Verslag vergadering Commissie ad hoc
Verslag
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, afgelopen vrijdag kwamen er 15.000 mensen op straat in Brussel, om een ambitieus en sociaal rechtvaardig klimaatbeleid te vragen. Het ging om youth, students, workers, teachers en scientists for climate – iedereen samen. Ik was erbij, en ik kan u zeggen dat de sfeer goed zat. Het is ongelooflijk om te zien: het engagement van zoveel jongeren, maar ook van zoveel ouderen, die samenkomen omdat ze verandering willen.
Maar voor zover ik kan zien, hebt u, als minister, niet eens op die betoging gereageerd. Ik kan mij vergissen, en verbetert u mij in dat geval, maar er komen 15.000 mensen op straat in Brussel, om u en uw drie andere collega-klimaatministers op de vingers te tikken, en u laat zelfs niets van u horen. Ik vind dat een vreemd signaal richting de mensen die zich engageren.
Minister, u zei nochtans bij uw aantreden dat u de klimaatbeweging als een bondgenoot zou zien. U zou, op de korte tijd die u nog had als minister, toch werk willen maken van een daadkrachtig klimaatbeleid. Maar ik had afgelopen vrijdag de indruk dat de deelnemers van die betoging er niet echt van overtuigd waren dat u daarin bent geslaagd. En de cijfers die we hebben, geven hen gelijk.
De laatste recente cijfers tonen aan dat Vlaanderen hopeloos uit koers ligt om de zeer bescheiden doelstellingen tegen 2020 te halen. De doelstellingen voor 2030 liggen al helemaal buiten bereik. De uitstoot van broeikasgassen stabiliseert de laatste jaren, in plaats van fors te dalen. En net vandaag komt daar dan nog het onderzoek van het klimaatpanel van de Verenigde Naties bij, dat duidelijk maakt dat de gletsjers sneller afsmelten dan we dachten, en dat de zeespiegel sneller stijgt dan voorzien.
Minister, de urgentie is bijzonder groot, dat moet ik u niet vertellen. En toch heb ik u in de afgelopen weken niet gehoord over wat we gaan doen met deze fantastische beweging, die wereldwijd is ontstaan, om dit urgent probleem met ambitie aan te pakken. Ik ben dan ook heel benieuwd naar uw antwoord op de volgende vijf vragen.
Denkt u dat het nog realistisch is om de doelstellingen voor de reductie van broeikasgassen tegen 2020 en 2030 effectief te halen in Vlaanderen? Uit de cijfers blijkt dat de grote vervuilers uit de ETS-sector (Emissions Trading System) – zij die onder het Europees systeem van emissiehandel vallen – de afgelopen vijf jaar geen enkele vooruitgang hebben geboekt. Erkent u dat het systeem van emissiehandel faalt in zijn doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen te doen dalen, en dat er nood is aan bijkomende maatregelen om ervoor te zorgen dat de grote vervuilers hun uitstoot effectief reduceren?
Welke stappen hebt u als minister, in uw korte termijn, ondernomen om tegemoet te komen aan de eisen van de jongeren die actie voeren voor het klimaat? Is er volgens u de afgelopen maanden, tijdens uw legislatuur, sprake geweest van een fundamentele omslag in ons klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit? Bent u, gezien de urgentie van de zaak, nog van plan om initiatieven te lanceren om zo’n omslag mogelijk te maken?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen, ik zal een aantal punten verduidelijken. U vroeg ten eerste of de doelstellingen voor 2020 nog haalbaar zijn, en wat de situatie is voor 2030 – dat is nog 11 jaar te gaan. Wat de doelstelling voor 2020 – een daling van 15 procent – betreft: die doelstelling kan nog worden gehaald. Ik heb natuurlijk geen glazen bol; ik kan niet zeggen of we die net wel of net niet halen. Laten we niet rond de pot draaien: het zal zeer nipt worden, maar ik sluit ook niet uit dat we het halen. We gaan in elk geval niet veel beter doen dan die doelstelling.
U weet dat het over een bepaalde tijdsperiode gaat. Wel, in het begin van die periode zaten we wat voor op schema, maar we hebben die voorsprong ondertussen wat verloren. We moeten daar niet flauw over doen. Het wordt nipt: we zullen de finish net wel of net niet halen.
