Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik maak me erg veel zorgen om het budget dat wordt uitgetrokken, het tot 140 miljoen euro oplopende budget tegen 2024 waarin u voorziet voor de ouderenzorg. In Terzake hoorde ik u zeggen dat de noden en de vragen altijd groter zouden zijn dan hetgeen u of een minister van Welzijn kan bieden. Ik maak me daar bijzonder veel zorgen over. Op 7 mei zijn negenduizend mensen uit de zorgsector op straat gekomen met een duidelijke vraag naar meer personeel op de werkvloer. Ze kunnen het werk dat vandaag moet worden verricht, eigenlijk niet aan. Als ik u hoor zeggen dat de noden en de zorgen altijd groter zullen zijn dan hetgeen een minister kan dekken, dan vraag ik me af wat de mensen op het zorgterrein moeten zeggen. Moeten zij ook zeggen dat ze vandaag niet alle mensen kunnen wassen of eten geven omdat de vraag nu eenmaal groter is dan hetgeen ze kunnen bieden? Ik had liever een minister van Welzijn gehad die zegt: ‘Er zijn grote problemen. We gaan echt investeren in de zorg en ervoor zorgen dat we aan die noden die er zijn, ook van de ouderen in de rusthuizen, daadwerkelijk kunnen voldoen.’
Wat personeel betreft, is er al heel wat onderzoek gebeurd. Ik kom zelf ook regelmatig in woonzorgcentra. De mensen die daar werken zeggen me dat ze hun job heel graag doen, maar dat het werkritme zeer hoog is. Ze moeten mensen bijna aan de lopende band wassen. Het is niet leuk om het zo te zeggen, maar het is vandaag wel zo in de zorgsector. Het ergste is echter, zeggen ze me, dat ze naar huis gaan met het gevoel dat ze niet de zorg hebben kunnen bieden waarvan ze vinden dat ze die eigenlijk zouden moeten bieden aan de mensen. Ik kan me voorstellen dat dat inderdaad geen leuk gevoel is om mee naar huis te gaan.
Enkele cijfers. Vier op vijf werknemers in de ouderenzorg zeggen dagelijks of wekelijks te weinig tijd te hebben om de zorg te bieden die de ouderen nodig hebben. De helft van de werknemers in de zorg kampt met een hoge werkdruk, die vervolgens, en dan zijn we bij mijn vorige vraag, een negatieve invloed heeft op het psychisch welbevinden. Mensen in de zorg komen niet gemakkelijk op straat. Er gebeuren niet veel betogingen of stakingen, omdat ze dan mensen in de kou moeten laten staan, maar de woede of de onmacht van mensen op de werkvloer is vandaag wel zo groot dat het wel is gebeurd. Ik had gehoopt dat er toch in meer budget voor zou worden voorzien als men luistert naar de sector zelf.
Wat me bijzonder verontrust, is dat het budget dat u vrijmaakt, dat door uw regering is vrijgemaakt, zelfs niet volstaat om aan de huidige gangbare personeelsnormen te voldoen. Vandaag wordt voorzien in een halve voltijdse zorgverlener voor dertig minder zwaar hulpbehoevenden. Volgens een studie van de KU Leuven zouden dat er eigenlijk vijf moeten zijn, dus heel wat meer. Er is echter ook niet voldoende budget om aan die huidige gangbare personeelsnormen te voldoen.
In het regeerakkoord staat inderdaad dat u verder de reconversie zult maken van rob-bedden (rustoord voor bejaarden) naar rvt-bedden (rust- en verzorgingstehuis). Die rob-bedden zijn er voor minder zwaar hulpbehoevende ouderen, die rvt-bedden voor zwaarder hulpbehoevenden. Die reconversie is nog niet helemaal gebeurd. Eén zo’n bed omzetten kost ongeveer 7000 euro, en er zijn nog 15.000 bedden die moeten worden omgezet. Als ik dat samen met u even uitreken, dan komen we aan 550 miljoen euro; en u voorziet 140 miljoen euro. Ik weet dus niet hoe u die reconversie zult doen, als u zelfs daarvoor in veel te weinig geld voorziet. Laten we duidelijk zijn: het gaat dan nog maar gewoon om het kunnen voldoen aan de huidig gangbare personeelsnormen.
