Verslag vergadering Commissie ad hoc
Verslag
De heer Staf Pelckmans heeft het woord.
Goeiemiddag allemaal. Ik ben blij dat u me niet Gustaaf, maar Staf noemt, want dat is mijn echte roepnaam.
Minister, op 15 juli heeft uw voorganger, minister Gatz, een belangrijke en belangwekkende beslissing genomen over de tweede ronde van de projectsubsidies in het kader van het Kunstendecreet. Zoals u weet, waren er 520 ontvankelijke aanvragen, waarvan nauwelijks 17 procent, 90 projecten, werd goedgekeurd. Dat percentage roept bij mij heimwee op naar de periode waarin we tot meer dan 50 procent van die projecten konden goedkeuren, maar dat tot daaraan toe. Ik verheel niet dat die uitspraak van minister Gatz, en ik ben ook eerlijk genoeg om te bekennen dat minister Gatz eigenlijk met de sector best een goede relatie had, heeft geleid tot zeer grote teleurstelling en zelfs woede in de sector, op dat moment zelfs in volle vakantieperiode. Ik zal een paar stakeholders citeren. Overleg Kunstenorganisaties (oKo), toch geen kleine organisatie, noemt het “desastreus” voor de kunstensector. Het cultuurmagazine rekto:verso, toch mensen die goed weten wat in de sector leeft, schrijft “Gebuisd met 96%: de ontspoorde logica van de projectsubsidies”. Zij fluisteren zelfs over een “geur van willekeur”. Maar dan, misschien erger nog, is er een commissievoorzitter, die ik zelf goed ken en die al jaren meedraait. Hij zegt dat men eigenlijk vreselijk is beginnen te prutsen, dat het toegepaste systeem onfair is, dat er fouten in zitten, dat de drang naar objectivering met percentages en plusjes het systeem kwetsbaar maakt voor favoritisme.
Ik zal daar mezelf nog aan toevoegen. Ik kom namelijk uit de sector. Ik heb dertig jaar een groot cultuurhuis geleid en ik weet maar al te goed wat startende artiesten behoeven. Ik heb de eerste stapjes meegemaakt, letterlijk, van Anne Teresa De Keersmaeker, van Wim Vandekeybus, van Luk Perceval, zelfs van de internationaal geroemde Ivo van Hove. Dat zijn allemaal mensen die in het begin heel veel steun en aanmoediging nodig hadden. Daarom is dit een onderwerp dat mij ook zo triggert. Daarom betreur ik het zo dat minister Gatz, die toch eigenlijk beter zou moeten weten, met dit zaaigoed zo onzorgvuldig is omgegaan.
Ik heb zelf ook in de commissies in de sector gewerkt. Ik ben ook een aantal keren voorzitter geweest en geef ook wel toe dat het niet simpel is. Je kunt nooit goed doen voor die sector, het is niet eenvoudig, maar hoe hiermee is omgegaan, daar heb ik toch veel vragen bij.
Nog eens even de feiten op een rijtje: 520 ontvankelijke aanvragen, waarvan 90 gehonoreerd, voor 3,33 miljoen euro. Van die 520, en dan denk ik dat we tot de kwalijke situatie komen, waren er echter 131 die toch het label ‘zeer goed’ meekregen. Als ik vroeger thuiskwam met een rapport en ik kon bij mijn vader en moeder ‘zeer goed’ op de tafel leggen, dan werd over mijn bolletje geaaid en werd ik niet zonder eten naar bed gestuurd. In dezen heb ik het gevoel dat men zonder eten naar bed werd gestuurd terwijl men eigenlijk niks heeft misdaan. Excuseer me de vergelijking.
Waar is het misgelopen? Nochtans, de beoordelingscommissies kregen bij opstart een uitgebreid draaiboek, waarin alles goed in detail werd beschreven en ook een hele reeks criteria werd opgenoemd, van ‘zeer goed’ tot ‘ruim onvoldoende’, met nog een percentage op de topranking, pluspunten voor de projecten die excelleren in de vijf extra criteria die minister Gatz naar voren had geschoven. Je merkt echter, en dan komen we tot de praktijk, dat die commissies nauwelijks op elkaar zijn afgestemd. Sommige commissies vergaten zelfs plusjes te geven, waardoor het gelijkheidsbeginsel volledig in de soep draaide. Intussen is er ook toenemende kritiek – ik wil dat tussendoor toch even meegeven – op het mechanische keurslijf van die KIOSK-tool, nochtans een cruciaal instrument in de beoordelingscriteria.
