Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de opvang van slachtoffers van tienerpooiers
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik denk dat we allemaal de heel aangrijpende Panoreportage hebben gezien over de leefwereld van slachtoffers van tienerpooiers en de trauma's die de slachtoffers hebben opgelopen. Die kwamen daar uitgebreid in aan bod. We hebben allemaal kunnen zien dat die bijzonder grote littekens nalaten.
Momenteel staat de teller op 108 slachtoffers, maar het zogenaamde ‘zwarte cijfer’, het ‘dark number’ is en blijft groot. Iedereen is ervan overtuigd dat het werkelijke aantal veel hoger ligt dan het aantal dat we vandaag officieel hebben geteld.
Bij de opvolging van de slachtoffers is het uiteraard van belang om een breuk te maken tussen het milieu van het slachtoffer en het milieu van de tienerpooier. De slachtoffers gaven in die reportage van de VRT aan dat een opsluiting in een gesloten instelling verre van de ideale optie is. Ze zeggen dat het nog altijd kan dat ze in dezelfde instelling zitten als hun tienerpooier. Bovendien ervaren ze hun opsluiting in een gesloten gemeenschapsvoorziening als een dubbele bestraffing, namelijk eerst en vooral het trauma dat ze hebben als ze de uitspraak van de jeugdrechter horen, dat ze moeten verblijven in een gesloten instelling en daarnaast uiteraard het feit dat ze het slachtoffer zijn van een misdrijf.
De vraag naar begeleiding en opvang in een huiselijke, warme context kwam al een aantal keren aan bod, een context die uiteraard gescheiden wordt van die van de tienerpooiers. In die reportage komt aan bod dat dat vooral een omgeving is die hen kan helpen om zo snel mogelijk opnieuw de draad op te pikken.
Daarom mijn vraag aan u, minister. Kunt u ons uitleggen hoe u momenteel al tegemoetkomt aan de vraag van de slachtoffers om die gespecialiseerde opvang in te richten? We hebben daar in de plenaire vergadering de laatste keer over gesproken, toen het ging over vzw Ne(s)t. Ik dacht dat u toen zei dat u 200.000 euro had geïnvesteerd in de werking van vzw Ne(s)t. Mijn vraag is de volgende. Hoever staat dat? Zijn die middelen al effectief overgemaakt? Zult u in de toekomst nog andere initiatieven nemen om ervoor te zorgen dat we maximaal kunnen tegemoetkomen aan de vraag van de slachtoffers naar aparte gespecialiseerde opvang in een huiselijke context?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ook ik verwijs graag naar de Panoreportage waarin jonge meisjes hebben getuigd over hoe ze verstrikt zijn geraakt in het web van tienerpooiers. Het fenomeen van tienerpooiers zelf is helaas niet nieuw. In 1998 trok Payoke al aan de alarmbel. Ondertussen is het 21 jaar later.
Sinds begin dit jaar is Payoke ook officieel betrokken bij de detectie van minderjarige slachtoffers. Er werd een meldpunt gelanceerd, dat op enkele maanden tijd al 32 aanmeldingen ontving. Dat zijn er bijna 3 per week. Het aantal gekende slachtoffers werd al vermenigvuldigd met anderhalf. We weten dat er ook veel slachtoffers zijn die we nog niet kennen.
Het is duidelijk dat er sprake moet zijn van een gespecialiseerd aanbod dat het kind doorheen de verschillende fasen van zijn herstel kan ondersteunen. Lange tijd leek de enige optie om hen in een gemeenschapsinstelling op te sluiten. Ondertussen is het heel duidelijk dat dat voor hen niet de best mogelijke plek is. Eind 2017 werden er dertien plaatsen voorzien in twee private voorzieningen. Maar er is nood aan meer.
Tienerpooierslachtoffers zijn zeer zwaar getraumatiseerd. Ze hebben bescherming, veiligheid en therapie nodig, maar ook huiselijkheid en geborgenheid. Experts pleiten daarom voor gespecialiseerde, kleinschalige opvang in de vorm van shelters, tot op heden nog een gemis in het aanbod, al hebt u onlangs toch een van die initiatieven gesubsidieerd. Dat is een start maar staat nog niet in verhouding tot het aantal meisjes dat nood heeft aan opvang. Om u een idee te geven: op die ene plek, waarvoor nu financiering voorzien is, wordt onderdak geboden aan 6 meisjes. Maar ondertussen hebben er zich al 28 meisjes aangemeld. De vraag is dus wel groot.
Mijn vragen voor u zijn de volgende.
In de gemeenschapsinstellingen en de private voorzieningen leven de slachtoffers van tienerpooiers tussen meisjes met een andere problematiek. Enerzijds zorgt dat ervoor dat een gespecialiseerde behandeling van die meisjes niet evident is, wegens de diversiteit in die doelgroep.
Anderzijds merken we ook dat sommige van die meisjes wanneer ze toekomen zodanig geïndoctrineerd zijn door hun pooier, dat ze zelfs pogingen ondernemen om andere meisjes te ronselen. Soms staan pooiers bijna op het voetpad aan die instelling om nieuwe meisjes te ronselen.
