Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over het verdwijnen van wolvin Naya. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat de vraag is opgesteld voor al de communicatie daarrond in de media kwam. Een aantal vragen zijn dus achterhaald. We weten intussen dat de laatste waarneming van de wolvin op 10 mei was en dat er vanaf eind mei een vermoeden was dat er wel degelijk iets ernstig mis was. We weten ook dat er tussen juni en september in de luwte werk gemaakt is van een onderzoek naar de mogelijke dader van de moord op Naya. Op 30 september was er dan de persconferentie, waarop toch heel uitdrukkelijk het vermoeden uitgesproken is dat de wolvin vermoord zou zijn en dat daar onderzoek naar gevoerd wordt. Het verloop kennen we, maar mij interesseert vooral welke lessen we hieruit geleerd hebben en wat u zult doen om ervoor te zorgen dat er een wolvenbestand in Vlaanderen kan overleven.
Ik ga beginnen met de vragen over de stand van zaken van het gerechtelijk onderzoek. Hoeveel personen hebben een jachtvergunning in het gebied waar Naya zich schuilhield? Welke stappen zijn ondernomen om de personen die overtredingen deden in het gebied waar ze eigenlijk niet mochten komen, te vervolgen?
Er zou een gerechtelijk onderzoek gestart zijn. Wat heeft dat gerechtelijk onderzoek opgeleverd? Welke sanctionerende maatregelen werden genomen tegen de twee betrokken mensen waarvan sprake was in het persbericht? Is er een proces-verbaal opgemaakt? Wat is de impact van dat proces-verbaal?
Welke maatregelen zult u nemen ten aanzien van de wildbeheerseenheid waar Naya zich ophield? Welke communicatie zal hierover gestart worden?
Overweegt u stappen om jachtvergunningen in het verblijfgebied van mogelijke toekomstige nieuwe wolvinnen of eventueel daarbuiten in te trekken? Of eventueel daarbuiten?
Wat zijn uw conclusies over het verloop en welke acties zal het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) nemen om de verspreiding van de wolf in Vlaanderen verder mogelijk te maken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor uw vraag.
Er is de afgelopen dagen, weken en maanden heel veel verschenen over wolvin Naya, over wat er al dan niet met haar is gebeurd. Om begrijpelijke redenen hebben de diensten zelf niet veel gecommuniceerd. Als u het mij toestaat, voorzitter, heb ik een zeer omstandig antwoord. Ik denk dat dat ook belangrijk is in dit dossier. Het gaat tenslotte om een beschermde diersoort – ik wil dat toch wel eens benadrukken. Als bevoegde minister is het ook deels mijn taak om ervoor te zorgen dat de leefbaarheid van beschermde diersoorten ook in Vlaanderen mogelijk is. In Nederland en in Duitsland is dat ook zo. Ik ga u dus een heel verloop geven, want onze diensten hebben daar ook heel goed aan gewerkt. Er is heel wat werk aan voorafgegaan, dus ik ga daar redelijk omstandig op antwoorden.
Als antwoord op uw eerste vraag kan ik zeggen dat wolvin Naya voor het laatst geregistreerd werd door een cameraval op 10 mei 2019 om 3 uur en 6 minuten. Ze was op de beelden duidelijk drachtig. Ze liep toen, samen met wolf August, voor een van de camera’s die opgesteld werden in het kader van het monitoringsproject van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO), in samenwerking met de lokale boswachters van Natuur en Bos. Dat was op het militair domein Kamp Beverlo. Mijn administratie heeft met de militaire overheid afgesproken om geen exacte locaties publiek bekend te maken.
Onder leiding van het INBO wordt sinds juli 2018 op discrete wijze een intensieve monitoring uitgevoerd van wolven in Noord-Limburg, daarin bijgestaan door het ANB. Die monitoring steunt op de integratie van sporenonderzoek, zoals pootafdrukken, de inzet van enkele tientallen automatische cameravallen, en genetische analyse op haren, uitwerpselen en speekselresten op prooidieren. Daardoor kon een nagenoeg permanent zicht gehouden worden op de aanwezigheid en het gedrag van het gevestigde wolvenpaar August en Naya. Gemiddeld kon om de andere dag een registratie van een wolf worden opgetekend. De langste periode waarin geen wolf werd geregistreerd, was acht dagen in oktober en november 2018.
