Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, Vlaanderen is koers, Vlaanderen koerst. Wat het momentum van deze vraag betreft, ik heb ze ingediend op 25 februari, maar eigenlijk is er geen betere week om ze te stellen dan in de week in de aanloop naar Vlaanderens Mooiste. Dat is een van de weinige zondagmiddagen dat ik het me toch permitteer om voor de buis te kruipen, met wat vrienden. Dit jaar zal het zonder een goed glas zijn, maar even plezant. (Gelach)
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
Wat me een beetje verontrust, is dat we zien dat dat eigenlijk niet wordt weerspiegeld in het aantal jeugdleden in de wielersport. Via de media vernamen we eind februari de volgende cijfers. “Er zijn nog geen 4.000 minderjarigen aangesloten bij een wielerclub, in tegenstelling tot 170.000 kinderen bij voetbalclubs, 132.000 jonge turners of 42.000 zwemmertjes. Globaal is het in koersland Vlaanderen te weinig. De cijfers van nieuw geregistreerde renners onderschrijven het: van 123 naar 99 aspiranten (12 tot 14-jarigen), van 396 naar 229 nieuwelingen (15-16 jaar) in tien jaar tijd.” Dat komt uit Gazet van Antwerpen.
Minister, als antwoord konden we lezen dat u in samenspraak met de wielerfederatie Cycling Vlaanderen aan een witboek koers werkt, dat u eind maart zult lanceren. De bedoeling zou zijn om steden en gemeenten aan te moedigen om meer straten autovrij te maken en om BMX-terreinen aan te leggen. Het aanleggen van zo’n BMX-terrein kost 250.000 euro. Daarvoor kunnen nu reeds subsidies worden verkregen.
Hierover heb ik dan ook de volgende vragen. Op welke manier zullen gemeenten en steden worden aangemoedigd om met het witboek aan de slag te gaan? De eerste reactie van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) is matig enthousiast. Werd er overleg gepleegd met de diverse stakeholders, of zal er nog overleg plaatsvinden? Tot slot, hoeveel budget staat er ter beschikking voor de subsidies voor het aanleggen van de nieuwe BMX-terreinen? Zoals steeds kijk ik uit naar uw antwoord.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Wouters, laat me beginnen met het toch wat beter kaderen van het witboek, want zoals vaak gebeurt, pikt een journalist daar een of twee elementen uit en vergeet hij het hele beeld naar voren te brengen. De aanleiding voor de opmaak van dat witboek is eigenlijk het aantrekken van het WK wielrennen in 2021. Ik wou met onze structurele wielerpartners een denkoefening maken om het wielrennen in Vlaanderen klaar te stomen voor de toekomst. Ik vind immers dat zo’n wereldkampioenschap ook een hefboom kan zijn voor de toekomst.
In het voorjaar van vorig jaar richtte ik een denktank jeugdwielrennen op, met het versterken van het wielrennen in Vlaanderen als doel en met een sterke focus op de jeugd en de clubwerking. De volgende jaren vinden er in Vlaanderen buiten dat WK ook nog andere internationale wielerevents plaats. Denk maar aan het WK veldrijden, ook in 2012, vlakbij waar collega Caron woont, in Oostende. Het WK BMX grijpt in 2019 in Zolder plaats, en dan heb je nog het WK paracycling in 2020, ook in Oostende. Als je die evenementen allemaal ziet, dan denk ik dat het een goed moment is om de wielersport echt te gaan promoten en ervoor te zorgen dat de sport zelf ook goed daarop is voorbereid.
De denktank die we hebben opgericht, bestaat uit iemand van mijn kabinet, Sport Vlaanderen, de Vlaamse gesubsidieerde wielerfederatie Cycling Vlaanderen, de Vlaamse Wielerschool en de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond. In functie van de agenda kunnen zij ook nog altijd een beroep doen op externe experts. De denktank gaat over verschillende thema’s. Ik wil die toch wel even naar voren brengen, omdat dat interessant is, ook naar aanleiding van uw vraag.