Op welke manier worden, binnen de gemeenschapsinstellingen, die meisjes anders opgevangen dan de anderen? En op welke wijze verschilt de begeleiding die zij krijgen in de gemeenschapsinstellingen en private voorzieningen van die van de andere meisjes, met andere problematieken?
Volgens experten moet er sprake zijn van overgangsverblijven om uiteindelijk te eindigen bij initiatieven zoals die van de vzw Ne(s)t. Eind februari had u aangekondigd verder te investeren in innovatieve woonvormen. Wat is de stand van zaken? Wat is er intussen gebeurd? Wat is de timing voor de volgende stappen?
Hebt u gezamenlijk overleg met minister Geens? Trekt u daar wat aan de kar wat betreft de aanpak van daders? Er is geen uniforme aanpak. Er is weinig coördinatie. Daders worden amper opgesloten of komen heel vroeg vrij. Hebt u over dat thema overleg gehad met minister Geens?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, sinds het actieplan in 2016 werd ingevoerd, hebben we geïnvesteerd in een aanbod op maat van slachtoffers van tienerpooiers, zowel in de beveiligde opvang in de gemeenschapsinstellingen, de intensieve uitstroomtrajecten, de residentiële private opvang als assessment en langdurige gespecialiseerde ondersteuning op psychosociaal vlak door het referentiecentrum mensenhandel Payoke.
In het aanbod bij de verschillende initiatiefnemers staat een nauwe samenwerking centraal. Gezien de specificiteit van deze doelgroep worden gerichte samenwerkingsafspraken gemaakt met onder andere de lokale politie, gemeenschapsinstellingen, partners uit de geestelijke gezondheidszorg, partners uit de gezondheidszorg, onderwijs, jeugdrechters en ten slotte de verwijzende instanties.
Binnen de gemeenschapsinstellingen werd er bij de uitwerking van dit vernieuwde aanbod voor gekozen om niet alleen in de nieuwe leefgroep, maar ook bij de begeleiding van slachtoffers van tienerpooiers in de verschillende gemeenschapsinstellingen te investeren in een aangepaste begeleidingsvorm. En die kenmerkt zich door een sterk gefaseerde werking en heeft tot doel het inzicht en de competenties van de jongeren te vergroten op de voor hen relevante levensdomeinen. Er worden daarenboven specifieke leergroepen georganiseerd waarin er wordt gewerkt rond thema’s die gerelateerd zijn aan de doelgroep: de nieuwe leefgroep BE-WARE! heeft bijvoorbeeld als focus relatievorming, grenzen stellen en seksualiteit. Deze leefgroep beoogt jongeren te versterken, waardoor ze een minder vatbaar slachtoffer zijn voor tienerpooiers of voor hen die hen overvragen in – seksuele – relaties.
Dit aanbod bevat ook een module die handelt over mediawijsheid en omgaan met de sociale media. Vanuit de leefgroep is er een doorgedreven samenwerking met private partners, al van bij de aanvang van het verblijf in de gemeenschapsinstelling. Bij het gespecialiseerd aanbod van de Wingerdbloei en Van Celst, operationeel sinds 1 september 2017, staan zowel het beveiligd aspect als de intensieve zorgzame inhoudelijke begeleiding en behandeling centraal, aangevuld met mogelijke ondersteuning vanuit geestelijke gezondheidszorg en het aanbod om ontheemding in te zetten.
De aanpak van deze doelgroep veronderstelt een doelgericht organisatienetwerk om een gepast aanbod te realiseren. Vanuit de gespecialiseerde en beveiligde settings wordt hierop verder ingezoomd. Bij Van Celst staat een intensieve unieke samenwerking tussen de Kinder- en Jeugdpsychiatrie UKJA en het begeleidingshuis centraal in alle trajecten.
In zowel Van Celst als Wingerdbloei wordt er extra aandacht besteed aan het installeren van veiligheid, waarbij nabijheid van begeleiders, kleine leefgroepen, betrokkenheid van de context, een positief pedagogisch klimaat, deskundigheid van de medewerkers gecombineerd wordt met een aantal praktische afspraken, zoals badgesysteem, gebruik van nieuwe media, gsm-gebruik, actieve nachten, deursensoren en time-outs.
De samenwerking met de politie, justitie en de gemeenschapsinstellingen, zorgboerderijen, medici, Ghapro enzovoort is uitgebouwd. Behalve het installeren van veiligheid en zorgzame begeleiding wordt er sterk ingezet op specifieke vormingen, netwerking en samenwerking.
In tegenstelling tot de gemeenschapsinstellingen, die een absolute opnameplicht hebben, stromen meisjes in de beveiligde opvang in na een eerste vraagverheldering. Die beveiligde opvang wijkt van vormgeving af van de gesloten opvang in een gemeenschapsinstelling doordat er op basis van de risicotaxatie op casusniveau wordt vastgelegd wat de vrijheden van de meisjes zijn en onder welke voorwaarden ze die vrijheden ook kunnen opnemen.