Welke inspanningen werden er genomen om ervoor te zorgen dat Naya en haar jongen konden overleven? Enerzijds kan verwezen worden naar de opmaak van het wolvenplan, dat gecoördineerd werd door het ANB en het INBO. Dat plan werd opgemaakt om het samenleven met de wolf maximaal te organiseren en mogelijk te maken. Om de acties uit het wolvenplan optimaal af te stemmen met andere sectoren – jacht, landbouw, natuur, private eigenaars en jeugd – werden bilaterale overlegmomenten georganiseerd. Om de vooruitgang op te volgen en bekommernissen in beeld te brengen, komt het Vlaams wolvenplatform, met vertegenwoordiging uit de verschillende sectoren, periodiek samen.
Ten aanzien van verschillende sectoren die in aanraking komen met wolven, zetten we ook lokaal sterk in op communicatie en overleg. Op die manier bouwen we stap voor stap aan het draagvlak voor een diersoort die pas recent weer zijn opwachting heeft gemaakt in onze samenleving. Uiteraard zetten we daarnaast ook in op toezicht en handhaving, om illegale praktijken waar mogelijk te vermijden en aan te pakken.
Anderzijds werden er in het leefgebied van de wolven zelf inspanningen gedaan om ervoor te zorgen dat Naya en de jongen zo weinig mogelijk zouden worden verstoord. Het ploegen van de brandwegen die door het militaire schietterrein lopen, werd dit jaar uitgesteld tot november om de rust in het gebied niet te verstoren. Planteninventarisaties die voorzien waren, werden uitgesteld. Maaiwerken en beheerwerken in potentiële rust- en uitwijkzones voor de wolf werden uitgesteld naar minder optimale periodes, om de verstoring van het wolvennest te vermijden. Qua monitoring en opvolging is de frequentie van het uitlezen van de camera’s en het zoeken naar sporen verhoogd: wekelijks in plaats van maandelijks.
De vaststelling dat Naya verdwenen – dood – is en het vooropstellen van de mogelijke oorzaak daarvan, zijn gebaseerd op enerzijds een grondige analyse van de vastgestelde monitoringsdata en anderzijds op een evaluatie van de waarschijnlijkheid van mogelijke doodsoorzaken. Het was volkomen volgens de verwachting dat we Naya in de eerste weken na 10 mei niet meer registreerden op onze cameravallen. De camera’s stonden opgesteld langs veelgebruikte wolvenroutes, hoofdzakelijk op onverharde wegen en door wolven gebruikte wissels. Op 20 en 31 mei werd transport van prooien vastgesteld door August. In dit geval ging het om kleinere prooien of stukken van prooien die in de muil werden getransporteerd als voedsel voor Naya.
In de loop van juni begon het terreingebruik en het gedrag van August echter sterk af te wijken van wat verwacht kon worden bij aanwezigheid van een nest jongen. August vertoonde het gedrag van een eenzame wolf, geenszins dat van een ijverig mannetje dat jongen groot heeft te brengen. Naarmate de weken verstreken, zette dat patroon zich verder door. Naya zou een aantal weken na de geboorte normalerwijze ook wat verder van het nest moeten gaan jagen, waarbij ze dan ook weer op de camera’s had moeten verschijnen. Dat was niet het geval. Loopsporen van de wolf en vers ingezamelde uitwerpselen bleken na DNA-onderzoek telkens ook toe te behoren aan August. Het was evenwel voorbarig om in juni al te besluiten dat Naya verdwenen was. Vandaar dat het INBO-onderzoek onverminderd in alle discretie werd verdergezet. Tijdens de zomermaanden liep bovendien tegelijk een gerechtelijk onderzoek van Natuurinspectie, waardoor discretie blijvend vereist was.