Omdat die personeelsnormen zo laag zijn, en dat weet u zelf ook, zijn er woonzorgcentra die extra personeel in dienst nemen om toch maar aan de noden te kunnen voldoen. Dat extra personeel in dienst nemen, dat kost meer geld en vaak wordt dat dan ook doorgerekend in de rusthuisfactuur. De rusthuisfactuur stijgt daardoor en heel veel mensen kunnen dat niet betalen. Ik lees in het regeerakkoord ook dat u voorziet in een zorgbudget van 400 euro voor mensen die hun rusthuiskamer niet kunnen betalen. Dan ga ik opnieuw samen met u even rekenen. Vandaag kan 1 op de 4 ouderen zijn rusthuiskamer wél betalen, wat wil zeggen dat 3 op de 4 ouderen hun rusthuiskamer niet kunnen betalen. Vandaag wonen er ongeveer 80.000 mensen in een rusthuis. Als je al die mensen, die 3 op de 4 van die 80.000 mensen, een zorgbudget van 400 euro per maand gaat geven, dan komt dat neer op 1,4 miljard euro. U hebt 140 miljoen euro.
Ik lees vaak dat u de werkdruk voor het personeel wil verlichten maar ook dat u in de ouderenzorg een personeelsvolgend systeem wil invoeren met zorgtickets. We hebben gezien welke problemen dat heeft gegeven in de gehandicaptenzorg. Dat wil eigenlijk zeggen dat de overheid zelf minder verantwoordelijkheid gaat nemen voor het aanbod en dat je meer speling toelaat op de markt. Er zijn vandaag al heel wat commerciële firma's die ouderenzorg aanbieden. U zegt dat we nu eenmaal niet voldoende budget hebben, maar die grote spelers zoals Orpea en Armonea maken vandaag megawinsten van tientallen tot honderden miljoenen euro. Als je dan ziet dat de noden van de bewoners niet worden ingevuld, dan ben ik daar bijzonder ongerust over.
Minister, hoe ziet u de financiering van de ouderenzorg in de toekomst? Hoe is dat extra budget verdeeld over de komende jaren? Hoe gaat u de reconversie betalen van de rob-bedden naar rvt-bedden? Op hoeveel raamt u de kostprijs daarvoor? Ik heb dezelfde vraag voor het zorgbudget voor ouderen: in welk budget voorziet u daarvoor?
Minister Beke heeft het woord.
De nieuwe Vlaamse Regering zal inderdaad 550 miljoen euro voorzien om bijkomend in Welzijn te investeren. De vorige regering, die daarop ook al een bijzonder sterk traject gelopen heeft, had daarvoor 500 miljoen euro gereserveerd. Ik hoor natuurlijk graag dat u vraagt waar ik de middelen zal halen om te investeren. Alleen heb ik daar van uw kant nog nooit een antwoord over gehoord. Als ik al die miljarden moet optellen, dan stel ik u de vraag: waar zou u dan de middelen inzetten en waar zou u ze niet inzetten? Wil dat zeggen dat we niet moeten inzetten op de versterking van het basisonderwijs? Wil dat zeggen dat we er niet moeten op inzetten om extra hectare open ruimte, bos en natuur aan te kopen? Wil dat zeggen dat we niet moeten inzetten op onderzoek en innovatie? Wil dat zeggen dat we niet moeten inzetten op het versterken van openbaar vervoer? Dat zijn de keuzes die je moet maken. Aan de ene kant kun je zeggen wat er allemaal moet zijn om alle noden te lenigen. De miljarden zijn onuitputtelijk; vorige week sprak men over 4 miljard euro. Ik wil rechttoe rechtaan zijn. We zullen de komende vijf jaar geen 4 miljard euro kunnen gebruiken. Dat zou twee keer de beleidsruimte zijn van de Vlaamse Regering. Dat zou twee keer de besparingen zijn. Daar zullen we in de plenaire vergadering nog wel debatten over voeren. U zult dan zeggen dat er veel te veel en veel te hard wordt bespaard, enzoverder enzovoort. Maar dat is twee keer de besparing die we nu zullen doorvoeren om alleen al daar een antwoord aan te geven. Dan zult u de komende vijf jaar niet eens mogen spreken over al die andere noden. Dat is de realiteit. (Opmerkingen van Lise Vandecasteele)
Jawel, dat is wel de realiteit waar we voor staan. De realiteit is ook dat ten aanzien van Onderwijs, waarin 250 miljoen euro wordt voorzien, Mobiliteit, waarin 300 miljoen euro wordt voorzien, en Innovatie, waarin 250 miljoen euro wordt voorzien, er in Welzijn in 550 miljoen euro wordt voorzien. Dat is ook een realiteit. Ik nodig u eens uit om te kijken hoeveel de andere regio's in ons land inzetten in het versterken van het welzijnsbeleid de komende 5 jaar, mochten ze ooit met die cijfers voor de dag komen.
