Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, collega’s, vandaag is het de Internationale dag voor de uitroeiing van armoede. Vanmorgen las ik in de beste krant van het land, de enige in mijn provincie, Het Belang van Limburg natuurlijk, dat in ons land 7600 kinderen in het middelbaar onderwijs momenteel nog geen schoolboeken hebben. De reden is dat de ouders die boeken niet kunnen betalen.
Het Netwerk tegen Armoede heeft een petitie gelanceerd voor het invoeren van een maximumfactuur in het secundair onderwijs. Gisteren hebben we het debat gevoerd over het respecteren van die maximumfactuur in het basisonderwijs. Op een paar dagen tijd hadden 1500 organisaties en burgers die petitie ondertekend. De eis als dusdanig leeft dus.
Minister, als we zien dat de mediaankost voor een kind in het secundair onderwijs 945 euro bedraagt, wat zult u dan doen aan die stijgende kosten in het secundair onderwijs? In het regeerakkoord lees ik dat u de scholen zult vragen om zelf actief aan kostenbeheersing te doen, dat u hun in het begin van het jaar een kostenraming mee zult geven en zult voorzien in gespreide betalingen. Ik krijg de indruk dat u op die manier de hete aardappel doorschuift naar de school en de ouders. Hoe zult u de stijgende kosten voor onderwijs proberen in te perken? Denkt u dat de huidige maatregelen uit het regeerakkoord daartoe een bijdrage zullen leveren?
Minister Weyts heeft het woord.
De Grondwet waarborgt de kosteloze toegang tot het leerplichtonderwijs, maar dat is natuurlijk iets anders dan het recht op een volledig kosteloos secundair onderwijs. De school kan voor didactisch materiaal, bepaalde activiteiten en bepaalde vormen van dienstverlening altijd een bijdrage vragen.
We hebben in het regeerakkoord inderdaad als doelstelling opgenomen dat scholen actief aan kostenbeheersing moeten doen. Dat werd als doelstelling vooropgesteld. Om de schoolfacturen betaalbaar te houden, worden zowel de scholen als de ouders en leerlingen ondersteund door een aantal maatregelen.
Vanaf dit schooljaar wordt de schooltoelage – nu omgedoopt tot schooltoeslag – geïntegreerd in de hervormde kinderbijslag – die dan weer is weer omgedoopt tot het Groeipakket – en wordt automatisch uitgekeerd. De toeslag ligt gemiddeld ook hoger dan bij de vorige berekeningsmethode. Dat is dus absoluut een stap vooruit. We hebben de middelen voor de schooltoelage ook met meer dan 30 miljoen euro versterkt, waardoor vooral de schooltoelages voor het secundair onderwijs gestegen zijn, met gemiddeld meer dan 200 euro: van 456 euro naar 682 euro.
Als de thuissituatie het niet toelaat om de schoolkosten vlot te betalen, kan er aan de school worden gevraagd om een individueel betalingsplan af te spreken, waarbij de schoolrekening veel meer gespreid kan worden afbetaald. In de bijdrageregeling, en op elke schoolfactuur, moet die mogelijkheid tot gespreide betaling vermeld staan. Dat moet altijd meegegeven worden, net als de contactpersoon die de ouders of leerling daarvoor kunnen aanspreken.
Soms is het ook zo dat een school een solidariteitsfonds heeft, waar ouders of leerlingen gebruik van kunnen maken. We moedigen dat vanzelfsprekend ook aan. En als de aangerekende schoolkosten te hoog zijn of als ze als onterecht worden beschouwd, dan is het voor de ouders of de leerling ook altijd mogelijk om daar een vraag over te stellen, of eventueel klacht neer te leggen bij de Commissie zorgvuldig bestuur.
Ik wil de discussie van gisteren in de plenaire zitting niet volledig hernemen, maar daarnaast subsidiëren we ook een aantal organisaties en projecten, zoals SOS Schulden op School en ‘samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ (STOS). Zij werken rond kostenbeheersing, en specifiek rond de problematiek van onbetaalde schoolfacturen. Zij hebben vandaag ook nog wat cijfers bekendgemaakt.