Ten eerste, er wordt een infrastructuurplan uitgewerkt, en dat plan wordt gekoppeld aan de visie op clubwerking in het wielrennen. Wielrennen heeft een groot potentieel en heeft ook diverse disciplines.
Een wielerclub opereert natuurlijk zelden vanuit een vaste locatie. Bij andere sporten is dat wel het geval. Wie voetbalt, doet op een bepaalde plaats, maar voor wielrenners ligt dat anders. Dit maakt het ook moeilijker een gestructureerde jeugdwerking op te zetten.
De denktank heeft de opdracht gekregen na te denken over de optimalisatie van de bestaande infrastructuur en over de planning van toekomstige infrastructuur voor de uitbouw van sterkere clubs in Vlaanderen. Ook de organisatie en de werking van de sport wordt onder de loep genomen. De vraag is hoe een clubsporter naar een topsporter en een jonge recreant naar een volwassen recreant kan evolueren. Het gaat om sport in de breedte en om topsport. Het denkteam buigt zich hierover omdat we in het wielrennen kunnen spreken over een zeer versnipperd aanbod van veeleer kleinere clubs die zelden multidisciplinair zijn. De kloof tussen het recreatief en het competitief wielrennen is momenteel zeer groot en de doorstroming is beperkt. Daar ligt een zeer grote uitdaging voor Cycling Vlaanderen.
Verder gaat de denktank na hoe de promotie van de sport bij de jeugd kan worden versterkt, hoe de scholen hierbij kunnen worden betrokken en hoe de brug tussen de school en de club kan worden gelegd. Sport Na School laat jongeren toe te proeven, maar de vraag is dan hoe we ze naar de wielersport kunnen brengen.
De denktank onderzoekt verder ook hoe de samenwerking met andere beleidsvelden en beleidsniveaus kan worden versterkt. Ik geef een voorbeeld. In functie van het offroadaanbod moet een goede relatie met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) worden uitgebouwd. Wie aan mountain biking wil werken, moet uiteraard met het ANB samenwerken.
In functie van de toekomstige visie op wielerinfrastructuur en op de organisatie van wedstrijden of trainingssessies moet er ook een nauwere wisselwerking met steden en gemeenten zijn. Dit is het punt dat de journalist heeft opgepikt. Het is een element van het geheel.
Tot slot gaat de denktank ook na hoe aan het imago van de federatie en van haar leden kan worden gewerkt. In Vlaanderen is het wielrennen van iedereen. Cycling Vlaanderen bereikt nog te weinig elke wielrenner, maar dit zou wel de ambitie moeten zijn. Ik hecht veel belang aan de uitbouw en de ondersteuning van het jeugdwielrennen.
De gesprekken in de denktank hebben Cycling Vlaanderen zeker het nodige duwtje in de rug gegeven. Dit heeft geleid tot de uitwerking van een concrete ontwikkelingsvisie door Cycling Vlaanderen. De denktank streeft ernaar tegen eind april 2019 een witboek klaar te hebben waarin de visie en de beleidslijnen naar voren komen.
Cycling Vlaanderen zit ondertussen niet stil. In samenwerking met MOEV is het eerste project, ‘Kidz On Wheelz’, al gestart. Dat project tracht een brug naar de scholen te creëren en zet volop in op het multidisciplinair karakter van het wielrennen en op het potentieel dat hierin vervat zit ten aanzien van jongeren. Ze kunnen verschillende disciplines zien en nagaan wat ze zelf het liefst doen.
Ik vond het belangrijk de context eerst eens juist te schetsen. Ik begrijp waarom een journalist die dit alles heeft gehoord, er iets uit heeft gepikt dat het meest in de kijker zou komen. Ik begrijp waarom de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), die het geheel niet heeft gezien, wat kritisch heeft gereageerd. Dat witboek zal echter meer inhouden dan het autovrij maken van wegen en de aanleg van terreinen voor bicycle motocross (BMX). Het is de bedoeling effectief samen te zitten met de VVSG en met het ANB voor de thema’s waar zij bij betrokken zijn. Dat geldt ook voor alle anderen die de visie mee kunnen realiseren als het witboek klaar is.