Dan kom ik tot de mogelijke oorzaken. Het ontbreken van enig spoor van Naya sinds 10 mei, in combinatie met het veranderde gedrag van wolf August, leidt tot de conclusie dat Naya en haar jongen zo goed als zeker gestorven zijn in de eerste weken na de geboorte, wellicht half mei. Voorlopig ontbreekt het aan staalhard bewijsmateriaal om conclusies te trekken.
Ik overloop kort de opties. Wat met de optie ‘gestorven bij de geboorte’? De geboorte gebeurt bij wilde dieren doorgaans probleemloos en sterfte tijdens het werpen is dan ook een zeldzaam fenomeen. Het verplaatsingspatroon van August in het algemeen en het transport van prooien in het bijzonder in de tweede helft van mei, doet vermoeden dat Naya nog in leven was na de geboorte en dat er effectief jongen waren. Dit kan evenwel niet met absolute zekerheid worden gesteld, omdat bij wolvenonderzoek in het buitenland al werd vastgesteld dat wolven soms nog een tijdlang prooien naar een dode partner en/of dode jongen brengen. De kans dat dit zich hier voordeed, is echter klein, aangezien dit gedrag – het verplaatsingspatroon van het mannetje en de voedselaanvoer – zich doorzette tot minstens 31 mei.
Wat met ziekte? Er kan niet met zekerheid worden uitgesloten dat Naya gestorven is aan een ziekte. Vooral de zeer besmettelijke hondenziekte behoort tot de mogelijkheden. Het is mogelijk dat Naya hieraan gestorven is en August deze infectie zou hebben overleefd. Dieren die deze ziekte echter overleven, vertonen soms blijvende zenuwstoornissen of ontwikkelen verdikte voetzolen. Er zijn geen indicaties dat August hieraan geleden heeft.
Ook een ongeval kunnen we niet uitsluiten. Een aanrijding lijkt evenwel weinig waarschijnlijk. De kans dat Naya ver van haar nest zou gaan, terwijl ze kleine jongen zoogde, is heel klein. In geval van een zware botsing zou dit voorval ook niet onopgemerkt gebleven zijn bij de bestuurder en zou dit meer dan waarschijnlijk gemeld zijn. Naya wist overigens al tijdens haar verplaatsing naar Vlaanderen en haar aanwezigheid in Limburg het verkeer te ontwijken. Dat is bekend via de vroegere gps-uitlezingen van haar halsband en uit de vele camerabeelden, die duidelijk aantonen dat ze elke week meermaals heel drukke wegen overstak. Ervaren wolven, zoals Naya en August, zijn zich duidelijk zeer bewust van het verkeer bij het oversteken.
Dan rest mij nog de optie ‘moedwillig gedood’. Een vergiftiging is weinig waarschijnlijk, want dit zou via de prooiaanvoer in de eerste plaats August aangetast hebben, die echter kerngezond rondloopt. Natuurinspectie deed in het kerngebied van de wolven meerdere vaststellingen van stroperij. Op basis van bovenstaande analyse is het inderdaad het meest waarschijnlijk dat Naya werd doodgeschoten. Van het precieze verloop van de gebeurtenissen nog enig spoor terugvinden, is onwaarschijnlijk. Wolven bereiden voorafgaand aan de geboorte meerdere plekken voor om de jongen in onder te brengen tijdens de eerste weken na de geboorte, en vaak wordt er gewisseld tussen deze plekken. Naast holen gaat het evengoed om minder opvallende en beschutte plekken tussen vegetatie en allerhande natuurlijke structuren. Nadat dergelijke plekken verlaten zijn, vervagen de sporen zeer snel. Holen worden dan weer snel in gebruik genomen door andere dieren, zoals vossen. Kadavers kunnen worden opgeruimd door aaseters, zoals everzwijnen.
Als ik de opties overloop, dan is het meest waarschijnlijke dat het dier is doodgeschoten.