Het is absoluut onze intentie om zo maximaal mogelijk maatwerk aan te bieden. Zo kunnen we de problemen aanpakken die nog bestaan – en er zijn zeker nog problemen. Zo zou bijvoorbeeld 2 procent van de leerlingen nog niet over de nodige schoolboeken beschikken. De scholen hebben altijd de wil om in te grijpen. Wat het probleem van de schoolboeken betreft, zitten we ook samen met de scholen en de uitgeverijen, om te bekijken wat we op het terrein kunnen betekenen. In sommige scholen dienen de ouders zich immers rechtstreeks tot de uitgeverijen te richten. We willen ervoor zorgen dat alle kinderen, inclusief die resterende 2 procent, over hun boeken beschikken.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, bedankt voor antwoord. Maar ik heb eigenlijk geen antwoord gekregen op mijn vraag. Denkt u dat de maatregelen die deze regering neemt, de gemiddelde schoolfactuur voor de ouders zal doen verlagen? Dat was mijn heel concrete vraag.
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Ik denk dat veel mensen hier, en ook buiten deze commissie, bezig zijn met de problematiek rond personen die niet rondkomen op het einde van de maand. Maar ik heb toch het gevoel dat nog te weinig mensen hiervan wakker liggen. Ik heb niet voor niets ook voor de commissie Armoedebeleid gekozen, omdat ik denk dat de beleidsdomeinen Onderwijs, Armoedebestrijding en Werk – de arbeidsmarkt – in hun totaliteit zeer belangrijk zijn.
Ik heb het gevoel, ook na het debat van gisteren, dat we echt concreter gaan moeten zijn en het lijkt mij duidelijk dat de minister van Onderwijs dit niet alleen kan aanpakken. Ik heb het dan over armoede en alles wat te maken heeft met mensen die op het einde van de maand niet rondkomen. Er moet dringend een samenwerking worden georganiseerd om concrete maatregelen te treffen.
Wat de ethische code betreft die wordt opgesteld voor schoolboeken en invulboeken, is het belangrijk dat ook de financiële impact in die ethische code wordt opgenomen. Verder moet men al in het lager onderwijs nagaan hoe men zo creatief mogelijk kan omgaan met die maximumfactuur. Kunnen we dat probleem niet al veel sterker en sneller vaststellen? Welke maatregelen kunnen we daarrond nemen?
Anderzijds lig ik er echt wel wakker van, want na tien jaar in het veld zie ik nog steeds jonge mensen flauwvallen van de honger op het einde van de les. Zolang we daarmee te maken krijgen, moeten we daar allemaal wakker van liggen en concreet een ‘sense of urgency’ aan de dag leggen.
In dat opzicht is het debat dat gisteren werd gevoerd, belangrijk voor mij. Het werd al aangehaald. Ik quote een collega van sp.a: het mag inderdaad niet gaan ‘om de centen, maar om de talenten’. Er zijn allerlei drempels in ons onderwijs en die moeten worden weggewerkt, maar een financiële situatie mag nooit een drempel zijn. Dat moeten we nastreven.
Voor mij is het echt belangrijk om te weten wat we zullen doen om die financiële drempels heel concreet en heel snel transversaal weg te werken. Wat is het concrete plan, met heel concrete meetbare resultaten, zodat we dat samen met het veld, met partnerorganisaties en naschoolse organisaties kunnen aanpakken?
De heer Bex heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de twee voorgaande sprekers.
Minister, uw voorstel om de kosten te beperken, blijft voor mij te vrijblijvend. Het is niet alleen een probleem van hoge kosten. Het probleem is ook dat die kosten, door de zeer grote verschillen die er zijn, tussen scholen, tussen netten en tussen opleidingen, eigenlijk ook een vorm van selectie betekenen aan de schoolpoort en dat vinden wij verschrikkelijk.