Sport Vlaanderen staat klaar om Cycling Vlaanderen en de steden en gemeenten bij te staan bij de uitwerking van innovatieve ideeën voor wielersportinfrastructuur en van parcours voor wielrennen of mountainbike in de open ruimte.
Er is geen apart budget uitgetrokken voor het aanleggen van nieuwe BMX-terreinen. Dit is ook niet nodig. We hebben ons Globaal Sportinfrastructuurplan Vlaanderen en het decreet over de bovenlokale sportinfrastructuur. Die zijn hier in deze commissie en in het Vlaams Parlement besproken. Deze instrumenten zijn robuust genoeg om ook mogelijkheden te bieden aan het nieuwe infrastructuurbeleid van Cycling Vlaanderen. Steden en gemeenten die nu al ambitie hebben, konden trouwens nog tot 31 maart 2019 een aanvraag indienen voor een bovenlokale wielersportinfrastructuur. U weet dat er elk jaar tegen 31 maart een nieuwe oproep zal komen. Cycling Vlaanderen zal zeker bereid zijn om hierin als partner voor de steden of gemeenten te functioneren.
U weet dat het decretaal vastligt dat we voor de bovenlokale sportinfrastructuur minstens 5 miljoen euro moeten voorzien. Voor de indienperiode van 2019 is een budget van 10 miljoen euro voorzien. Het ziet er ook naar uit dat er zeer veel projecten zijn ingediend. Dat betekent dat het vanuit de push die we vanuit Vlaanderen geven nog altijd aantrekkelijk is om verschillend projecten in te dienen.
De heer Wouters heeft het woord.
Ik heb nog een aantal suggesties voor het witboek, ook al is uw uitleg zeer helder.
Wielerclubs hebben het echt ongelooflijk moeilijk op dit moment. De Royal Antwerp Bicycle Club (RABC) is als wielerploeg gestopt en organiseert alleen nog de Antwerpse Havenpijl. Ze vinden moeilijk sponsors, maar er is ook geen doorstroming. De input van nieuwe leden is dan ook geweldig belangrijk.
Voor de lokale besturen is het misschien ook een voorstel om creatief om te gaan met hun trainingsplaatsen. Wat bedoel ik daarmee? Er zijn heel veel industrieparken die zich daar in het weekend echt toe lenen. Die liggen er dan zeer verlaten bij. Je kunt met een of twee seingevers een redelijk parcours vastleggen waar je veilig kunt wielrennen. Het gaat dan niet gewoon over fietsen, je mag er ‘buzze’ geven. Ja, het is de week van de flandriens, dus ik mag dit zeggen.
Moeten de subsidies voor crossterreinen gemeente-overschrijdend zijn of mag je als gemeente zelf een aanvraag doen om die aan te leggen?
De heer Moyaers heeft het woord.
De minister heeft me twee weken geleden heel actief aangepord om toch deel te nemen aan deze commissie. Daarom heb ik me voorbereid en een aantal vragen genoteerd, maar u hebt al op heel wat zaken een antwoord gegeven.
Ik herinner me dat ik als kind voor alles de fiets gebruikte. Nu halen ouders hun kinderen voortdurend op of zetten ze hen af, ook aan de school. De liefde voor de fiets begint voor een deel toch al als je met de fiets naar school kunt gaan.
Ik juich het toe dat u steden en gemeenten wilt aanmoedigen om toch heel wat straten autovrij te maken of door er op z’n minst fietsstraten te maken. Die BMX-terreinen zullen zeker de instroom van jongeren in de wielersport bevorderen. Dat recept is in Limburg al uitgeprobeerd en daar is het een groot succesverhaal dankzij het BMX-parcours op het circuit van Zolder. Ook op andere plaatsen zal dat voor een extra incentive zorgen.
Ik had toch nog enkele vragen over het witboek voor de wielersport. Zijn er voor het probleem van het beperkte aantal jongeren in de wielersport nog andere verklaringen dan deze die in het witboek zijn opgesomd?
