Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag om uitleg betreft de autoloze zondag. Ik heb in september 2019, toen ik de vraag om uitleg heb ingediend, vastgesteld dat een vijftigtal gemeenten in Vlaanderen een autovrije of autoloze zondag hebben georganiseerd. Het deed me met heimwee aan eerdere tijden terugdenken. In de jaren 1970 hebben we vanwege de oliecrisis inderdaad autoloze zondagen georganiseerd.
Minister, bent u van plan tijdens de vijf jaar die voor u liggen de idee van een autovrije zondag of een autoloze zondag, wat nog een stuk verder gaat, te promoten of misschien zelfs één keer per jaar of per twee jaar te verplichten?
Op die manier zouden we de mensen echt met de neus op de feiten drukken. Er moet iets gebeuren. Ik heb deze week in het Vlaams Parlement rondgelopen. Ik heb een aantal commissies bezocht, vragen om uitleg beluisterd en zelf ook een aantal vragen om uitleg gesteld. Als ik naar het Vlaams regeerakkoord kijk, merk ik echter een ongelooflijke vrijblijvendheid in verband met alles wat met het klimaat te maken heeft. De mensen die hier tijdens de hoorzitting te gast waren, hebben er net nog op gewezen dat dit een van de uitdagingen voor de komende jaren wordt. We zullen er echt niet geraken door enkel over renovaties te spreken of door de burger te blijven wijsmaken dat het zonder inspanningen kan.
Minister, om die reden zijn autovrije of autoloze zondagen een goede suggestie om effectief iets te doen. Ze zouden ook op het vlak van de sensibilisering de nodige impact hebben.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, ik heb alleszins geen heimwee naar de jaren 1970 en nog minder naar 1956, het jaar waarin de eerste autoloze zondagen hebben plaatsgevonden. Ik weet niet of u daar heimwee naar hebt, maar u hebt me gevraagd of ik de intentie heb een verplichte autoloze zondag of autoluwe zondag – wat nog een groot verschil is – in te voeren, moet ik u onmiddellijk antwoorden dat ik dit niet van plan ben.
U weet dat het sowieso niet in de aard van liberalen ligt iets te willen verplichten. We willen de mensen veeleer stimuleren en sensibiliseren. Bijkomend wil ik opmerken dat diverse Vlaamse centrumsteden, zoals Antwerpen, Gent en Mechelen, de voorbije jaren hebben ingezet op de creatie van autoluwe binnensteden. Dat was voor hen een specifieke beleidskeuze in verband met de leefbaarheid en de mobiliteit. Om die reden hebben ze hun centrum anders ingedeeld, zonder hiertoe te worden verplicht. Daarnaast nemen een aantal steden en gemeenten één keer per jaar deel aan autoluwe initiatieven. Dit vormt meestal een onderdeel van de Week van de Mobiliteit, een initiatief van het Netwerk Duurzame Mobiliteit dat elk jaar in september plaatsvindt. Tijdens die autoluwe dag proberen de lokale besturen vooral de bestaande alternatieven inzake duurzame vervoersmodi beter in beeld te brengen en er zo de inwoners van hun stad of gemeente kennis mee te laten maken. Het doel is natuurlijk zo veel mogelijk weggebruikers uit de wagen te halen door hen voor een alternatief te laten kiezen.
Dit is uiteraard het opzet van heel het mobiliteitsbeleid dat de Vlaamse Regering voert. Dit beleid komt tot uiting in de basisbereikbaarheid. Ik blijf er echter bij dat dit vooral een bevoegdheid van de lokale besturen is en blijft. Het staat hun volkomen vrij te participeren aan het initiatief van het Netwerk Duurzame Mobiliteit om zelf een autoluwe zondag of iets anders in die aard te organiseren. Ik denk dat alle lokale besturen voldoende knowhow en voldoende initiatiefrecht hebben om, zonder hiertoe te worden verplicht, alle mogelijke stappen te zetten.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, Ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik had van u niets anders verwacht. Het is niet verplicht, maar we hebben 5 jaar. Ik heb het nog eens nagekeken. Dit jaar hebben 49 of 50 gemeenten het op die datum gedaan. Een paar anderen hebben het op een ander moment gedaan. Ik neem aan dat de Vlaamse gemeenten de gemeenten nog meer zou kunnen sensibiliseren om dat te doen. Er is een verschil tussen een verplichting en het echt stimuleren, waardoor de drempel een stuk lager wordt.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, mijn fractie kan de minister enkel volgen. Dit is niet iets wat we van hogerhand moeten opleggen. Het moet eigenlijk vanuit de gemeenten zelf komen. De gemeenten moeten maatregelen nemen en initiatieven bevorderen. Naast de sensibilisering is er ook nood aan structurele maatregelen. Ik denk dat we die maatregelen in het Vlaams regeerakkoord nemen. Als we naar de modal shift kijken, is het duidelijk dat in het Vlaams regeerakkoord duidelijke maatregelen en investeringen vermeld staan. Ik denk dan aan de weginfrastructuur. De realisatie van de modal shift moet nog altijd het doel van de Vlaamse Regering zijn.