Met het eindresultaat kom ik tot mijn vragen. Indien het draaiboek, dat zorgvuldig werd voorbereid, correct zou zijn toegepast, dan zouden vijftien van de negentig projecten die nu wel subsidies krijgen, waarschijnlijk uit de boot zijn gevallen, ten voordele van vijftien die er wel in zouden zijn gekomen. We moeten dit toch vaststellen. Ik denk dat in dezen het gelijkheidsbeginsel is aangetast. Je zou kunnen zeggen ‘lieve mensen, jullie kunnen toch allemaal in verweer gaan’. Dat kan bij projectsubsidies eigenlijk alleen door naar de Raad van State te stappen, maar u weet toch ook wel, denk ik, dat die kleine organisaties, die dag in dag uit met die cultuursector bezig zijn, noch het geld, noch de middelen hebben om naar die Raad van State te gaan.
Ik heb daarom een aantal vragen. Waarom werd er eigenlijk afgeweken van de richtlijnen van het draaiboek in de kwaliteitsbeoordeling? Iemand die al jaren die commissie voorzit, zegt die kwestie van die beoordelingscriteria al zo vaak te hebben aangekaart bij het kabinet en de adviescommissie. Men heeft dat echter altijd voor zich uit geschoven en de problemen raken maar niet opgelost. Ik ben erg benieuwd naar uw antwoord. Hoe zult u of zal uw opvolger of opvolgster dat favoritisme tegengaan, gezien het gelijkheidsbeginsel? Wat is de rol van de adviescommissie in dezen? Dat is heel belangrijk, denk ik. Wat is de rol van de administratie in dezen, die toch toezicht moest houden op het correct uitvoeren? Moeten we toch niet eens grondig kijken naar de evaluatie van de hele procedure? Ik ben dan zelf uiteraard graag bereid om daar een steentje toe bij te dragen. Dan is er de sector zelf. U mag niet vergeten dat er een hele reeks gedupeerden is. Er was eigenlijk anderhalf miljoen euro te kort om die goed beoordeelde dossiers toch ook middelen en uiteindelijk een toekomst te geven.
Het laatste en misschien nog belangrijkste punt is dat de sector vreest dat er een enorm cumulatie-effect zal optreden. Ik weet nu al dat er voor de ronde van 15 september 2019 meer dan zeshonderd aanvragen zijn ingediend en dat er maar 4 miljoen euro beschikbaar is. We gaan opnieuw regelrecht naar een crash en ik maak me, mede namens de artiesten, veel zorgen om het hele beoordelingssysteem.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, ik zal uw appreciatie zeker overmaken aan minister Gatz, die een goede band met de culturele sector heeft. Ik apprecieer ten zeerste dat u altijd vermeldt dat het zeker niet eenvoudig is. Ik zal nu op uw specifieke vragen ingaan.
U hebt gevraagd waarom is afgeweken van de richtlijn in het draaiboek ‘Kwaliteitsbeoordeling voor het Kunstendecreet’. Ik wil eerst de concrete cijfers aanhalen. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de projectsubsidies en de beurzen. Hierdoor zijn er vier categorieën. Als we kijken naar de dossiers die als zeer goed zijn beoordeeld, zien we dat 42 van de 64 door organisaties ingediende projecten zijn gehonoreerd. Dat betekent dat 22 projecten, 34 procent, niet zijn gehonoreerd. Van de 32 door kunstenaars ingediende projecten zijn er 19 gehonoreerd en 13 niet gehonoreerd. Dat is 41 procent. Als we naar de beurzen kijken, neem ik de meerjarige en de kortlopende beurzen samen. Van de 35 beurzen met een zeer goede score zijn er 29 gehonoreerd. Dit betekent dat zeventien beurzen, 6 procent, niet zijn toegekend.
Het door u aangehaalde draaiboek ‘Kwaliteitsbeoordeling in het Kunstendecreet’ bevat geen bindende rechtsnormen. Het is een gemeenschappelijk werkdocument voor de beoordelaars. Het is een richtsnoer, een dynamisch document waarvan in de praktijk soms kan worden afgeweken.
Tijdens de voorbije ronde voor projectsubsidies en beurzen is echter niet van het draaiboek afgeweken, behalve dat de voorzitters niet specifiek hebben samengezeten. De adviescommissie Kunsten heeft zich voorafgaand akkoord verklaard met het feit dat er in de praktijk geen overleg tussen de voorzitters van de parallelle commissies zou zijn.