Bestaan er nog andere plannen om het fietsen bij jongeren in Vlaanderen te kunnen stimuleren, bijvoorbeeld in samenwerking met de scholen? Maar u hebt al heel uitgebreid uitgelegd dat het fietsen ook een zeer multidisciplinair karakter heeft.
Tot slot misschien toch een vraag die een beetje losstaat van het witboek voor de wielersport. Gezien de daling van de algemene motorische competentie enerzijds en een veel te vroege sportspecialisatie anderzijds, is het misschien ook belangrijk dat jonge kinderen een zeer gevarieerd bewegingsaanbod krijgen. Op welke manier worden de sportclubs vandaag gestimuleerd om hierrond samen te werken? De aanleiding van de vraag is de keuze om nu een specifiek initiatief rond de wielersport te nemen, terwijl er bijvoorbeeld ook op de leeftijd van 9 à 10 jaar nog ingezet zou kunnen worden op sporttakoverschrijdende initiatieven. Ik denk dat er vandaag zoiets is als Multimove, maar dat is vooral gericht op de leeftijd van 4, 5 of 6 jaar. Is er ook een mogelijkheid om dat te doen voor kinderen die pakweg 9 à 10 jaar zijn, en nog niet echt hun sporttak gekozen hebben?
Ik wil zelf even aansluiten, gewoon om de vraagstellers en u, minister, aan te moedigen om vooral op dit pad door te gaan. Dit is een witboek dat vooral op de instroom van jonge wielrenners mikt, in de diverse disciplines van het wielrennen.
Vergeet ook het baanwielrennen niet. Als je ziet wat Angelsaksische landen – Australië, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk – op dat terrein aan medailles oogsten op de Olympische Spelen door een gerichte aanpak, denk ik dat wij dat zeker ook moeten kunnen. Dat zijn nochtans geen wielerlanden, of toch niet met de wielertraditie zoals wij die kennen, maar ze scoren daar wel goed in.
Ten slotte merk ik dat er toch nog heel veel Vlamingen ook recreatief fietsen, maar dat er ook een mentaliteitsprobleem is. Er was maandag of dinsdag een open brief over in een aantal kranten, naar aanleiding van Gent-Wevelgem voor wielertoeristen, waarin men zijn beklag deed over de mentaliteit van een aantal recreatieve fietsers – het gaat hier nu niet over de competitiesport, dat weet ik wel –, die toch zo graag doen alsof ze wel bij de professionele wielersport horen. Dat wil zeggen dat ze de verkeersregels niet respecteren, elkaar op een onhebbelijke manier inhalen, veel afval in de gracht dumpen. Ik ben een grote tv-wielerfan, en ik fiets zelf heel graag. Ik erken dat er een mentaliteitsprobleem is, en daar zou toch ook werk van gemaakt moeten worden. Als ik merk dat er in de professionele wielersport collectepunten gemaakt worden voor afval, tijdens de wedstrijden, zou toch minstens een soort van zindelijkheid gerespecteerd moeten worden: je gooit je plastic of papieren verpakking niet weg. Ik wil gewoon even zeggen: laat ons met zijn allen fietsen, maar dat op een heel menselijke wijze doen.
Minister Muyters heeft het woord.
Bedankt voor de tussenkomsten. Ik denk dat ze zeker het belang van het maken van een witboek onderstrepen.
Ik begin bij de voorzitter. Die mentaliteitswijziging is volgens mij een belangrijk aspect, juist om ervoor te zorgen dat de sensibilisering gemakkelijker kan gebeuren als er meer clubwerking zou zijn en als die federatie ook meer oog zou hebben voor het brede karakter. Voorzitter, u hebt meegereden met de wielertoeristen, maar u bent waarschijnlijk ook geen lid van een club. (Opmerkingen van de voorzitter)
Als er meer aanbod gemaakt wordt, kan de sensibilisering daarrond ook gebeuren. Ik denk dat dat een positieve zaak is. Dat brede aanbod zit mee in het witboek. Dat is echt de bedoeling.
