Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Ik ben blij om zoveel bekende gezichten terug te zien. Minister Dalle, ik wil u graag feliciteren met uw ministerschap. Ik ben ook blij dat u in deze regering zetelt, want ik weet dat u een hart hebt voor Brussel, net zoals ik – al vullen we dat soms wel op een andere manier in. Daar gaan we uitgebreid over discussiëren in deze commissie. Ik zal het zeggen als ik het goed vind, en ik zal het ook zeggen als ik het minder goed of slecht vind. Zo kunnen we samen hopelijk vooruitgaan.
Ik begin met het goede: ik vind het positief dat u vandaag in BRUZZ hebt gezegd dat u zich ook met gewestelijke materie wilt bezighouden. U wilt ook dat de fietspaden die vanuit Vlaanderen worden aangelegd, tot in het centrum van Brussel kunnen worden doorgetrokken. En daar willen wij zeker aan meewerken.
Ik zou ook een suggestie willen doen. Want een samenwerking tussen het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is ook nodig voor de werken aan de Brusselse ring. In het Brussels regeerakkoord staat dat de Brusselse Regering hierover de dialoog wil aangaan met de Vlaamse Regering, om dat te laten uitmonden in een samenwerkingsakkoord. Ik hoop dat u daar binnen de Vlaamse Regering ook werk van zult maken.
Er zitten nog een aantal positieve elementen in het regeerakkoord, zoals de Brusselnorm, die in tweevoud wordt aangehaald: zowel de 13 procent Brusselaars als doelgroep, als de 5 procent van de Vlaamse middelen die aan gemeenschapsmaterie worden besteed. Dat is de norm die Vlaanderen als norm hanteert om te investeren in Brussel.
Een tweede positieve punt is het feit dat u zult toezien op de Brusseltoets. U zult in de gaten houden of de Vlaamse regelgeving ook toepasbaar is in Brussel, en of daar eventueel Brusselparagrafen aan moeten worden toegevoegd.
En in dat opzicht hadden we gisteren en vandaag eigenlijk al twee testcases. Gisteren heb ik, samen met collega Hannelore Goeman, een vraag gesteld over de inburgeringscursussen in Brussel. Daar hebben we een positief antwoord op gekregen, want die blijven gratis – gelukkig maar.
Een tweede onduidelijkheid situeert zich voor mij bij de investeringen die de Vlaamse Regering heeft aangekondigd in de lokale besturen, en meer bepaald de responsabiliseringsbijdrage van de pensioenen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Minister-president Jambon heeft met veel bombarie aangekondigd dat Vlaanderen de volgende vijf jaar maar liefst 1,4 miljard euro zal investeren in de lokale besturen. Dat is natuurlijk geld dat ergens vandaan moet komen – dat hebben we al tot uit den treuren uitgelegd gekregen. Dat komt dus vanuit de middelen waarvan nu 5 procent naar Brussel moet gaan.
Een van de maatregelen voor die 1,4 miljard euro is de overname van de helft van de responsabiliseringsbijdragen voor de pensioenfactuur. Ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie betaalt deze responsabiliseringsbijdrage. Ik heb daarrond twee concrete vragen. Hoeveel bedraagt die responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenfactuur in de begroting van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC)? Zal de Vlaamse Regering ook tussenkomen in die responsabiliseringsbijdrage voor de Nederlandstalige Brusselaars? Hoe zal dit concreet in zijn werk gaan?
Bedankt voor uw vraag, collega Bex. Mag ik u wel vragen om in het vervolg bij uw oorspronkelijke vraag te blijven? De minister heeft immers antwoorden voorbereid op uw vragen. (Opmerkingen van Stijn Bex)
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor de felicitaties en voor uw vraag, collega Bex. Wat uw eerste vraag betreft, kan ik u zeggen dat de responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenfactuur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie dit jaar 145.000 euro bedraagt.
Wat de tussenkomst van de Vlaamse overheid in die responsabiliseringsbijdrage betreft: dat is gepland voor een aantal lokale entiteiten – hoofdzakelijk gemeenten en steden, en een aantal aanverwanten. Budgettair gezien wordt er niet in een tussenkomst voorzien voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en net zomin voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de provincies. We hebben dat dus ook voor de vijf Vlaamse provincies niet voorzien. Het is wel voorzien voor steden en gemeenten, maar niet voor de Vlaamse provincies en niet voor de intergemeentelijke samenwerkingen.