De tweede vraag is waarom geen rekening is gehouden met de opmerkingen van de beoordelingscommissies over de net vermelde problemen. Het klopt dat de commissievoorzitters een aantal kwesties hebben aangekaart. U hebt daarstraks zelf verklaard dat het allemaal niet eenvoudig is. Er is wel degelijk rekening gehouden met deze opmerkingen. Precies om die reden wijkt het beslissingsvoorstel af van wat in het draaiboek is opgenomen. Hiermee wordt het voorstel van de respectievelijke commissievoorzitters volledig gehonoreerd. Het voorstel van beslissing houdt wel rekening met de opmerkingen die door de beoordelingscommissies en de voorzitters zijn geformuleerd.
Verder hebt u me gevraagd hoe ik het aangekaarte favoritisme wil tegengaan en hoe ik het gelijkheidsbeginsel in de toekomst wil garanderen. Ik denk niet dat er hier sprake van favoritisme kan zijn. U weet ook dat er een zeer grote instroom van dossiers was. Er is geen sprake van favoritisme in het voorstel van beslissing. Dat is een interpretatie door een aantal journalisten, maar volgens mij is er geen sprake van favoritisme in de beoordelingscommissies. De commissies kijken welke dossiers de hoogste rangschikking of de beste score krijgen. We kunnen spreken van enige intersubjectiviteit, maar ik denk dat het woord ‘favoritisme’ hiervoor een veel te zware uitdrukking is.
De volgende vraag is of de Adviescommissie Kunsten al een advies heeft uitgebracht over de wijze waarop de beoordelingen tot stand zijn gekomen. De eerstvolgende vergadering van de Adviescommissie Kunsten vindt plaats op 27 september 2019. Dat zal tegelijkertijd de laatste vergadering van deze adviescommissie zijn, want ze is benoemd tot 31 oktober 2019. In principe moet er dan een nieuwe commissie komen.
De vraag wanneer en op welke wijze ik in een evaluatie van de bestaande procedure zal voorzien, zullen de nieuwe minister en de nieuwe adviescommissie bespreken. Het is niet meer dan logisch dat ik in deze korte tijdsspanne niet tot een evaluatie kan overgaan. Ik apprecieer alleszins dat u hebt verklaard dat het niet eenvoudig is en dat u zeker uw steentje wilt bijdragen.
Ook voor uw zesde vraag moet ik verwijzen naar wat de toekomst nog zal brengen. Dit zal een zaak voor de nieuwe minister zijn.
Tot slot is er nog de vraag over de grote kans dat er een cumulatie-effect optreedt. Volgens u is de procedure bedenkelijk. Ik moet opnieuw opmerken dat het draaiboek in grote lijnen is gevolgd. Het advies van de adviescommissie is alleszins volledig gevolgd. Die commissie beoordeelt in eerste instantie de respectievelijke commissies. Ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op wat de toekomst zal brengen of op de manier waarop de commissies de dossiers in de toekomst zullen beoordelen. Ik denk echter dat alle dossiers aandachtig zullen worden bestudeerd en dat de subsidiehistoriek ook zal worden bekeken. Het is alleszins de verantwoordelijkheid van de beoordelingscommissies om met deze overwegingen rekening te houden.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, maar ik vind dat u snel over de procedurefouten heen gaat. De commissie heeft de plusjes niet aangeduid, waardoor men aan de rechtsgeldigheid van de procedure twijfelt. Ik blijf dat een heel moeilijk punt vinden.
Het verschil van 22 procent in het theater is wel erkend geweest. Dat is veel minder dan in de andere commissies.
Minister, met uw antwoord loopt u spitsroeden. Ik vraag me af hoe de sector op uw antwoord zal reageren. De woede, de boosheid en vooral het cumulerend effect op lange termijn is iets waarvan ik me afvraag hoe dat verder zal verlopen. Het systeem loopt zichzelf dood.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Het is niet de eerste keer dat dit soort beslissingen moest worden genomen. In het verleden was er ook telkens een tekort aan budget. Het grote verschil is dat we op het einde van deze legislatuur met een voorlopige regering en voorlopige twaalfden zitten, waardoor de minister niet meer in staat was om extra middelen te vinden en zo het budget op te trekken.