Ik kom heel concreet terug op uw vraag. In het regeerakkoord is over de zorgbudgetten en specifiek over het zorgbudget voor ouderen volgend engagement aangegaan: “De drie vormen van zorgbudget worden hervormd tot 1 type zorgbudget met 1 uniek inschalingsinstrument (BelRAI). Er wordt daarbij respect opgebracht voor verworven rechten. (…) We vereenvoudigen en versterken het zorgbudget ouderen met het oog op een betere betaalbaarheid van het woonzorgcentrum, waarbij we de aanrekening van (on)roerende goederen in het inkomensonderzoek herzien naar marktconforme tarieven om zo het onrechtvaardig verschil weg te werken tussen de oudere die zijn woning heeft verkocht en de oudere die zijn woning verhuurt. Voor de bewoners van een WZC wordt het zorgbudget enkel gemoduleerd op basis van het inkomen. Zo maken we het eenvoudiger en verhogen we de betaalbaarheid van het WZC.”
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de integratie van de drie bestaande zorgbudgetten in één zorgbudget en de voorgestelde wijzigingen aan het zorgbudget ouderen.
De omvorming van de drie bestaande zorgbudgetten – het zorgbudget voor de zorgbehoevenden, het zorgbudget voor personen met een handicap en het zorgbudget voor ouderen – betekent dat deze drie worden geïntegreerd tot één zorgbudget. En dat is natuurlijk een ambitieus plan.
Daarbij is het belangrijk dat de maatregel stevig onderbouwd is en voldoende draagvlak heeft bij de betrokken actoren. Er moet dus een belangrijk beleidsvoorbereidend traject worden gelopen vooraleer dit engagement kan worden geconcretiseerd. Laat ons dus eerst de resultaten van deze oefening afwachten, daarna kan het debat in het parlement en waarschijnlijk ook wel hier in de commissie worden gevoerd. Het uitgangspunt is natuurlijk dat er niet wordt geraakt aan de verworven rechten.
De engagementen voor het zorgbudget voor ouderen kunnen onafhankelijk van de geplande omvorming van de zorgbudgetten al eerder worden doorgevoerd. Het zorgbudget voor ouderen – de vroegere tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden – wordt toegekend aan personen vanaf 65 jaar met een beperkt inkomen en een grote zorgbehoefte. De zorgbehoefte wordt vastgesteld op basis van de medisch-sociale schaal, waarbij er wordt gewerkt met vijf categorieën en categorie 5 staat voor de grootste zorgbehoefte.
In het regeerakkoord is nu opgenomen dat voor personen die in een woonzorgcentrum verblijven een inschaling met de medisch-sociale schaal niet langer vereist zal zijn. De redenering hierachter is dat het weinig zin heeft om in een woonzorgcentrum het zorgbudget voor ouderen te differentiëren in functie van de zorgbehoefte. De kosten voor personen die in een woonzorgcentrum verblijven, zijn immers voor alle bewoners gelijk. Je moet niet betalen in functie van uw zorgbehoefte. Je betaalt de dagprijs. Ook kan er redelijkerwijs worden aangenomen dat de zorgbehoefte voor wie in een woonzorgcentrum verblijft, sowieso hoog is. De inkomenstoets voor het zorgbudget voor ouderen blijft geldig.