De VGC is natuurlijk een specifieke entiteit, een sui-generisentiteit, met een regionale dimensie. Ze staat uiteraard boven het gemeentelijke niveau van de negentien gemeenten en heeft uiteraard niet dezelfde verantwoordelijkheden en bevoegdheden als de Vlaamse gemeenten en steden. We hadden het daarnet bijvoorbeeld over de gewestaangelegenheden. De Vlaamse steden en gemeenten hebben belangrijke verantwoordelijkheden op het vlak van gewestzaken, maar dat is niet het geval bij de VGC. In die zin zullen er zowel voor de provincies en de intergemeentelijke samenwerkingen als de VGC geen tegemoetkomingen zijn boven op die responsabiliseringsbijdrage.
Eerst en vooral moeten we erkennen dat het deels een symbolische discussie is, want die 145.000 euro gedeeld door twee valt in het niets tegenover de bedragen van de responsabiliseringsbijdrage die steden als Antwerpen bijvoorbeeld ontvangen. Toch vind ik het een belangrijke discussie en vind ik de vergelijking met de provincies een zeer slechte vergelijking, minister.
Ik heb daarvoor drie redenen. Ten eerste bestaat er toch een sterke tendens om de provincies uit te kleden. Sommigen willen ze zelfs afschaffen. Ik hoop dat er toch een andere visie ten aanzien van de VGC bestaat dan ten aanzien van de provincies.
Ten tweede vervult de VGC een heel belangrijke rol voor de Brusselse Nederlandstaligen, een rol die in Vlaanderen door de gemeentebesturen wordt vervuld. De gemeentebesturen zijn autonomer geworden op het vlak van culturele en welzijnsmateries. De VGC doet dat nog steeds voor de Nederlandstalige Brusselaars. De middelen die de gemeenten nu krijgen in het kader van deze operatie kunnen zij, denk ik toch, besteden aan wat zij belangrijk vinden. Dat kan net zo goed cultuur, welzijn of sport zijn.
Ten derde – en dat is misschien het belangrijkste punt en daar vraag ik echt uw aandacht voor – gaat het regeerakkoord enerzijds uit van de Brusselnorm: 5 procent van de overheidsuitgaven op het vlak van gemeenschapsaangelegenheden gaat naar Brussel. We beschouwen 30 procent van de Brusselaars als Nederlandstaligen en we investeren daarin. Anderzijds, als u binnen de begroting 1,4 miljard euro gaat overhevelen naar alle Vlaamse gemeenten en dat niet doet voor de Brusselaars, moet u daar op de een of andere manier een compensatie voor vinden en er bijvoorbeeld voor zorgen dat bepaalde besparingen die wel in de culturele en welzijnssector elders doorgevoerd worden minder van toepassing zijn op Brussel. Anders verliest Brussel. Ik hoop dat we het daarover eens zijn.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, proficiat met uw nieuwe functie vanwege sp.a-one.brussels. Ik kijk uit naar de discussies.
Ik sluit me graag aan bij de bedenkingen van de heer Bex. Oké, het gaat over andere bedragen dan die voor een aantal grote steden, maar het is voor mij inderdaad toch ook een beetje een principekwestie, in die zin dat de VGC altijd een autonoom bestuur is geweest, dat een gemeentevervangende rol speelt in Brussel.
Als ik in de krant lees dat Antwerpen 350 miljoen euro krijgt, in het kader van de overname van de helft van die responsabiliseringsbijdrage, gun ik dat mijn Antwerpse collega’s van ganser harte, maar dan zie ik natuurlijk ook de mogelijkheden die een dergelijke maatregel voor een stad als Antwerpen schept. Ik ga niet onder stoelen of banken steken dat ik mij wat zorgen maak over het feit dat ik een transfer zie in het kader van die maatregel: de helft van de responsabiliseringsbijdrage van de Vlaamse gemeenten overgenomen, maar tegelijkertijd stel ik vast dat er 6 procent bespaard zal worden op algemene subsidies, iets wat Brussel, met zijn ongelooflijk rijk aanbod aan culturele, sport- en jeugdverenigingen, zeer sterk zal voelen.
Ik hoor ook dat er besparingen op til zijn in het Vlaams Brusselfonds. In de begrotingsbesprekingen gaan wij daar ongetwijfeld verder op in, maar ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om u als nieuwe Brusselminister op te roepen om te vechten voor de centen van onze stad. Het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat de Vlaamse gemeenten wel ondersteund worden bij een factuur die er zit aan te komen, op de kap van Brussel, dat vooral het slachtoffer zal zijn van een ronde besparingen.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel collega Goeman. Bedankt voor de felicitaties. Ik kijk ernaar uit om samen te werken.