Dat is het verleden, nu terug naar de toekomst. Het zal heel belangrijk zijn dat het draaiboek een techniek vindt zodat commissies rekening kunnen houden met het beschikbare budget. Nu adviseert men en men weet niet binnen welk kader men kan werken. Of de middelen voor projectsubsidies al dan niet zullen kunnen stijgen, zal afhankelijk zijn van de nieuwe minister en de prioriteit die hij of zij daaraan wil geven. Het is belangrijk dat organisaties die nog niet structureel worden gesubsidieerd, projecten kunnen indienen zodat ze in de toekomst structureel kunnen worden gesubsidieerd.
Dit was nu de eerste testcase voor het draaiboek. Er zal een evaluatie volgen, en dat is ook zeer nodig. De nieuwe adviescommissie die in oktober wordt samengesteld, zal met dit draaiboek aan de slag kunnen gaan, zodat men in de echte ronde, waar het gaat over de structurele subsidies, met een draaiboek kan werken dat goed is voor iedereen en waarvan de adviescommissies en de verschillende beoordelaars op de hoogte zijn,. Zo kunnen we in de toekomst een duidelijke beslissing nemen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ons Kunstendecreet biedt eigenlijk een heel goed kader voor het kunstenveld. Het heeft zich ongelooflijk kwalitatief ontwikkeld. De laatste aanpassing in het Kunstendecreet over de grens van meerderheid en oppositie heen, had tot doel de sector nog beter te dienen en het proces van beoordeling te professionaliseren. Collega's, we komen van ver. Toen ik voorzitter was van de overkoepelende Adviescommissie Kunsten, hadden we niks: geen ranking, geen draaiboek, niks.
Koken kost geld, natuurlijk. De vorige legislatuur is gestart met heel zware besparingen in Cultuur die hoger waren dan in andere sectoren. Die effecten voelen we nog altijd. Dat we nu met de projectsubsidies voor deze situatie staan, heeft daar zeker mee te maken.
Het werk van de beoordelingscommissies kan altijd beter. Het draaiboek van kwaliteitsbeoordeling is een goede zaak. Ik zou willen dat er zo min mogelijk van wordt afgeweken. Waar het vooral fout is gegaan, is dat er geen overleg is geweest tussen de voorzitters van de beoordelingscommissie en de adviescommissie. Dat overleg voor afstemming en prioritering is absoluut essentieel.
De bottomline is dat de projectmiddelen gewoon omhoog moeten. Ze moeten minstens 10 procent kunnen bedragen van de totale pot aan subsidies. Enkel op die manier kun je de dynamiek in het kunstenveld blijven garanderen. Eigenlijk is het een ratrace rond de projectsubsidies en de structurele middelen. Als nieuwe, prille initiatieven sneuvelen, dan komen de dynamiek en de hele vernieuwing in de sector in het gedrang, en dat mogen we niet laten gebeuren. Mijn oproep is: investeer meer.
De heer Meremans heeft het woord.
Net zoals de seizoenen keren ook de vragen over de projectsubsidies telkens weer terug. In de zomer heb ik daarover enkele schriftelijke vragen gesteld aan de minister, waarop ik een uitgebreid antwoord kreeg. Waarvoor dank, minister.
Minister Gatz sleept een beetje een verleden mee inzake projectsubsidies omdat er nu wel een draaiboek is. In 2017 zijn er projectsubsidies toegekend aan organisaties die een minder goed rapport hadden. Toen kwam dat door de regionale en thematische spreiding, terwijl eind 2015 de adviezen wel rigoureus werden gevolgd. Dat heeft te maken met het wantrouwen en ongenoegen dat er was.
Het draaiboek is toch een belangrijke verbetering. Als de aanvragen groter zijn dan het budget, dan kun je niet iedereen gelukkig maken. Dat moet je gewoon erkennen. Ik hoor collega's graag zeggen dat het allemaal maar moet verhogen, maar dat is een budgettaire oefening die moet worden gemaakt door de mensen die ermee bezig zijn. Hopelijk zullen we dat binnenkort bespreken.
Het is heel belangrijk dat de volgende minister van Cultuur, wie het ook is, een heel goede visienota opstelt en duidelijk zegt welke prioriteiten moeten worden gevolgd in overleg met de sector. Daar moeten we ons dan aan houden. Dus een draaiboek, maar ook de prioriteiten van de volgende minister: dat moet duidelijk in de visienota staan, zodat de organisaties weten waaraan ze zich kunnen verwachten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb vernomen dat de huidige Adviescommissie Kunsten al een tijdje bezig is om een wetenschappelijk onderbouwde methodiek te ontwikkelen.