Ik wil ook even het referendum in Kortrijk van afgelopen zondag aanhalen. Daar heeft 57 procent gestemd tegen de invoering van een autoloze zondag eenmaal per maand. Ik doe een oproep om in verband met die autoloze zondagen ook rekening te houden met alle aspecten van de samenleving. Ik denk hierbij vooral aan de impact die dit op de zelfstandigen kan hebben. Als de restaurants en dergelijke in een stadskern niet meer met de auto bereikbaar zijn, kan dit voor de kleine zelfstandigen heel nefast zijn. Wat die autoloze zondagen betreft, moeten we rekening houden met alle aspecten en zeker met de middenstand.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Voorzitter, het zal wellicht niemand zijn ontgaan dat mijn stad, Kortrijk, de afgelopen weken in de ban was van het eerste digitale referendum in Vlaanderen. De vraag was of de mensen een maandelijkse autovrije zondag een goed idee vonden. Deze mobiliteitsvraag leefde duidelijk, want maar liefst 9880 Kortrijkzanen hebben duidelijk hun stem laten horen en 57 procent van de stemmers ging er niet mee akkoord de Kortrijkse binnenstad een vaste zondag per maand autovrij te maken.
In 2017 heeft de mobiliteitsorganisatie Touring gepeild naar de mening van de Belg over een autoloze zondag. Daaruit is gebleken dat slechts een op drie Belgen een autoloze zondag nuttig vindt. Er zou te veel aandacht naar de randevenementen en te weinig aandacht naar het nuttig en sensibiliserend aspect uitgaan.
Wat ons betreft, staat het elke gemeenten vrij een autovrije dag te organiseren, maar onze fractie is er absoluut niet voor te vinden mensen dit te verplichten, zodat mensen op een specifieke dag hun auto niet kunnen gebruiken. Net om die reden zijn de maandelijkse autoloze zondagen door onze kiezers afgestraft. De automobilist betaalt al te veel taksen en weldra kan in heel Vlaanderen nog een lage-emissiezone en een kilometerheffing worden ingevoerd. De mensen nog eens extra pesten op hun vrije zondag, is er voor ons echt over.
Minister, mogen we ervan uitgaat dat u effectief niet zult ingaan op deze vraag om verplichte autovrije zondagen in te voeren?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, we zijn zeer blij dat u dit niet wilt verplichten. Ik denk dat het vooral een lokaal standpunt moet zijn. Dit kan soms ook van onderuit komen. De ene stad is de andere niet. Sommige steden zijn ‘walkable cities’, waar iedereen alles gemakkelijk te voet kan doen. In andere steden is het gemakkelijk met de fiets. Soms is het net de vraag van veel bewoners om eens geen auto’s te laten rijden. In Brugge, bijvoorbeeld, is de autoloze zondag echt een feest. Heel de binnenstad wordt afgesloten en iedereen mag de straten innemen om terrassen te plaatsen. Iedereen is daar heel positief over.
U moet een autoloze zondag niet per se negatief belichten. U kunt er een positief verhaal van maken, waar zowel de mensen in de stad als de handelaars voordeel uit halen. Dat is de weg die u moet volgen. U moet draagvlak creëren.
Eigenlijk vond ik het Kortrijks initiatief met de online stemming zeer democratisch. Er is gedebatteerd over het gebruik van het openbaar domein en over de bereikbaarheid, wat positief is. De mensen hebben geoordeeld dat ze dit niet willen en het wordt niet ingevoerd. Ik denk dat we het debat in de steden en de gemeenten op die manier moeten voeren.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende tussenkomsten. Mevrouw Fournier, u haalt terecht een aantal elementen aan die zijn opgenomen in het regeerakkoord, en waarmee we expliciet kiezen voor een aantal alternatieve vervoersmodi en daar ook extra investeringen voor meegeven. Zeker al mijn dank om dat nog even mee in de picture te zetten.
Zoals ook andere collega’s zeggen, is het inderdaad aan de lokale besturen zelf om te bepalen of ze bepaalde delen in hun stadskern of gemeente autoluw willen maken, of dat ze willen opteren voor een maandelijkse, dan wel jaarlijkse autoloze of autoluwe zondag. Ik wil ter zake opnieuw volop de lokale autonomie laten spelen. Uiteraard is er, zoals mevrouw van Volcem zegt, wel degelijk nood aan een draagvlak vooraleer men zoiets wil doen. Initiatieven zoals burgerparticipatie of referendums zijn wat dat betreft zeker een goede zaak.
Mijnheer Vandenhove, aan u specifiek als initieel indiener van de vragen zou ik toch het volgende willen meegeven. U kunt natuurlijk, als gemeenteraadslid van de stad Sint-Truiden, alsnog een initiatief nemen om ook Sint-Truiden over de streep te halen om toch deel te nemen aan de autoloze zondag die wordt gecreëerd door het Netwerk Duurzame Mobiliteit. De voorbije periode waren er ruim veertig lokale besturen die eraan hebben deelgenomen. De stad Sint-Truiden was er niet bij, dus misschien bij dezen een oproep aan u om enig initiatief te nemen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik wou eigenlijk niks meer zeggen. Er zijn tijden geweest dat er in Sint-Truiden wel een autovrije zondag was, maar goed.
De vraag om uitleg is afgehandeld.