Minister, wilt u niet denken aan maatregelen die eerder een stok achter de deur betekenen om de ideeën die u voorstelt, af te dwingen? Of denkt u ook aan positieve maatregelen om scholen te belonen die echt hun best doen om die kosten te verminderen?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, ik wil graag een pleidooi voeren voor het gegeven dat die maximumfactuur geen heiligmakende oplossing is. We hebben gisteren in de plenaire vergadering de discussie gevoerd over de maximumfactuur in het basisonderwijs, die al vele jaren van kracht is en waarover nu toch ook wat discussie bestaat.
We mogen niet vergeten dat, indien we een maximumfactuur opleggen aan de scholen, de wafelenbak, spaghettiavonden enzovoort, nog veel meer zullen worden georganiseerd, zodat de school extra centen bij elkaar kan krijgen. En die centen komen óók uit de portemonnee van de ouders. Dat mogen we niet vergeten.
Wat er wel is, is de grote diversiteit aan scholen, netten en opleidingen. En daarom lijkt het mij wel goed om aan de scholen te vragen de kosten te monitoren. Waar liggen de grote kosten voor de ouders? Ik denk bijvoorbeeld aan – als ik me niet vergis, staat daarover ook een passage in het regeerakkoord – die hand- en invulboeken. Boeken met een handleiding of theoretische uitleg kun je doorverkopen of doorgeven aan broers of zussen, maar invulboeken gebruik je slechts één keer. Die kosten heel veel geld en kunnen niet worden doorgegeven, aangezien ze al zijn ingevuld. Scholen kunnen op dat vlak dus nog wel een oefening doen.
Daarnaast is het ook zo dat elke opleiding in het secundair onderwijs een andere kost heeft. Minister, zoals u zelf aanbracht, lijkt het mij inderdaad veel interessanter om de studietoelage – of schooltoeslag, zoals die nu wordt genoemd –, te bekijken en na te gaan wat we kunnen doen om die toelage misschien te laten variëren, op basis van de reële kost van de studierichting. Want het zijn toch vooral de mensen die een schooltoeslag krijgen die we willen bereiken, om ervoor te zorgen dat er geen financiële muur hoeft te bestaan, indien kinderen een bepaalde richting willen volgen. Het lijkt mij dus veel interessanter om te bekijken wat er met die schooltoeslag kan gebeuren.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, voorzitter, minister, financiële drempels moeten er inderdaad zo weinig mogelijk zijn. Tijdens de vorige legislatuur werd al werk gemaakt van de automatische toekenning van de schooltoelages. Ik ben daar een grote voorstander van. Wellicht kent iedereen het Mattheuseffect, waarbij er maatregelen worden genomen, maar de mensen die er het meeste nood aan hebben, er eigenlijk geen gebruik van maken. Die automatische toekenning betekende dus al een heel grote stap vooruit.
Gisteren heb ik even het woord gevoerd tijdens de actuele vraag en gesproken over het armoedesensitief maken van scholen. We hebben hier ook al de monitoring en de ethische besproken. Dat zijn allemaal zaken die ik zelf ook heel belangrijk vind.
Ik heb gisteren ook vernomen dat de minister het STOS-project, dat in het SONO-onderzoek (Steunpunt voor Onderwijsonderzoek) wordt omschreven als een sterk project, wil voortzetten en intensifiëren. Daar ben ik heel blij om. Wat mevrouw Krekels aangaf, vind ik ook een heel goed idee: dat we de schooltoelage laten variëren naargelang de kosten die verbonden zijn aan de studiekeuze van de leerlingen. Dat is dus opnieuw hoopgevend.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ook ik lig wakker van armoede, en vandaag natuurlijk nog net iets meer. Ik woon in Schaarbeek en kom elke dag naar het werk gefietst door Sint-Joost-ten-Node. Dan zie je ze lopen: de kinderen met aftandse boekentassen, zonder jas, met gaten in hun schoenen. Ik lig daarvan wakker. Ik vind het dus wel tof dat we vandaag de gelegenheid krijgen om even terug te komen op de discussie van gisteren. Er was blijkbaar namelijk wat onenigheid over de cijfers. Ik heb er de kostenmonitor van maart 2019 nog even op nageslagen. Daar staat op bladzijde 16 duidelijk te lezen: "44 procent van de ouders rapporteert een uitgave voor in principe kosteloze materialen verbonden aan de ontwikkeling van eindtermen". Wat de scherpe maximumfactuur betreft, die dus kosten bevat voor schoolmateriaal en activiteiten die de school organiseert binnen haar pedagogisch project, krijgt 13 procent van de leerlingen in het lager onderwijs toch bedragen gefactureerd die hoger liggen dan die maximumfactuur.
