Verslag vergadering Commissie ad hoc
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, collega’s, het is eigenlijk een relatief korte vraag, zoals het hoort. Er is in de loop van juli en augustus inderdaad een tweede call verschenen in verband met energieprojecten, waarbij we moeten vaststellen dat de mogelijke indieners voor die tweede call nauwelijks een week de tijd hebben gehad om daarop in te schrijven. U begrijpt natuurlijk dat er bij dergelijke calls altijd meer gegadigden zijn dan projecten. Dat begrijp ik volkomen. Maar ten eerste lijkt die termijn mij toch wat te kort. Ten tweede liep deze call midden in de vakantieperiode.
Ik heb toen schriftelijk de vraag gesteld of die termijn eventueel kan worden verlengd. En aangezien we nu toch al een maand verder zijn, stel ik ook de vraag of men die week verlenging had voorzien, omdat er bepaalde projecten waren waarvan u of de administratie wist dat ze nog zouden binnenkomen? Is er op dit moment al duidelijkheid over welke projecten er zijn binnengekomen na die call? Wat is de verdere timing?
Minister Peeters heeft het woord.
U zegt dat men nauwelijks een week de tijd had om een project in te dienen, en ik kan alleen maar beamen dat dat inderdaad zeer kort is. Ik weet dat u iets met termijnen hebt, u hebt dat in het verleden al een paar keer bewezen. Maar ik kan alleen maar bevestigen dat de termijn zeer kort was.
Het is misschien toch goed om dit even te situeren. Er is voor deze call een eerste ministerieel besluit geweest op 21 december 2018, waarbij er 15 miljoen euro werd ter beschikking gesteld voor projecten inzake groene warmte, met de vier verschillende categorieën. Dat ministerieel besluit werd op 15 januari gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en de indieningsperiode liep toen van 15 januari 2019 tot 15 februari 2019.
Zoals de sector ook weet, is er normaal gezien telkens één call per jaar. Dat werd ook decretaal zo vastgelegd. Na de eerste call werden 28 projecten ingediend. U kent wellicht de procedure: zodra het ministerieel besluit gepubliceerd wordt, krijgt het Vlaams Energieagentschap (VEA) de opdracht om de ingediende projecten te onderzoeken, en te bekijken welke projecten al dan niet kunnen worden geselecteerd.
Bij die eerste call werden 26 projecten geselecteerd; 2 projecten werden niet geselecteerd omdat er onvoldoende informatie voorhanden was. Dat is dan ook de beslissing die het VEA eind april heeft genomen: er waren 28 ingediende projecten, waarvan er 26 werden geselecteerd. Dat betekende dat er een restbedrag was van 2.751.000 euro.
Men heeft op dat moment twee opties: dat restbedrag overhevelen naar volgend jaar – 2020 –, of een nieuwe, bijkomende call uitschrijven voor dat restbedrag. Bij de twee projecten die in de eerste ronde niet voldeden, gaf men aan dat ze de bijkomende informatie toch nog zouden kunnen aanleveren. En daarom werd er beslist om een tweede call te doen. Maar een call uitschrijven voor amper een week – in te dienen tussen 1 augustus en 9 augustus – lijkt mij inderdaad zeer kort. Wat dat betreft hebt u zeker een punt, mijnheer Vandenhove.
Hoe moet het nu verder? Zoals ik al zei, werd de procedure gedelegeerd naar het VEA. Zij gaan de projecten beoordelen die bij de tweede call werden ingediend. Maar ik ga hen eerst om advies vragen, om na te gaan of de korte termijn voor de tweede call al dan niet een probleem is. Want nogmaals, de termijn was bijzonder kort. Je kunt natuurlijk wel stellen dat het om een tweede, gekoppelde call gaat. Maar diegenen die in de eerste fase wisten dat er een call was, wisten niet dat er nog een tweede zou volgen. U hebt zeker een punt dat de termijn zeer kort is, en ik ga verder laten onderzoeken wat daarmee kan gebeuren.
Hebt u er zicht op of er nog nieuwe projecten zijn bij gekomen, naast de twee projecten in kwestie?
Tot op heden werden er bij de tweede call twee projecten ingediend, maar daar is nog geen beslissing over genomen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik lees in de vraag van collega Vandenhove dat er sprake is van een totaalbedrag van om en bij de 5 miljoen euro. Maar ik dacht het bij de eerste call om een bedrag van 2.750.000 euro ging, en bij de tweede call om 500.000 euro. Of hebben we het hier over andere cijfers? Mijn gegevens komen uit het Belgisch Staatsblad, en daar spreken ze over een totaalbedrag van 2.750.000 euro, of 2.250.000 euro en 500.000 euro.
Minister Peeters heeft het woord.
Zoals ik al zei krijgt het VEA nu de opdracht om die tweede call te onderzoeken. Maar opnieuw: ik zal navragen hoe het met die termijn zit.
Collega Gryffroy, u kijkt terecht in het Belgisch Staatsblad. Bij de eerste call had men een bedrag van 15 miljoen euro ter beschikking. Daarvan bleef een restbedrag van 2,7 miljoen euro over. Het gaat dan om 500.000 euro voor nuttige-groenewarmte-installaties, en 2,2 miljoen euro voor restwarmte. Voor die bedragen werd dan een tweede, gekoppelde call uitgeschreven. Het gaat inderdaad om een totaalbedrag van 2,7 miljoen euro, waarbij men twee opties had: het bedrag naar 2020 overhevelen, of een tweede, gekoppelde call lanceren.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.