Voor de doelstelling richting 2030 moeten we ook kijken naar 2020. Er zijn verschillende factoren die een rol spelen. Krijgen we een strenge winter, en wat doet de economische groei in 2020? Dat speelt allemaal mee. Ik heb de cijfers gezien, en het type winter dat we krijgen kan al voor enkele procentpunten verschil zorgen. Maar dat zijn in deze discussie relatieve details, dat besef ik ook. En of je nu nipt boven of onder de 15 procent uitkomt, dat is ook relatief. Dat is bij deze ook aangetoond.
U weet dat we richting 2030 een uitdaging hebben; het gaat om een voorlopige daling van 35 procent. Het Klimaatplan werd vorig jaar opgesteld, en Europa had daar een aantal bemerkingen bij. Er is ook een bevolkingsbevraging geweest; dat wordt onder meer de volgende kwestie.
Er moet nu voor eind dit jaar een definitief plan worden voorgelegd, en dat is natuurlijk een uitdaging voor de nieuwe regering. De drie formatiepartijen hebben daar de voorbije dagen en weken uitgebreid over gepraat – collega Schiltz verwees er al naar. Daar kunnen we wellicht volgende week over van gedachten wisselen. Maar ik vind wel dat we er alles aan moeten doen om die doelstelling van min 35 procent te halen. Als u vraagt wat onze intentie is, dan kan ik zeggen we die doelstelling moeten behalen. Dat is ons uitgangspunt.
Uw tweede vraag gaat over het ETS. U hebt een punt als u zegt dat dat de voorbije vijf jaar slechts lichtjes is afgebouwd. U zegt dat het stabiel is of verergerd is, ik zeg dat het is afgebouwd. Tussen 2013 en 2018 is het gedaald van 32,7 naar 31,9 procent. Dat is een daling van meer dan 2 procent, maar het is wat onder de maat gebleven.
Je mag echter niet vergeten dat we met het uitgangspunt van 2005 aan een reductie van 26 procent zitten. In dertien jaar tijd is de broeikasgasuitstoot met meer dan 26 procent afgenomen. Dat gebeurde vooral in de eerste acht jaar, daarna werd de uitstoot beperkt tot ruim 2 procent.
Het is wat kort door de bocht om het ETS helemaal overboord te gooien. Die 26 procent reductie in dertien jaar tijd is al bij al geen slecht resultaat. U weet ook dat de prijssetting op de markt evolueert en dat die intussen tot meer dan 25 euro is gestegen. Ik denk dat er ook voldoende tekenen zijn dat de ETS-mechanismen ertoe leiden dat er in de sector investeringen gebeuren.
Welke stappen heb ik als minister ondernomen? U weet dat ik op 6 februari 2019 minister ben geworden en tot 26 mei zo’n honderd dagen heb gewerkt. Ik wil me daar niet achter verschuilen, maar dat is een objectieve vaststelling. Ik heb tijdens die eerste werken geprobeerd om in dialoog te gaan met de klimaatjongeren. Ze zijn verschillende keren op mijn kabinet geweest. Daarbij heb ik geprobeerd om het kader van het Vlaamse Actieplan Klimaat te schetsen. Ik heb ook geprobeerd om prioriteiten vast te leggen. Het is ook zo dat dit Actieplan Klimaat al was opgesteld. Tijdens die honderd dagen dat ik minister was, heb ik eind maart nog een investeringspakket van 75 miljoen euro kunnen toevoegen. Daarmee zijn er verschillende concrete initiatieven genomen. Ik wil u die lijst wel geven. De energetische renovatie van sociale woningen, zorginstellingen en schoolgebouwen werd versneld voor een bedrag van meer dan 25 miljoen euro, met de sociale woningen erbij is dat zelfs ruim 40 miljoen euro. De vergroening van het voertuigenpark van De Lijn werd versneld. Er is een paar miljoen euro vrijgemaakt voor bosuitbreiding. We hebben in de haven van Antwerpen geïnvesteerd in de walstroominfrastructuur, zodat de vervuilende zeeschepen nu sneller kunnen aansluiten op stroom. Er zijn ook innovatieve investeringen gelanceerd in Carbon Capture and Use (CCU) en Carbon Capture and Storage (CCS), waardoor men de volgende jaren een aantal doorbraken mag verwachten om de koolstofopslag te reduceren. Die zullen helpen om in de klimaatuitdagingen resultaten te boeken.
Er werd ook een opvolgpanel met ruim tien Vlaamse universiteitsprofessoren samengesteld. Hun is duidelijk gevraagd om een stand van zaken van het klimaatbeleid in Vlaanderen op te maken en dit te evalueren. Zij moeten suggesties geven over hoe en waar we in ons beleid kunnen versnellen. Hun rapport zal volgende week verschijnen. Mevrouw Schauvliege heeft er terecht op gewezen dat het beleid ook geëvalueerd moet worden. Ik hoop dat dit klimaatpanel mooi werk zal afleveren.
