Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, in het Vlaams regeerakkoord werd een duidelijke ambitie uitgesproken voor een circulaire economie en voor een gefaseerde afbouw van afvalverbranding, wat goed is. Ik citeer: “We evalueren samen met de gemeenten de wenselijke rol van overheden in afvalverwerkingsinstallaties, vanuit de bezorgdheid dat zij zich voldoende moeten kunnen focussen op preventie en beleid.”
Intussen is de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) al een tijd bezig met de opmaak van een langetermijnvisie over de eindverwerking van afval. De directieraad van de OVAM besliste al in 2013 om te gaan voor een zerowastestrategie tegen 2050. Ook de vorige Vlaamse Regering stelde in haar toekomstvisie dat ze Vlaanderen tegen 2050 100 procent circulair wil maken.
Dan is het logisch om de bestaande capaciteit aan verbrandingsovens te verminderen en zeker niet op te voeren. Op korte termijn gaat de OVAM voor 250.000 ton verbrandingscapaciteit minder. Tegen 2030 zou het zelfs al 500.000 ton minder moeten zijn, want afval verbranden zorgt steeds voor veel uitstoot van CO2. In dat kader is een nieuwe oven – laat staan een oven met een nog grotere capaciteit – ongewenst en onlogisch. Ook nieuwe verwerkingstechnologieën verdienen volgens de OVAM de nodige aandacht.
Recent heeft de voorzitter van de Intercommunale voor Slib- en Vuilverwijdering van Antwerpse Gemeenten (ISVAG) echter in de pers verklaard dat ISVAG een nieuwe vergunningsaanvraag heeft ingediend voor de bouw van een geheel nieuwe afvalverbrandingsoven naast de bestaande oven, maar op dezelfde locatie in Wilrijk. Dit komt nadat de vorige vergunningsaanvraag door uw voorganger geweigerd werd. Intussen loopt er op initiatief van het stadsbestuur van de stad Antwerpen een marktbevraging in functie van nieuwe locaties en technieken inzake afvalverwerking als alternatief voor de plannen van ISVAG voor een nieuwe oven met dezelfde verbrandingstechnologie op de locatie in Wilrijk.
De ambities van deze regering zijn heel duidelijk op papier. De stappen van ISVAG lijken daar niet meteen in te passen. Wat is de stand van zaken van de langetermijnvisie inzake de eindverwerking van afval voorbereid door de OVAM? Is deze visie al klaar? Kan die aan het parlement bezorgd worden, zodat we daarover het debat kunnen aangaan?
Hoe ver staat het met de actualisering van de BBT-studie (beste beschikbare techniek) over afvalverbrandingstechnieken? Als deze studie klaar is, kan die dan ook vrijgegeven worden?
Op welke manier zult u rekening houden met de langetermijnvisie en BBT-studie enerzijds en de marktbevraging inzake ISVAG van het Antwerps stadsbestuur anderzijds, alvorens een beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag voor een nieuwe oven met een grotere capaciteit?
Minister Demir heeft het woord.
We hebben inderdaad in het Vlaams regeerakkoord de ambitie uitgesproken om volop in te zetten op een circulaire economie en nog andere inspanningen te plegen voor selectieve inzameling en recyclage van afval.
Daarnaast zijn er helaas nog altijd diverse afvalstoffen die nog niet recycleerbaar zijn en zullen er nog grote inspanningen nodig zijn van ons allemaal, de Vlaamse en lokale besturen, de beheerorganismen voor diverse afvalstromen, de sectorfederaties en middenveldorganisaties, om al onze burgers en bedrijven te overtuigen om bewuster te consumeren, minder afval te produceren, producten zo te ontwerpen dat ze beter recycleerbaar zijn en tot slot het recycleerbaar afval daadwerkelijk selectief in te zamelen.
Nu, helaas zal afvalverbranding de komende jaren dan nog steeds noodzakelijk zijn in Vlaanderen, tenzij u een andere oplossing hebt. Daarbij geven we de voorkeur aan verbrandingscapaciteit met een zo laag mogelijke uitstoot.