Er was dan nog de vraag hoeveel personen een jachtvergunning hebben in het gebied waar Naya zich schuilhield met een reeks aanverwante vragen. Het uitreiken van jachtverloven en jachtvergunningen is niet gebonden aan een bepaald terrein. Jachtverloven en jachtvergunningen gelden voor heel Vlaanderen. Voor het jachtseizoen 2019-2020 zijn momenteel 11.806 jachtverloven en 269 jachtvergunningen uitgereikt. Voor het jachtseizoen 2018-2019 werden 12.532 jachtverloven en 701 jachtvergunningen uitgereikt. In de jachtconcessie in de te beschouwen gebiedszone zijn er 1 hoofdjachtrechthouder en nog 5 medejachtrechthouders, dus 6 personen. Deze jachtgroep zit binnen een ruimere werkingszone van de plaatselijke wildbeheereenheid (WBE). In deze WBE zijn er op dit moment 72 leden.
De cel Natuurinspectie van het ANB heeft het parket van de procureur des Konings geïnformeerd over dit dossier. Er zal nog worden uitgemaakt hoe het verloop van het toezicht ofwel van de opsporing verder zou kunnen verlopen. Dit wordt nog verder in beraad genomen.
Er werden onmiddellijk twee doorgangsvergunningen ingetrokken, en door de diensten van de arrondissementscommissaris bevoegd voor de jacht worden momenteel drie jachtverloven ingetrokken. Er worden meerdere pv’s opgesteld door de cel Natuurinspectie. De pv’s zullen in de handen gelegd worden van de procureur des Konings.
Welke stappen overweeg ik met betrekking tot de jachtvergunningen? Het lijkt er op dit moment niet op dat het uitreiken van jachtverloven en jachtvergunningen een impact heeft gehad op het feit dat het zou worden gelinkt aan de verdwijning van de wolf. Er is ook geen enkele aanwijzing dat het uitreiken van jachtverloven en jachtvergunningen niet correct zou zijn gebeurd. Bij het uitreiken van jachtverloven en jachtvergunningen gaat de arrondissementscommissaris de gerechtelijke voorgeschiedenis van de aanvrager na op basis van het uittreksel uit het strafregister dat door de aanvrager wordt aangeleverd. Pas na die controle worden jachtverloven en jachtvergunningen uitgereikt.
Wellicht heeft uw vraag betrekking op het al dan niet uitoefenen van het jachtrecht in het betrokken gebied. Het leefgebied van de wolven strekt zich vermoedelijk uit van Noord- tot Midden-Limburg. Het is zo dat de wolven dus een zeer groot gebied doorkruisen, en dus vele jachtterreinen en werkingsgebieden van meerdere WBE’s.
In het kernleefgebied, dat vooral militaire domeinen omvat, is het jachtrecht op het militair domein van Houthalen-Helchteren verpacht aan één hoofdjachtrechthouder en vijf medejachtrechthouders, met wie zeer grondige afspraken zijn gemaakt, zowel op basis van de jachtpachtovereenkomst als op basis van regelmatige vergaderingen tussen de betrokken partijen. De jachtrechthouders beschikken eveneens allemaal over een geldig jachtverlof. De jachtmodaliteiten zijn conform de wetenschappelijke adviesvraag aan het INBO over de compatibiliteit tussen jacht en aanwezigheid van een wolvenbestand.
Het jachtrecht op het militair domein Kamp van Beverlo werd sedert 2012 verpacht aan drie hoofdjachtrechthouders, met strikte jachtvoorwaarden op basis van de jachtpachtovereenkomst, een verplicht wekelijks afstemmingsoverleg en een jaarlijkse coördinatievergadering. De jachtrechthouders beschikken eveneens allemaal over een geldig jachtverlof. De jachtverpachtingsvoorwaarden waren op het moment van verpachting vooruitstrevend op het vlak van vermijden van everzwijnschade. Bij het afsluiten van de overeenkomst was evenwel nog geen sprake van het feit dat het deel van het wolventerritorium zou worden. Tijdens het afstemmingsoverleg voor jachtactiviteiten op het Kamp werden daarvoor gerichte en duidelijke afspraken gemaakt. Voortzetting van dit overleg met de jachtrechthouders is dan ook meer dan ooit cruciaal.