Collega Bex, u begrijpt dat het uitkleden van de provincies niet het standpunt is van mijn partij en dat het regeerakkoord dat ook niet voorziet. We bieden gedurende deze legislatuur verder continuïteit aan de provincies zoals ze vandaag bestaan. We zien de VGC als een belangrijke partner om mee samen te werken. Dat staat ook met zoveel woorden in het regeerakkoord. Ik neem de opmerkingen over de Brusselnorm zeker ter harte. We hebben effectief benadrukt in het regeerakkoord dat we de Brusselnorm integraal willen behouden. Onze doelstelling is minimaal 5 procent van Vlaamse middelen in Brussel te besteden en daarmee 30 procent van de Brusselaars te bereiken. Uw bezorgdheden daarover neem ik zeker mee. Ik wil er wel op wijzen dat de dotatie van de VGC op een bijzonder positieve manier wordt behandeld door deze regering.
Collega Goeman, u hebt ernaar verwezen dat er een algemene besparingslijn van 6 procent is in 2020 voor toelagen en subsidiëring allerhande. Voor de dotatie aan de VGC is dat niet voorzien. Daar wordt niet op bespaard. Die dotatie bedraagt 26,8 miljoen euro. Mochten we de algemene logica hebben doorgevoerd van 6 procent besparing, dan zou dat betekenen dat we 1,6 miljoen euro daarvan hadden weggenomen, een veel groter bedrag dan dat van de discussie die we hier hebben over responsabiliseringsbijdragen. Dat bedrag van 1,6 miljoen euro wordt niet bespaard op de dotatie aan de VGC.
Ook niet onbelangrijk is dat deze regering ervoor gekozen heeft om een stukje te besparen, maar vooral om te kunnen investeren. Dat gaat over domeinen die zeer relevant zijn voor Brussel. Ik denk aan Onderwijs – de minister van Onderwijs is hier aanwezig –, waar we 250 miljoen euro extra investeringen zullen doen tegen 2024. Een substantieel deel daarvan zal ook besteed worden in Brussel, zoals ook in het verleden het geval was. Ik zal er met collega Weyts zeker op toezien dat die investeringen op een goede manier gebeuren en dat een belangrijk deel daarvan in Brussel wordt besteed. Idem trouwens voor Welzijn, waarin we tegen het einde van de legislatuur 550 miljoen euro investeren. Ik zal er samen met collega Beke op toezien dat die middelen voor Welzijn ook op een goede manier kunnen worden besteed in Brussel, zoals dat de afgelopen legislatuur het geval is geweest. Ik denk aan de kinderopvangplaatsen. In samenwerking met voormalig Vlaams minister Vandeurzen en voormalig Brussels minister Debaets zijn er met Vlaamse middelen duizend kinderopvangplaatsen extra gecreëerd. Ook in de toekomst zullen we ervoor zorgen dat een substantieel deel van die middelen besteed kunnen worden in Brussel.
Deze vraag is dus pertinent, maar moet ook gezien worden in het kader van de globale financiering van Brussel en de VGC. Ik denk dat de VGC daar bijzonder goed uitkomt.
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil de minister danken voor zijn antwoord, maar ik ben niet blij met een dode mus. Het zou er nog aan moeten mankeren dat er op de dotatie van de VGC nog 6 procent bespaard wordt. Ik kijk wel met interesse uit naar de investeringsklemtonen die door deze regering zullen worden gelegd op Brussel.
Ik wil nog heel kort iets zeggen over de Brusseltoets. In het regeerakkoord is die eigenlijk nogal negatief opgevat. U gaat de vergaderingen van het College van de VGC bijwonen, om na te kijken of de Vlaamse regelgeving correct wordt toegepast. En vooral bij die Brusseltoets vinden we het een probleem dat Vlaanderen te vaak pas achteraf nagaat of bepaalde regelgeving wel toepasbaar is op Brussel. Dat zien we ook bij de twee voorbeelden van vandaag en gisteren. We zouden eigenlijk vooraf in dialoog moeten treden met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de VGC, om te zien hoe onze regelgeving toepasbaar kan zijn. Ik zou u dan ook willen vragen om een open dialoog te voeren met de VGC.
De vraag om uitleg is afgehandeld.