Voorts zal er een wijziging komen in de aanrekening van de verkoop van onroerende goederen, omdat bewoners van een woonzorgcentrum het zorgbudget voor ouderen kunnen verliezen op het moment dat ze hun huis verkopen. Momenteel wordt dat op 6 procent van de verkoop in rekening gebracht, waardoor het zorgbudget voor ouderen meestal moet worden stopgezet. Dit percentage zal worden verlaagd. Deze maatregel zal uiteraard een budgettaire meerkost hebben.
Aan het Agentschap Vlaamse Sociale Bescherming is de opdracht gegeven om op basis van de genoemde parameters een concreet voorstel uit te werken waarmee we op het gepaste ogenblik naar het parlement zullen komen.
Het regeerakkoord voorziet in middelen voor de betaalbaarheid van extra personeel in de woonzorgcentra. De precieze verdeling van deze middelen is nog niet opgemaakt en moet nog concreet worden bepaald.
Zo is het vandaag nog te vroeg om te bepalen hoeveel budget er wordt toegekend aan de reconversie van rob’s naar rvt’s.
De engagementen zijn wel duidelijk. De Vlaamse Regering heeft in het regeerakkoord afgesproken verder te zullen investeren in kwaliteitsvolle en betaalbare woonzorgcentra. Daarbij zullen we de extra middelen prioritair inzetten voor het opvangen van de stijgende zorgzwaarte en de verlichting van de werkdruk voor het zorgpersoneel, door in het kader van de evolutie rond de aangepaste personeelsnormen alvast in te zetten op een versnelde omzetting van rob’s, naar rvt’s.
In het regeerakkoord werd overeengekomen ook de kostprijs onder controle te houden door voorzieningen te stimuleren om de extra middelen aan te wenden voor zowel extra personeel als voor een verlaging van de dagprijs. Hierbij moet onder andere rekening worden gehouden met wat allemaal in de dagprijs is inbegrepen. Dit moet op een transparante manier kenbaar worden gemaakt voor de bewoners.
In het kader van de uitvoering van de laatste paragraaf, namelijk de toekenning van bijkomende woongelegenheden met bijkomende erkenning en inzet van extra personeel, wijzen we daarbij ook op volgende passage uit het regeerakkoord: “Er is een tekort aan verpleeg- en zorgkundigen. We onderzoeken daarom welke nieuwe profielen kunnen worden ingeschakeld in de residentiële ouderenzorg.”
Het is vandaag te vroeg om al in detail de budgetten uit te splitsen en de trajecten tot uitvoering van de initiatieven concreet toe te lichten. Meer details kan ik op dit ogenblik niet geven. Wel zullen we dit verder toelichten en vertalen wanneer de middelen daartoe geaffecteerd zijn. We zullen op die momenten dan ook graag naar het parlement komen om daarover de nodige toelichting te geven.
U vraagt hoeveel er is uitgetrokken om de stijgende zorgzwaarte op te vangen. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid raamt het budget voor de stijgende zorgverzwaring binnen dezelfde woongelegenheden op 9 miljoen euro per jaar.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik vat het even samen. Het zorgbudget veranderen naar één zorgbudget zal een budgettaire meerkost zijn, maar er is nog niet bepaald hoeveel dat zal zijn en de reconversie is nog niet te meten. Dat vind ik moeilijk om te begrijpen, want er is toch al lang geweten hoeveel bedden er moeten worden gereconverteerd en hoeveel budget daarvoor moet worden uitgetrokken. Ik vind het een beetje vreemd dat u daar geen cijfer op kunt plakken. De stijgende zorgzwaarte zou tot slot 9 miljoen euro per jaar betekenen.
Ik wil graag antwoorden op uw eerste vraag, of we dan enkel moeten investeren in zorg en ouderenzorg, en niet in onderwijs, technologische ontwikkeling of klimaat. Dat is zeker niet zo, maar ik vind het vreemd dat u zich die vragen niet stelt. Als er enerzijds grote commerciële spelers zijn die hier grote winsten op maken, en anderzijds ziet u dat u niet toekomt met uw budget, vind ik het vreemd dat u dan niet ziet dat er een probleem is. Ik vind het vreemd dat u het logisch vindt dat er winst gemaakt wordt op zorg en dat er ondertussen in de maatschappij onvoldoende middelen zijn om in die zorg te voorzien. Wij denken wel dat het een taak van de overheid is om in effectieve zorg te voorzien; ouderen hebben daar ook recht op.