De belangrijkste elementen die uit het vernoemde INBO-advies naar voren komen, zijn het feit dat buiten de voortplantingsperiode de impact van jacht op de aanwezigheid van wolven relatief beperkt is en dat in de voorplantingsperiode de zone waarin verwacht wordt dat de wolven jongen werpen, het best zoveel mogelijk vrij blijft van menselijke verstoring. Ook in het buitenland wordt gejaagd op plaatsen waar wolven aanwezig zijn en met inachtname van deze regels rond verstoring vormt dat geen probleem voor de wolvenpopulaties.
De meest verstoringsgevoelige periode voor de wolf is de voortplantingsperiode, vooral vanaf half maart, wanneer het nestgebied wordt gekozen, tot juni, wanneer de jongen gespeend worden. Bejaging van ree en everzwijn vindt daarom het best plaats buiten deze gevoelige periode. In diezelfde periode is ook het risico op verstoring van broedvogels reëel. Om zo weinig mogelijk verstoring te veroorzaken, gaat de voorkeur uit naar intervaljacht, met verschillende in de tijd gespreide acties met een groot aantal jagers. Om organisatorische reden en om verstoring in gevoelige periodes te minimaliseren, wordt deze intervaljacht het best uitgeoefend onder de vorm van gemeenschappelijke aanzit en/of stille drukjacht. Deze overwegingen zijn meegenomen in de verpachting van het jachtrecht. Rond de vermoedelijke nestsite werd ook geen jacht uitgevoerd.
Uw laatste vraag is welke acties het ANB plant om de verspreiding van de wolf mogelijk te maken in Vlaanderen. Helaas, de eerste poging om een wolvenkoppel in Vlaanderen jongen te laten grootbrengen, is mislukt. Dit betekent echter niet dat er in de toekomst geen nieuwe pogingen zullen volgen. In Duitsland werden in 2018 bijvoorbeeld 73 roedels en 30 gevestigde koppels geregistreerd die zich in 2019 hebben voortgeplant. In Frankrijk werd de populatie begin 2019 op 530 dieren geschat, waarvan er al minstens 1 tot in België is geraakt. In Nederland zijn in 2019 minstens 10 verschillende volwassen individuen gedetecteerd, en ook in Wallonië zijn sinds anderhalf jaar al minstens 5 verschillende wolven waargenomen. Een deel van de jonge wolven trekt elk jaar weg uit hun geboorteroedel, waardoor we ervan mogen uitgaan dat er de komende jaren nog wolven door Vlaanderen zullen trekken, er langere tijd halt zullen houden en er zich mogelijk ook vestigen.
Zoals vermeld bij mijn antwoord op de derde vraag, is er een wolvenplan opgemaakt net nadat de eerste wolf in Vlaanderen is aangekomen. Dit plan – u weet dat – bevat heel wat acties. Maar gezien het spijtige voorval – ik denk dat het wel de harten van vele Vlamingen beroert en we hebben dat ook allemaal van heel dichtbij opgevolgd – meen ik dat ik als bevoegde minister het wolvenplan toch moet evalueren en bijsturen waar nodig, zeker als het gaat over de bescherming van de wolf zelf.
Laten we niet vergeten dat de wolf een beschermde diersoort is in Vlaanderen en dat iedereen die in het leefgebied van dit dier aanwezig is of er activiteiten uitvoert, daar ook naar moet handelen. Ik zal het ANB vragen om hier gericht en kordaat op toe te zien.