Voor uw vraag over klimaatneutraliteit verwijs ik ook naar volgende week en naar de ambities die in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord zullen staan. De Europese Commissie zegt dat we op Europees niveau naar die klimaatneutrale samenleving moeten streven. Ik denk dat dit vanuit de Europese Commissie een belangrijk signaal is.
Of ik nog van plan ben om initiatieven te nemen? Ik ben hoogstens nog drie of vier dagen minister. U weet dat ik sinds 26 mei 2019 nog weinig initiatieven kon nemen en vooral op de winkel moest letten. Ik kijk samen met u uit naar de Vlaamse Regering die hopelijk volgende week aan de slag kan gaan.
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord en uw goede intenties, maar u biedt geen antwoord op mijn vragen.
Ik begrijp dat u geen glazen bol hebt, maar u bent wel minister en u kunt beleid voeren. Ik wilde de haalbaarheid van de doelstellingen kennen. Als u dan antwoordt dat dat van de strengheid van de winter afhangt, dan geeft mij dat redelijk weinig vertrouwen in het beleid dat wordt gevoerd. Zeker voor 2030, wanneer we die 35 procent reductie moeten halen. We zitten hiervoor absoluut niet op koers. Ik wil die cijfers nog wel eens herhalen. We zitten op -5,6 procent in plaats van de -15,7 procent die we volgend jaar moeten halen. We liggen helemaal uit koers, en ik vind het jammer dat u dat niet erkent.
Ten tweede vind ik het heel jammer dat u blijft rekenen op die markt om de problemen die ze zelf gecreëerd heeft, op te lossen. U hebt het over 26 procent reductie in dertien jaar. Een snelle rekensom leert dat dat 2 procent per jaar is, terwijl we weten dat we naar 8 of 10 procent per jaar moeten. Het gaat dus vier à vijf keer te traag. Minister, dat kunnen we toch niet als verdienstelijk beschouwen, dat moet ons toch wakker maken om te zeggen dat er verdorie meer nodig is. Daarom was mijn vraag of u vindt dat er bijkomende maatregelen moeten zijn bovenop dat emissiehandelssysteem, dat niet lijkt te werken. Of gaan we gewoon blijven wachten en gaan we nog tijd verliezen zoals we al vijftien jaar aan het doen zijn.
Ik ben blij dat u in dialoog gaat met de jongeren van het klimaat, ik denk dat dat een goede eerste stap is, maar ik heb niet de indruk dat dat echt geleid heeft tot ambitieuze actie. Ik vind dat een jammere zaak, en ik hoop dat we daar in de toekomst verder op in kunnen gaan.
Daarom een laatste aansluitende vraag. U spreekt over de onderhandelingen die bezig zijn onder de partijen voor de volgende regering, u spreekt over de ambities die Europa naar voren schuift, maar in de startnota die we hebben gelezen van de heer De Wever, zegt hij dat hij geen hogere ambitie naar voren wil schuiven. Is dat zo, en zo niet, kunt u dan alstublieft zorgen dat dat wel gebeurt? Want we hebben absoluut hogere ambities nodig.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb twee bemerkingen. Als je inderdaad een gemiddelde zou hebben van 2,5 procent CO2-reductie per jaar bij de ETS, zitten we na dertig jaar, met de huidige 26 procent die al gerealiseerd is, op 100 procent. Dan halen we de doelstelling.
