwater is zeer belangrijk maar heeft tot nu toe altijd goede resultaten gehad. Ik hoop dat in de volgende rapportage nog eens wordt onderstreept dat het van zeer goede en hoge kwaliteit is. We stimuleren net mensen om hun drinkbus en glas aan de kraantjes te vullen. Ik hoop dat we dat in de toekomst ook kunnen blijven doen. We moeten zorgen dat het ene debat het andere niet gaat besmetten, als ik dat woord mag gebruiken, en dat we in de communicatie altijd zeer goed genuanceerd het pijnpunt benaderen, zodat we ons glas met kraantjeswater nog durven drinken.
Ik zal de collega's Weyts en Beke vragen om de problematiek beter in kaart te brengen zodat we het goed weten. Ik krijg natuurlijk de informatie vanuit mijn diensten.
U verwijst naar de verklaring op eer. Ik versta wel dat u zegt dat het een vodje papier is en zich afvraagt of ze het wel gaan doen. Ik heb wel gezegd dat ik aan de VMM ga vragen om dat op te volgen. Welke maatregelen zijn er genomen? We kunnen ook al een staaltje nemen, want we moeten niet wachten tot het volgende jaarrapport. Ik zal dat wel kort opvolgen. Als u een andere suggestie hebt, mag u die altijd doen. Ik zou niet weten wat ik anders nog kan doen.
Het is op zich een zeer goede zaak om dit met verschillende ministers te bekijken en over de beleidsdomeinen heen. Dat moet absoluut gebeuren. Ik heb dat daarnet in mijn repliek willen aangeven. Het is belangrijk dat dit in kaart wordt gebracht.
Met wat u zegt over de controle ga ik helemaal akkoord, maar ik stel wel vast dat u nu niet kunt zeggen of de gebouwen die in 2018 het verbod hebben gekregen ondertussen al in orde zijn. Hopelijk kunt u dat begin december wel als we dit nog eens bespreken.
Mevrouw Rombouts, wat u zegt klopt uiteraard helemaal. Ik zal nooit betwisten dat er gigantische stappen vooruit zijn gezet en dat de kwaliteit van het drinkwater in Vlaanderen zeer goed is. Als we hierover onze bezorgdheid uiten – wat we moeten doen –, moeten we er ook telkens bij zeggen dat het in het algemeen zeer goed is gesteld met ons drinkwater. We moeten het absoluut promoten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.