In de eerste plaats gaat dit over het voortzetten van de communicatie, zowel algemeen naar de bevolking als naar de verschillende sectoren toe. De ondersteuning voor het nemen van preventieve maatregelen wordt verdergezet en breed gecommuniceerd aan de veehouders. Indien er toch schade optreedt, dan wordt die beoordeeld door deskundigen en, indien de schade veroorzaakt is door de wolf, vergoed conform het Natuurdecreet. In samenwerking met het INBO zal de monitoring van wolven in Vlaanderen intensief voortgezet worden, waarbij cameravallen worden ingezet en sporen verzameld. De komende maanden zal er gewerkt worden aan een werkkader rond hybridisatie en probleemwolven. Hybridisatie met honden vormt immers ook een bedreiging voor de wolf. Ten slotte zal het wolvenplatform blijven plaatsvinden om de afstemming met andere sectoren te optimaliseren en de bekommernissen in kaart te brengen.
Ik heb geprobeerd om zo volledig mogelijk te antwoorden op uw vraag, omdat het vele harten beroert, zowel in positieve als negatieve zin.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw omstandig antwoord. Dat toont inderdaad aan dat de wolf u nauw aan het hart ligt, of daar ga ik dan toch van uit. Maar het resultaat van al die monitoring en inspanningen die het ANB en het INBO geleverd hebben, is natuurlijk dat de wolf wel verdwenen is en dat we eigenlijk een heel sterk vermoeden hebben van wat er gebeurd is.
We moeten ook zien dat men in het afgelegde traject heel sterk heeft gefocust op de monitoring en het volgen van het traject van de twee wolven, maar dat Natuurinspectie pas op de proppen kwam op het moment dat er een sterk vermoeden was dat de wolf verdwenen was. Ik vraag me dus af of u er actiever op zult toezien dat Natuurinspectie niet enkel het gebied controleert op het moment dat er een anonieme klacht binnenkomt, maar continu. Ik denk dat er heel wat meer inspanningen nodig zijn om dat ook daadwerkelijk te doen.
Ik heb ook begrepen dat er slechts 3 natuurinspecteurs in de provincie Limburg actief zijn. We moeten serieus zijn: 3 natuurinspecteurs voor heel Limburg en voor heel Vlaanderen 28, dat zijn er toch echt wel te weinig. Als we de overlevingskansen van de wolf echt willen garanderen, dan zullen we er toch voor moeten zorgen dat mensen die kwaadwillig zijn – en de feiten hebben bewezen dat die er dus zijn – ook op heterdaad kunnen worden betrapt. Nu is het zo georganiseerd dat dat absoluut niet kan. Minister, wat zult u doen om ervoor te zorgen dat mensen die kwaadwillig zijn en de wolf dus inderdaad willen bestrijden, worden betrapt en ook daadwerkelijk worden vervolgd? Ik denk dat een personeelsuitbreiding zeker nodig zal zijn. Het is op zich zeer belangrijk dat we dat doen.
U hebt het advies van het INBO voorgelezen. Na een anonieme klacht is Natuurinspectie het gebied binnengedrongen en heeft het daar onmiddellijk heel wat overtredingen vastgesteld, wat ook aantoont dat het echt nodig is om daar actief te zijn. Over welke overtredingen ging dat en wat zult u doen om te voorkomen dat dat nog gebeurt?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik wil u feliciteren met uw lange antwoord. Voorzitter, misschien moet u een seintje geven aan de parlementsvoorzitter dat de plenaire vergadering iets later zal starten, als ik kijk naar deze agenda.
Minister, alle gekheid op een stokje, ik ga ervan uit dat dit onderzoek, dat u grondig hebt beschreven en dat ook grondig is gevoerd, ook verder zal worden gevoerd en dat, als er vaststellingen komen, er inderdaad ook de nodige straffen zullen zijn. Dat ligt wel niet in uw handen, maar daar ga ik wel van uit. We moeten wel fair zijn als het gaat over Natuurinspectie en wanneer die zogezegd pas in gang schiet. Men kan natuurlijk niet optreden voor een misdrijf dat niet is begaan. Ik wil vandaag toch eens heel uitdrukkelijk pleiten voor het volgende. Ik hoor straffe uitspraken van beide zijden. Ik vind dat een beetje jammer, want ik denk dat die geen van beide het doel dienen. Ik denk dat er nog redelijk wat werk aan de winkel is om een draagvlak te creëren voor de wolf in Vlaanderen. Ik denk niet zozeer aan die gebieden waar de wolf niet woont, want daar is er vrij veel sympathie voor de komst van de wolf, denk ik. In de leefgebieden van de wolf zelf zijn de meningen echter op zijn zachtst gezegd verdeeld.