Als er dan natuurlijk binnenkort een nieuwe adviescommissie komt, dan mag dat werk niet verloren gaan. Er was al aan gewerkt, maar het was nog niet af en het is nog niet toegepast.
Dat het huidige draaiboek effecten heeft gesorteerd die niet wenselijk zijn, hebben we hier kunnen vernemen. Ik ben er dan ook voorstander van om na de evaluatie de draaiboeken beter op elkaar af te stemmen en om naar meer uniforme draaiboeken te gaan per deelcommissie en uniforme methodieken uit te werken. Zo kan er op een andere manier worden beoordeeld.
Zoals mevrouw D’Hose heeft gezegd, moet men op voorhand weten wat het subsidiebedrag zal zijn dat kan worden toegekend in de projectronde. Anders varen de commissies die advies moeten geven over de ingediende projecten, een beetje blind, zeker als er veel projectaanvragen bij zijn gekomen. Daar knelt natuurlijk ook het schoentje: er zijn veel meer aanvragen dan in het verleden. Mijnheer Pelckmans, u zegt dat vroeger meer dan de helft van de projecten subsidies kreeg, maar toen waren er ook minder aanvragen.
Het is een heel kluwen waarover we zeker tijdens de komende legislatuur met de volgende minister in discussie en overleg kunnen gaan. Maar ik zou toch ook willen vragen dat het werk dat de huidige Adviescommissie Kunsten heeft voorbereid, niet verloren zou gaan want er zitten zeker interessante zaken in.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil alle leden bedanken voor hun tussenkomsten. Mijnheer Pelckmans, u zegt dat mogelijke procedurefouten onmiddellijk zouden moeten worden rechtgezet. Ik denk niet dat we hier kunnen spreken over procedurefouten. Ik heb dat in mijn initieel antwoord al meer dan voldoende benadrukt.
In de tussenkomsten van alle leden hoor ik steeds hetzelfde verhaal: we zitten in een tussenfase en er moet een evaluatie komen. Die tussenfase zorgt enerzijds voor een budgettaire beperking, omdat we werkten met voorlopige twaalfden, maar ook omdat er gesnoeid is. Daarnaast is er ook een nieuwe procedure.
Het enige dat niet conform het draaiboek is gelopen, is dat de voorzitters van de adviescommissies nog eens specifiek zijn bijeengekomen. Er was intern wel de afspraak dat zij het volledige draaiboek zouden volgen en dat zij bijvoorbeeld de richtlijn zouden aanhouden van de drie besten per commissie om zodoende een groot bereik te hebben. Op die manier zou er een goede spreiding zijn en zou elke sector goed bedeeld worden.
Het zal sowieso aan de volgende minister zijn om na te gaan hoe de evaluatie zal verlopen en wat kan worden bijgestuurd, uiteraard in samenspraak met de adviescommissie, die straks opnieuw moet worden samengesteld.
Als ik elke tussenkomst goed heb beluisterd, dan denk ik wel dat dit in gezamenlijk overleg tot een positief verhaal kan komen. Ik hoop het alleszins, maar we kunnen natuurlijk weinig veranderen aan wat nu voorbij is.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik dank de leden van de commissie Cultuur die deels erkennen dat er een probleem is met de procedure, misschien niet juridisch maar wel dat er werk aan de winkel is. Dat brengt mij tot de slotbedenking dat we mogen hopen op een heel sterke minister, die van meet af aan in de onderhandelingen wordt meegenomen en niet zoals vorige keer op het einde nog snel wordt gevraagd om te komen.
Ik zou ook willen vragen aan deze hele commissie om wat meer geloof te hechten aan de kracht van cultuur. Die verbindende kracht is zo groot, ook voor onderwijs, ook voor sociale zaken, ook voor alle andere maatschappelijke problemen. Geloof daar nu eens in en besteed daar meer aan dan de 1,18 procent van het budget. Dat is echt niet haalbaar en ik volg mevrouw Segers daar absoluut in.
Ik wil nog een opmerking maken. Ik las in de startnota dat men innoveren in industrie en wetenschap wil aanmoedigen. Ook voor de cultuursector hebben we die innovatie nodig. Cultuur is meer dan alleen een marketingtool voor Vlaanderen. We zijn het over één zin in de startnota wel eens: “Vlaanderen kan pas echt stralen als het ook cultureel straalt.” Als het cultuurbeleid faalt, dan faalt vooral ook Vlaanderen. We hebben dat kunnen meemaken in dit dossier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.