Wat me ook opviel, is dat de facturen stijgen. Er worden in het lager onderwijs vandaag gemiddeld hogere uitgaven aangerekend dan twaalf jaar geleden. Dat is volgens mij – ik herhaal het – geen toeval, als je weet dat er bespaard is op de werkingsmiddelen van het basisonderwijs. Ik zeg het: steeds meer gezinnen hebben daardoor moeite met die schoolfactuur. Wij vinden het nogal wiedes dat elk kind zonder financiële zorgen naar school moet kunnen gaan. Dat is het minste wat we kunnen doen om iedereen een eerlijke kans te geven om iets van zijn leven te maken. Volgens mij moeten dus ten eerste de ouders beter geïnformeerd worden over de materialen die al dan niet gratis aangeboden worden. Maar dat is slechts een eerste stap. Wij zijn inderdaad ook grote fan – ik heb het gisteren al gezegd – van zo’n kostenbewust beleid. De maximumfactuur moet daar duidelijk het sluitstuk van zijn, zodat er een duidelijke, wettelijke grens komt op extra kosten die scholen mogen maken. Zo komt er ook duidelijkheid over wat ouders wél zelf zullen moeten betalen, zodat ze zich daarop kunnen instellen en bijvoorbeeld die boeken kunnen betalen. Want het is inderdaad toch ongelooflijk dat er met Pasen nog altijd kinderen op school zitten die hun schoolboeken nog niet hebben.
En ja, zo’n solidariteitsfonds op het niveau van de school is heel sympathiek en plezant, maar sorry, dat ruikt voor mij toch een beetje te veel naar caritas. Ik vind dat de overheid hier gewoon haar verantwoordelijkheid moet nemen en via wetgeving en duidelijke afspraken de zaak moet reguleren. Ik ben blij dat jullie daar werk van gaan maken, met uitgevers van schoolboeken maar dus ook met een maximumfactuur. Op die manier moeten alle scholen de regels respecteren en kan het niet dat bepaalde scholen wel een kostenbewust beleid voeren en andere niet. Want wat krijgen we dan? Ik zie dat hier in Brussel: scholen die bewust hoge facturen aanrekenen omdat ze weten dat ze daarmee een bepaalde doelgroep van kinderen buiten de deuren houden. Voor ons is het belangrijk dat het bestaat. Zo blijft onderwijs betaalbaar voor iedereen.
Ik heb een aantal concrete vragen voor u. Welke conclusies trekt u uit die studiekostenmonitor? Hoe wordt de naleving van de maximumfactuur in het basisonderwijs vandaag eigenlijk gecontroleerd? Welke stappen zult u zetten om ervoor te zorgen dat ze wordt gerespecteerd? Welke stappen zult u zetten om ervoor te zorgen dat scholen gratis materiaal ook echt gratis aanbieden? Tot slot, een vraag waarmee ik blijf zitten: worden de werkingsmiddelen van onze scholen deze legislatuur wel geïndexeerd?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat laatste betreft: de vraag draait rond het secundair onderwijs. U houdt een pleidooi, net als gisteren, en herhaalt de vragen van gisteren, met betrekking tot de maximumfactuur in het lager onderwijs. We zijn hier bezig over het secundair onderwijs. Dan laat ik nog buiten beschouwing dat u toch wel een zware beschuldiging uit aan het adres van scholen die bewust hogere facturen zouden aanrekenen om de samenstelling van de leerlingen te beïnvloeden. Dat is nogal een straffe beschuldiging, die ik voor uw rekening laat.