Nochtans hebben we als lokale besturen de afgelopen maanden en jaren vrij veel inspanningen gedaan om dat draagvlak wat mee te helpen vergroten. Dan denk ik aan de vraag die naar hier is gekomen en die positief is beantwoord om schapenhouders mee te helpen investeren in het veilig maken van hun weides. Ik denk ook aan de lokale infovergaderingen die er zijn geweest over de wolf. Vergis u niet, collega’s: dat waren niet alleen druk bijgewoonde vergaderingen, maar dikwijls ook zeer emotioneel geladen vergaderingen, waar er vragen in allerlei richtingen kwamen, tot zelfs de vraag of iemands kinderen nog veilig op kamp konden gaan in de omgeving. We kunnen daar lacherig over doen, maar ik denk dat het op dat moment zaak is om correcte, juiste informatie te kunnen verstrekken, want de indianenverhalen die daarover dagelijks op sociale media verschijnen, zijn absoluut niet te onderschatten.
We hebben zelf het initiatief genomen een wolvententoonstelling te organiseren, die langs de verschillende lokale besturen is gepasseerd. Ik weet dat er in mijn gemeente drieduizend bezoekers de revue zijn gepasseerd, zowel voor- als tegenstanders. Ik denk echter dat er op dat vlak nog werk aan de winkel is. De lokale besturen zijn dan ook vragende partij om dat mee te ondersteunen, maar ik denk dat ook bijvoorbeeld het INBO meer kan doen.
Ik heb destijds een suggestie gedaan. In Duitsland worden proeven gedaan om schaapskuddes te beveiligen met halsbanden die een verhoogde hartslag meten en dan een ultrasoon geluid uitsturen. Dat zijn goedkope middelen waarvan snel wordt gezegd dat ze om de een of andere reden niet mogelijk zijn. Ik zou de zaken die op andere plaatsen worden uitgeprobeerd toch minstens een kans willen geven.
Het is heel gemakkelijk om te stellen dat we een draad rond die schapen moeten plaatsen. We mogen echter niet vergeten we de aanwezigheid van grote schaapskuddes in dat leefgebied vanuit het natuurbeleid zelf hebben gestimuleerd om de diversiteit in die gebieden te verbeteren. Het is niet altijd mogelijk die grote kuddes allemaal achter draad te plaatsen om ze zo tegen wolven te beschermen.
Mijn pleidooi is zeker en vast tot beide kanten gericht, zowel tot voor- als tegenstanders. Ik vraag iedereen te stoppen met die straffe uitspraken en die polariserende taal, want dat zal het voortbestaan van de wolf in deze regio niet vooruithelpen. Ik denk dat we op zoek moeten naar een draagvlak en dat we in flankerende maatregelen moeten investeren. Het INBO kan hier zeker en vast een bijkomende rol in spelen.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, Goethe heeft ooit gezegd: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister”, maar ik ben heel blij dat u die goede deugd hier niet hebt betracht en net zeer omstandig hebt geantwoord. U hebt hiermee getoond dat de overheid de zorgplicht, die samenhangt met de verdediging en de bescherming van een beschermde diersoort, ernstig neemt. We hadden in de media al een stukje kunnen lezen van het overzicht dat u gegeven hebt. U bent nu wat omstandiger geweest.
Dat brengt me bij een ander punt. U hebt namelijk verklaard dat het helaas het meest waarschijnlijk is dat de wolvin Naya is doodgeschoten. Dat is natuurlijk ook de meest verontrustende uitkomst die we ons kunnen voorstellen, want we weten hiermee ook quasi-zeker dat er mensen rondlopen met de idee dat de wolf niet in Vlaanderen thuishoort en dat alle middelen geoorloofd zijn om de verdere opgang van de wolf te stuiten.