Ten tweede zou ik u voorstellen om ook eens te kijken naar het Waalse Energie- en Klimaatplan. Daarin staat een hallucinante grafiek. In Wallonië hebben Ecolo, MR en PS gezegd dat ze naar min 55 procent gaan tegen 2030. Een referentiejaar staat er niet in, maar als je kijkt in het Waalse Energie- en Klimaatplan, is het referentiejaar 1990. Er staat zelfs een grafiek in, op pagina 14. Die grafiek begint vanaf nul, en in 2018 zijn zij op min 40 procent sinds 1990, en gaan ze naar min 55 procent binnen twaalf jaar. Hoe zijn ze gekomen tot die min 40 procent? Dankzij de economische crisis en dankzij het sluiten van bedrijven. Dat is een verhaal waaraan wij niet zullen meedoen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik heb goed naar u geluisterd. Het is natuurlijk voor de oppositie altijd vervelend wanneer het antwoord genuanceerd is. Mijnheer D’Haese, u kunt nu wel denken dat minister Van den Heuvel op de strenge of niet strenge winters rekent, maar dat is niet gezegd. Dat is totaal niet gezegd. En die sloganeske uitspraken! Nog maar bij de eerste commissievergadering, nog voor er een minister is of een regering die een meerjarentraject en een regeerakkoord kan voorstellen, zit u hier al te koteren en te peuteren om toch maar het failliet van de politiek nog een beetje aan te zwengelen. De klimaatdoelstellingen werden onderschreven door bijna alle partijen, er wordt daarvoor beleid gevoerd. Of het voldoende zal zijn of niet, zullen we in 2020 zien. Maar het zal minstens zo belangrijk zijn om te luisteren en te horen wat er in het regeerakkoord staat om de volgende periode aan te vatten. Ik kan het u al voorspellen: dat zal uiteraard veel te weinig zijn, dat zal op niets trekken als we u moeten geloven, want de standpunten die tijdens de campagne naar voren gekomen zijn, zullen daar duidelijk in zijn. Maar ik laat het niet aan mijn hart komen. U zult zien wat er in het regeerakkoord staat, u zult het zien, dat is enige dat we vandaag eigenlijk kunnen zeggen. Want een commissie die een minister in lopende zaken bevraagt, kan niet vragen welk beleid de minister nog gaat voeren. Die kan dat niet, die kan alleen vragen naar het verleden, maar dat kennen we al. Die discussie hebben we al gevoerd, nog voor de verkiezingen. Het spijt me dus ten zeerste, mijnheer D’Haese, ik wil uw enthousiasme zeker niet temperen, maar ‘hold your horses’, nog heel eventjes en dan kunt u in volle ‘force’ het regeerakkoord bestormen en al uw pijlen daarop richten. We zullen u dan met veel plezier van repliek dienen, en hopelijk de bevolking een boeiend en transparant debat geven.
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Dank u wel voor de antwoorden en de replieken. Ik kan het eigenlijk niet beter zeggen dan de heer Schiltz. Mijnheer D’Haese, ik denk dat ik geprobeerd heb een heel genuanceerd antwoord te geven, een beetje weg van de polemiek, en heel objectieve cijfers op te noemen. Ik heb absoluut niet gezegd dat het gaat afhangen van de strengheid van de winters. Het is niet alleen de doelstelling die wordt afgeklopt in 2020, het gaat over het gemiddelde van de periode 2013-2020. Ik heb zelfs gezegd dat we in het begin voorliepen, op het einde hebben we een beetje achterstand. Of we dat nipt gaan halen of nipt niet gaan halen, gaat onder meer afhangen van wat de volgende winter gaat geven. Zo is dat, dat is heel objectief. Maar ik heb niet gezegd dat het klimaatbeleid of de reductie van broeikasgassen nu afgestemd gaat worden of volledig gaat afhangen van een al dan niet koude winter. Het gaat alleen maar over het nipt halen of niet halen van die grens voor 2013-2020.
En voor 2030 heb ik duidelijk gezegd dat, als we naar min 35 procent willen gaan – wat we moeten ambiëren en wat een doelstelling moet zijn –, we daar de volgende jaren werk van moeten maken, en een versnelling in sommige initiatieven gaan moeten nemen. Dat is dan voor volgende week, waar we dan de nieuwe Vlaamse Regering over kunnen ondervragen, stimuleren, aanmoedigen en uiteindelijk ook evalueren.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik hoor dat de juiste cijfers over het feit dat ons beleid niet de goede kant opgaat, ‘polemiek’ worden genoemd. En zeggen dat we nog zullen zien of we het gaan halen, dat dat ‘nuance’ heet. Ik vind dat een vreemde manier om het debat te voeren. Het doet mij een beetje denken aan de discussie op de sociale media de afgelopen dagen over de toespraak van Greta Thunberg in New York, waar heel wat mensen die ook hier in het parlement zitten – ik spreek niemand persoonlijk aan – jonge vrouwen met gal bespuwen, afgeven op Anuna De Wever en Greta Thunberg, die de verantwoordelijken met hun neus op hun verantwoordelijkheid duwen. Als ik hier het gebrek aan ambitie hoor, zowel van de minister als van de parlementsleden, kan ik niet anders dan het signaal van mijn generatie herhalen: hoe durft u onze toekomst zo in gevaar te brengen?
De vraag om uitleg is afgehandeld.