Voor alle duidelijkheid: de Vlaamse Regering telt negen ministers van armoede, die elk op het eigen domein proberen het maximaal mogelijke te doen. Als het gaat over onderwijs, besef ik ook dat we soms ‘kurieren am Symptom’, zoals ik vandaag nog las. Daar werd een beetje neerbuigend over gedaan. Zelfs dat ontslaat ons niet van de verplichting om die symptomen te bestrijden, om die te ‘kurieren’ in de dagelijkse praktijk.
U kunt dat dan soms ook omschrijven als wat paternalistisch, maar als het helpt, denk ik dat we dat ook moeten doen en niet moeten wegkijken. Ik heb de cijfers gegeven. Ik denk dat we de afgelopen jaren absoluut serieuze stappen vooruit hebben gezet. Als het gaat over de discussie rond secundair onderwijs, de automatische toekenning, is één zaak de serieuze stijging van de schooltoelage met gemiddeld 200 euro. Dat is toch onmiskenbaar een immense stap vooruit? Dat is zeer goed gedaan, maar het ontslaat ons niet van de verplichting om verder te kijken, al zijn er wel al goede stappen gezet, op grond waarvan we kunnen voortwerken.
Ik onderschrijf de suggestie dat we die schooltoeslag meer moeten afstemmen op de werkelijke schoolkost. Het is een beetje onzinnig om eenzelfde bedrag toe te kennen, onafhankelijk van de opleiding, omdat er nu eenmaal meer kosten verbonden zijn aan technische en beroepsopleidingen. Daar gaat het in concreto over. Ik vind ook dat we dat onderscheid moeten maken, maar aan de andere kant geef ik ook mee – en we zullen die budgettaire discussie nog wel voeren – dat we specifiek voor didactisch materiaal ook nog een extra investering hebben vooropgesteld in de loop van deze regeringsjaren. Pin er mij niet op vast, maar ik denk dat we ook zo’n 10 miljoen euro voorzien hebben als extra investering in didactisch materiaal. Ook op dat vlak zetten we dus een serieuze stap vooruit, maar alle suggesties om nog verder te gaan zijn welkom.
De heer De Witte heeft het woord.
Als het helpt, moeten we het doen. Daar ga ik natuurlijk mee akkoord. Maar als we dan kijken naar de evolutie in de laatste tien jaar – ik heb de cijfers van Kind en Gezin er nog eens bij genomen – dan zien we dat de kinderarmoede in Vlaanderen sterk gestegen is, zelfs verdubbeld is in de afgelopen tien jaar. Een van de factoren is de kost van het onderwijs. Voor gezinnen in armoede is dat een belangrijke en heel pijnlijke kost, want voor hen is dat natuurlijk een manier om met hun kinderen uit die armoedespiraal te raken.
U zegt dat deze regering haar best doet en investeert, maar ik kom terug op mijn punt van daarnet. U gaat cumulatief 300 miljoen euro besparen op het secundair onderwijs. U noemt dat dan ‘het milderen van de groeipaden’, maar iedereen die een beetje basiskennis heeft van economie, berekent zulke dingen wel in relatie tot de welvaart. En in relatie tot de welvaart investeren we minder in onderwijs. Als we evenveel zouden investeren in percentage van ons bruto binnenlands product (bbp) als vijf jaar geleden, dan hadden we een budget van 700 miljoen euro extra. (Opmerkingen)
Dat is zeker juist. Ik heb de cijfers al in een opinie op Knack gezet. U kunt ze daar checken, met de bronnen erbij. Ik vind het heel erg dat het principe – gewoon het principe, over de omvang kan er dan nog veel gediscussieerd worden – om ook in het secundair onderwijs te streven naar een maximumfactuur, niet bespreekbaar is. Ik vind dat heel erg en eigenlijk onbegrijpelijk. Als het Netwerk tegen Armoede, als middenveldorganisatie die daar zeer veel kennis van heeft, zegt dat dat de manier is om te zorgen voor meer gelijkheid en minder hoge kosten, en dat wordt zelfs niet in aanmerking genomen om over na te denken, snap ik niet goed dat u zegt dat het een ambitie van de regering is om dat probleem aan te pakken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.