Mijnheer Ceyssens, dat is een onaanvaardbaar uitgangspunt waartegen niet enkel de Vlaamse overheid, maar ook de lokale overheden moeten ageren. Ik ben blij dat u inspanningen hebt geleverd om duidelijk te maken dat er een plaats is voor wolven in Vlaanderen en dat dit wordt gemonitord, zodat we weten dat dit op een veilige en verantwoorde manier kan gebeuren.
Minister, ik nodig u uit om elke actor op het terrein, zoals de verenigingen die de terreinen beheren, de landbouwsector en zeker ook de jachtverenigingen, verder bij het proces te betrekken. Ergens zitten er rotte appelen. Daar moeten we niet flauw over doen. Ik heb de commentaren gelezen op het ogenblik dat het quasi-zeker was dat Naya was doorgeschoten. Sommige commentaren logen er niet om en ik ben daar zeer door verontrust. Ik ben niet verrast, want ik heb hier in de loop der jaren wel wat debatten over gevoerd, maar ik ben zeer verontrust. We kunnen ons hier niet bij neerleggen. Ik nodig u uit om met alle actoren ernstig door te praten wat er mogelijk is gebeurd. Van mij mag dat best ver van de camera’s gebeuren. U moet nagaan wat de rol van die actoren kan zijn om te voorkomen dat dit opnieuw zou gebeuren.
Minister Demir heeft het woord.
Ik vat het even samen. Ik denk dat het mijn taak is om er de komende dagen, maanden en jaren in alle rust en stilte voor te zorgen dat we de verschillende actoren samenbrengen. We moeten nagaan hoe we de leefbaarheid voor de beschermde diersoort kunnen verzekeren. Ik vind dat persoonlijk belangrijk. Ik snap echter ook de bekommernissen van mensen met kinderen en veehouders. In het buitenland zijn er heel wat innovatieve oplossingen. Ik zal daar met een frisse blik naar kijken.
Ik zal het wolvenplan evalueren en bijsturen waar dat nodig is. Ik zal met beide elementen rekening houden. Wat de vraag over de natuurinspecties betreft, deel ik uw mening: 3 in Limburg en 28 in heel Vlaanderen, dat is weinig. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel. Door het feit dat ik al die bevoegdheden samen heb, ook Handhaving, zie ik wel een mogelijkheid om te kijken wat ik kan doen. Ik zal dat de komende maanden eens van dichtbij bekijken.
Ik kan u meedelen dat er twee heel duidelijke overtredingen werden vastgesteld door de inspectie: ten eerste de strop met lokaas erbij en ten tweede een jeep met twee personen met een geladen geweer in een zone waar je niet mag komen. Dat zijn heel duidelijke overtredingen. Ik weet niet wat de bedoelingen zijn, maar ik heb daar wel vermoedens over. Ik denk dan ook dat we binnen de bevoegdheid van Handhaving moeten kijken hoe we daar in de toekomst mee omgaan.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij dat u het wolvenplan zult herevalueren en dat u zult zoeken naar maatregelen om de verspreiding van de wolf ook in Vlaanderen echt mogelijk te maken. Maar ik wil het nog eens benadrukken: u mag zoveel evalueren als u wilt, het sluitstuk zal ook handhaving zijn. Dat zit ook binnen uw bevoegdheden. Ik ben dan ook heel blij te horen dat u daar ook werk van wenst te maken. De overtredingen die zijn vastgesteld, hebben aangetoond dat het echt wel nodig is om ook op die nagel te blijven kloppen. Er is niet alleen handhaving nodig op het moment dat er klachten zijn, maar er moeten ook preventief controles uitgevoerd worden, zodat we voorkomen dat mensen het in hun hoofd halen om de wolf te bestrijden. Polarisatie over dit verhaal, daar wensen wij ook niet aan mee te doen, maar we willen wel alles in het werk stellen om de kansen voor de verspreiding van de wolf in Vlaanderen mogelijk te maken. We zullen daar dan ook herhaaldelijk op terugkomen, als blijkt dat dat niet het geval zou zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.