Bovendien willen we met dat afval niet nodeloos naar de andere kant van het land rijden, en dus zullen we goed moeten inschatten welke verbrandingscapaciteit we waar nodig hebben in Vlaanderen.
Op uw eerste vraag verwijs ik naar het antwoord op een eerdere vraag om uitleg op 13 februari 2019. Ondertussen heeft de OVAM heel wat studiewerk verricht voor de verdere uitwerking van een langetermijnvisie. De nodige cijfers met betrekking tot de eindverwerking werden geactualiseerd tot en met 2018. Vervolgens werden verschillende scenario's uitgetekend voor de inschatting van het aanbod brandbaar afval.
Op dit moment wordt het ontwerp van een langetermijnvisie tegen het licht gehouden van het nieuwe regeerakkoord. Tegen het einde van dit jaar zal de OVAM deze langetermijnvisie aan mij overmaken. Zodra we die met hen hebben bekeken, zal ik daarover graag het gesprek aangaan, zowel met deze commissie als met u.
In april werd een eerste draft van het eindrapport aangeleverd aan de OVAM. Op basis van de opmerkingen die eerder door de stuurgroep, waarin de vertegenwoordigers van diverse relevante sectoren en middenveldorganisaties zitten, werden geformuleerd, vroeg de OVAM vervolgens om nog enkele aanpassingen aan en verduidelijkingen van het rapport. Het finale eindrapport wordt zeer binnenkort opgeleverd en zal ook worden gepubliceerd.
In de eerste plaats zal de gewestelijke milieuvergunningscommissie mij adviseren over de opportuniteit van de vergunningsaanvraag. Ik ga er daarbij van uit dat deze commissie rekening zal houden met het beleidskader zoals dat door het regeerakkoord is uitgetekend, met de bedoelde langetermijnvisie, eindverwerking en de nieuwe BBT-studie inzake afvalverbrandingstechnieken.
De stad Antwerpen zal hoogstwaarschijnlijk ook een advies geven in het kader van het openbaar onderzoek van de vergunningsaanvraag van ISVAG. Ik zal dan alle adviezen grondig in overweging nemen bij mijn beslissing.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik noteer: eind dit jaar de langetermijnvisie, zo snel mogelijk de actualisering van de BBT. U zult adviezen van de stad Antwerpen, maar evengoed van de administratieve diensten afwachten, voor u een beslissing neemt. Dat lijkt me logisch. Ik neem ook aan dat die beslissing zal worden genomen conform de lijn van deze Vlaamse Regering, die natuurlijk spreekt van alternatieven zoeken voor de zeer vervuilende verbrandingsovens die er zijn. Het zou natuurlijk zeer onlogisch zijn om enerzijds dit te bepleiten, en anderzijds een positieve vergunning af te leveren voor een verbrandingsoven die diezelfde plannen in de weg staan.
Minister, uw antwoord is duidelijk genoeg. Ik wil dit niet nodeloos rekken, maar ik zal wachten tot het eind van dit jaar om dit debat zeker met u voort te zetten.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil de vraag van collega Annouri zeker mee onderschrijven. Het zou echt onverdedigbaar zijn om op die locatie dat soort installatie toe te staan, los van de locatie trouwens ook nog.
Ik ben ook heel tevreden met het antwoord. Ik denk dat het iedereen hier aangaat en dat we dat zeker over de partijgrenzen heen verder zullen moeten opvolgen. Ik ben dus heel benieuwd naar het vervolg tegen het eind van het jaar.
Minister Demir heeft het woord.
Ik kan alleen zeggen dat ik de procedure ga volgen en alle adviezen ga afwachten voor ik ter zake een beslissing kan nemen.
Ik wilde misschien graag even een suggestie doen. Wij hebben ooit, heel lang geleden, een hoorzitting gehad over de verbrandingsovens, de mobiliteitsproblematiek, de capaciteit. Ik denk dat het echt eens nuttig kan zijn om dat eens opnieuw in de commissievergadering te behandelen door middel van een hoorzitting of dergelijke, zeker met de oefening waarover we horen, die langetermijnvisie. Bij dezen de vraag om dat in een volgende regeling van de werkzaamheden voor te stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.