U vraagt om het baanwielrennen mee te nemen. Baanwielrennen is een multidisciplinaire sport, waarin je compleet verschillende disciplines hebt. De bedoeling is om dat meer in de kijker te zetten, ook gericht op de jeugd, en dan kom ik bij de BMX van collega Moyaers.
Wat de Multimove betreft, denk ik dat er in het witboek nog wel andere redenen naar boven zullen komen.
Op zich begrijp ik het wel. Mijnheer Caron, het is niet evident om kinderen van zes of zeven jaar te laten wielrennen op de weg. Baanwielrennen is ook niet evident want dat is zonder remmen, zoals u allicht weet.
De uitdaging van het witboek is echter hoe we jongeren warm willen maken. Dat vind ik heel goed. U hebt zelf ‘Multimove voor kinderen’ naar voren gebracht en het verheugt me dat ook uw kinderen er gebruik van maken. We hebben het project met Sport Vlaanderen opgezet en het slaat aan: het wordt in veel gemeenten opgenomen.
We hebben ook ‘Sportwijk X’. De filosofie achter dat project is dat sportclubs binnen verschillende takken maar in eenzelfde gebied meer gaan samenwerken en ook de doorstroming tussen de takken gaan vergemakkelijken, zodat het mogelijk wordt om te proeven van verschillende sporten.
Collega Wouters, uw eerste punt was dat clubs het moeilijk hebben. Dat is een element dat zeker in het witboek aan bod moet en zal komen. Hopelijk komen daar dan ook wat oplossingen uit, zoals daarnet ook al gezegd is.
Ik vind uw idee van de industrieterreinen zeer waardevol en ik zal het zeker meegeven in de afwerking van het witboek. Ik denk dat het een zeer goed idee is om te bekijken wat er mogelijk is in het weekend. Dan zou het terrein in kwestie tijdens de activiteit gewoon moeten worden afgesloten en dat zou ook aangekondigd moeten worden, maar ik geef het zeker mee. Ik zei dat innovatieve ideeën welkom waren en dit is er zeker een.
Voor wat betreft de BMX-parcoursen is het niet de indiening die bovenlokaal moet zijn, maar het project. Als je dus kunt aantonen dat een BMX-terrein een zeer grote aantrekkingskracht zal hebben op groepen van buiten een bepaalde gemeente, dan mag die ene gemeente de projectaanvraag wel indienen, maar ze moet daarbij duidelijk aangeven dat de reikwijdte een hele streek omvat. Dat is de filosofie achter dat bovenlokale. Uiteraard is het in zo’n geval een meerwaarde om ook de andere gemeentebesturen erbij te betrekken, zodat het ook binnen de communicatie van die besturen meegenomen kan worden.
Ik denk dat het nodig was om een witboek te maken en ik hoop dat jullie dankzij mijn antwoord en mijn verduidelijkingen nu ook beter zicht hebben op wat er effectief gaat gebeuren.
We kijken ernaar uit, minister.
De heer Wouters heeft het woord.
Ik kijk er ook naar uit.
Ik wil nog even een opmerking geven. Het beschermd rijden voor jongeren kan echt geen kwaad. Ze hoeven niet direct de baan op te gaan. De crossers Wout Van Aert en Mathieu van der Poel bewijzen dat je vandaaruit echt wel wegwielrenner kunt worden. Wat baanwielrennen betreft, Cavendish en Wiggins komen uit dat baanwielrennen en hebben zich ondertussen ook meer dan bewezen in het wegwielrennen. Ik heb nu even een paar voorbeelden gegeven uit de Angelsaksische wereld, zoals de voorzitter ook heeft gedaan. (Opmerkingen van Bart Caron)
Iljo Keisse stond inderdaad ook op mijn blad.
De winnaar van Dwars door Vlaanderen en van Gent-Wevelgem bij de vrouwen, Ellen van Dijk, komt ook van het baanwielrennen en is in die discipline zelfs wereldkampioene geworden.
Dan wil ik enkel nog een oproep doen om komende zondag allemaal te supporteren voor Vlaanderens mooiste. Zet het allemaal maar eens goed in de verf, want dat kunnen we niet genoeg doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.