De situatie is echt wel schrijnend. De werknemers zeggen dat zij de mensen niet de zorg kunnen bieden die ze nodig hebben, zelfs geen extra's. Dat is de situatie op de werkvloer vandaag. U zegt dat u meer personeel zult voorzien. Hoeveel gaat dat dan precies zijn? Is dat meer dan enkel de reconversie van rob- naar rvt-bedden?
Wij denken absoluut dat een goede ouderenzorg, die op maat is van de oudere en tegemoet komt aan de noden van de oudere, mogelijk is als we bouwen aan een sterke sociale zekerheid, een sterke federale, nationale sociale zekerheid, waarbij we– zoals vandaag gebeurt – vanuit de sociale zekerheid niet enorm veel cadeaus geven aan multinationals en grote bedrijven. Ik geef één cijfer. In 2018 werd er voor 16 miljard euro cadeaus gegeven aan multinationals en grote bedrijven uit onze sociale zekerheid via taxshifts, vrijstellingen en subsidies. Als we in onze maatschappij vinden dat we al die cadeaus kunnen geven aan grote bedrijven en dat er winst mag worden gemaakt op de kap van de zorg voor ouderen, dan is de conclusie voor mij zeer duidelijk: houd het in overheidshanden en voorzie in de zorg die nodig is en waar ouderen recht op hebben.
De heer Parys heeft het woord.
Mijn haren rijzen hier lichtjes ten berge. Ik heb daarnet een pleidooi gehoord van de communisten voor een nationale sociale zekerheid, waar alles zoveel beter ging in de ouderenzorg. Ik heb hier de cijfers waar u naar vroeg, mevrouw Vandecasteele. In de jaren 2012, 2014 en 2015 is er welgeteld nul reconversie gebeurd van ROB- naar RVT-bedden. Sinds Vlaanderen bevoegd is, zijn er 7240 reconversiebedden bij gekomen. Dat is 16 procent meer. We zijn gestegen van 44.700 naar meer dan 50.700 bedden. En u wilt alles weer federaal doen? 'Bonne chance!'
U zegt ook dat we het allemaal gaan betalen met overheidsgeld. Hebt u dan misschien al eens uitgerekend hoeveel extra geld er nodig zou zijn als bijvoorbeeld privépartners niet zouden instaan voor de investering in de stenen? Laat ons investeren in de zorg, in wat wij goed doen en wat we nog beter kunnen doen door die reconversie nog verder op te drijven, maar kom hier niet met een verhaal dat kant noch wal raakt, over waar u het geld gaat halen, over hoe u het gaat doen, en over het feit dat het federaal allemaal zoveel beter was, terwijl recente jaren precies het tegenovergestelde bewijzen. Wij doen hier iets voor iedereen die met een bescheiden pensioen niet de gemiddelde rusthuisprijs per maand kan betalen. Iedereen is zo wel mensen tegengekomen tijdens de campagne. Deze Vlaamse Regering zal ervoor zorgen dat iemand met een bescheiden pensioen 400 euro extra krijgt, onafhankelijk van zijn zorgzwaarte, om ervoor te zorgen dat iedereen de gemiddelde rusthuisprijs per maand zonder zorgen kan betalen. We werken een discriminatie weg. We zorgen ervoor dat er meer handen aan het bed zijn door die reconversie. En we gaan ervoor zorgen dat die personeelsnorm versoepeld wordt, waardoor het nog gemakkelijker wordt voor rusthuizen om geschikt personeel te vinden.
En dan komt u hier loze praatjes vertellen over hoe u het allemaal zou doen. Ik vind dat eerlijk gezegd flauw.
De heer De Reuse heeft het woord.
Er zijn inderdaad veel vragen en noden. Er is de vraag naar betaalbaarheid, zowel voor de patiënt als voor de overheid, en de nood aan zorg, in vraag en aanbod. Collega Parys, ik hoor graag uw discours over meer en krachtiger Vlaams beleid.
De minister vroeg oplossingen over waar het geld gehaald kan worden. Ik doe een oproep aan de partijen die federaal onderhandelen, om alstublieft de koelkast open te doen, om de sociale zekerheid eruit te halen en om ervoor te zorgen dat het geld dat van Vlaanderen is, naar Vlaanderen stroomt. Daarmee zal al heel wat te doen zijn.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Als ik hier alles aanhoor, dan is dat puur sloganisme. Ik stel voor dat iedereen een beetje realistischer wordt. De minister heeft daarin compleet gelijk. Ik moet ook de heer Parys volledig bijtreden. Het sociaal ondernemerschap in de zorg is zo belangrijk. We hebben die mensen nodig. Als dat alles op de schop gaat, dan explodeert de begroting. Hoe kunnen we dat allemaal realiseren als we dat niet hebben? Echt waar, dit is zo onlogisch!
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Als het gaat over welzijn, ouderenzorg of zorg voor mensen met een beperking, dan gaat het ook vaak over budgetten. Dat is logisch, want er zijn nu eenmaal veel budgetten voor nodig. De minister heeft het treffend verwoord dat het aan de overheid is om keuzes te maken. De middelen daarvoor zijn helaas niet oneindig.
Er zit wel een enorme denkfout in de redenering van onder meer de PVDA. Ze willen er voor zorgen dat meer mensen zorg op maat krijgen in de ouderenzorg, maar ze zijn tegen elke innovatie, elke verandering in het systeem waarmee die zorg wordt gegeven. Ik hoor hier al een kleine aanval op het systeem van persoonsvolgende financiering, waarvoor inderdaad een proefproject is opgesteld in het regeerakkoord. Ik hoor mevrouw Vandecasteele al meteen zeggen dat dit een ramp was bij mensen met een beperking. Dat klopt natuurlijk niet. Het systeem van persoonsvolgende financiering is een goed systeem. Het is een systeem dat ervoor zorgt dat er meer zorg op maat kan worden gegeven en dat er initiatieven kunnen ontstaan die anders zijn dan wat klassiek voorheen beschikbaar was. Dat zorgt net voor meer zorg op maat en dat meer mensen binnen hetzelfde budget geholpen kunnen worden. Het regeerakkoord voorziet in een aantal dingen om op die weg verder te gaan. Zoals mijn collega heeft gezegd, wordt er voorzien in meer initiatieven voor kleinschalige opvang, het stimuleren van sociaal ondernemerschap enzovoort.
Ik stoor mij eraan dat er enerzijds wordt gezegd dat meer mensen zorg op maat moeten krijgen, maar dat er anderzijds niets veranderd mag worden in de wijze waarop de financiering wordt gegeven. Dat is een denkfout. Dat klopt gewoon niet. Die twee zijn niet compatibel met elkaar. Ik stel voor dat er voorzichtig wordt omgegaan met dergelijke aanvallen, zoals op de persoonsvolgende financiering. Los van de ideologie moeten we er allemaal over nadenken hoe we meer mensen de hulp en zorg kunnen bieden die ze nodig hebben, binnen de beschikbare budgetten.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik merk dat de haren overeind komen te staan als ik in twijfel trek dat er winst moet worden gemaakt op zorg. Ik ben absoluut voor innovatie en voor zorg op maat, maar ik ben er absoluut niet voor dat er winst wordt gemaakt op zorg, die in de zakken van aandeelhouders terechtkomt en waar niets mee gebeurt. Dat geeft geen toegevoegde waarde aan deze maatschappij, als we ondertussen geld te kort hebben voor de ouderenzorg. (Opmerkingen)
Ik merk dat de haren opnieuw recht komen als ik spreek over de nationale sociale zekerheid. Mijnheer Parys, voor alle duidelijkheid: ik ga absoluut niet akkoord met het beleid van de afgelopen federale regeringen. Ik denk wel dat men nationaal veel sterker staat om dit probleem aan te pakken. Onze sociale zekerheid wordt vandaag uitgemolken door cadeaus te geven aan multinationals, terwijl wij hier te weinig geld hebben voor onderwijs en zorg. Als ik die dingen in twijfel trek, dan ben ik blijkbaar niet realistisch. Mij lijkt het zeer realistisch dat we het geld investeren in de zorg en niet in aandeelhouders.
De vraag om uitleg is afgehandeld.