Dit betekent dat de beveiligende opvang een gradatie aan invulling van het verblijf kent: van volledig intra-murosverblijf over schoollopen met een begeleider die onafgebroken bij het meisje blijft tot momenten waarop het meisje onder strikte afspraken en voorwaarden alleen buiten mag.
Bovendien werd er voor deze gespecialiseerde units en andere organisaties die mogelijke potentiële slachtoffers begeleiden, een kwaliteitskader ontwikkeld om handvatten aan te leveren die gepast handelen moeten ondersteunen. Hiervoor werd het Nederlandse kwaliteitskader ‘Aanpak van loverboy/mensenhandelproblematiek in de zorg voor jeugd’ opgesteld door de Commissie Aanpak meisjesslachtoffers loverboys/mensenhandel in de zorg voor jeugd – de commissie-Azough – als basis genomen. De elementen ‘positief pedagogisch klimaat’ en ‘inzet op vertrouwelijke relatie’ zijn hier mee in opgenomen.
De problematiek van slachtoffers van tienerpooiers is – daar zijn we het met z'n allen over eens – bijzonder complex en vraagt om een aanpak waarbij er een nauwe samenwerking is tussen erkend aanbod, en waar nodig aangevuld met initiatieven die kunnen inspelen op noden die specifiek aan deze doelgroep kunnen worden gelinkt.
De uitwerking van een hulpprogramma voor slachtoffers van tienerpooiers, met binnen dit hulpprogramma een nauwe samenwerking tussen verschillende partners met elk hun specialisatie en expertise, maakt het mogelijk om binnen het traject dat een slachtoffer loopt, de ruimte te geven aan de verschillende aspecten die in het kwaliteitskader naar voren worden geschoven, in een omgeving die tegelijk veilig en zorgzaam is.
Vanuit de vaststelling dat er boven op het erkend aanbod ook nood is aan andere vormen van opvang waarbij er in een veilige, maar laagdrempelige en huiselijke context ondersteuning wordt geboden, waarin geborgenheid centraal staat, werd er sinds 1 februari 2019 een projectovereenkomst gesloten met de vzw Ne(s)t. Hierdoor kan er enerzijds worden ingezet op het organiseren van een setting waarin de positieve ervaringen van de initiatiefnemer kunnen worden uitgevoerd en toegevoegd aan het hulpprogramma, en waarnaar op een correcte manier kan worden doorverwezen, en anderzijds het in kaart brengen van zowel de werkzame factoren als de structurele knelpunten waar het begeleiden van minderjarige slachtoffers van pooiers op botst om een verbreding van dergelijke initiatieven in de toekomst mogelijk te maken. De opvolging van de projectovereenkomst met de vzw Ne(s)t gebeurt vanuit een stuurgroep die tweemaandelijks zal samenkomen.
– Bert Moyaers treedt als voorzitter op.
Aanvullend op dit projectmatig aanbod werd op 20 maart 2019 een oproep verspreid om in te tekenen op een structurele uitbreiding van 25 trajecten binnen innovatieve woon- en begeleidingsvormen voor slachtoffers van mensenhandel. In deze rondzendbrief worden de randvoorwaarden voor deze oproep omschreven. De initiatieven voor verblijf waarin veiligheid, door bijvoorbeeld het verblijf te organiseren op een discreet adres, en geborgenheid centraal staan, moeten zijn ingebed in een ketenaanpak die we omschrijven als een hulpprogramma.
Hierbij verwachten we dat er wordt stilgestaan bij het aanbod van dagbesteding en onderwijs, en eventuele linken met onthemingsmogelijkheden. Net vanwege de sterke invloed van de daders op hun slachtoffers, stimuleren we de initiatiefnemers om na te denken over manieren om dit nieuwe aanbod op een anoniem adres of op een afgeschermde locatie te huisvesten, en stil te staan bij de mogelijkheden om het contact tussen slachtoffer en daders te verhinderen. Gezien de focus op de kleinschalige opvang in een huiselijke context waar geborgenheid en veiligheid centraal staan, zal de aanvraag moeten resulteren in een aanbod dat maximaal vijf slachtoffers opvangt en begeleidt.
We verwijzen verder ook naar de omzendbrief van 18 februari 2019 waarin de gezamenlijke aanpak van de tienerpooierproblematiek ingaat op het assessment en de juridische en administratieve ondersteuning van de slachtoffers. Door dit toe te vertrouwen aan het erkend referentiecentrum mensenhandel Payoke, kunnen de organisaties waar de meisjes verblijven, nog meer inzetten op zorgzame begeleiding en kan er vanuit het samenwerken met het referentiecentrum een gezamenlijk traject worden afgelegd waarbij er ook aandacht is voor het juridische luik.
Alle genomen initiatieven die opgenomen zijn in het Vlaams actieplan voor een betere bescherming van slachtoffers aan een strakkere aanpak van tienerpooiers worden opgevolgd, geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd door de Vlaamse Stuurgroep Tienerpooiers.
In die Vlaamse Stuurgroep Tienerpooiers is er van bij de start een gezamenlijk voorzitterschap van Welzijn en Justitie. Een van de vier pijlers van het actieplan is prosecution, waarbij we er de nadruk op leggen om de problematiek systematisch vanuit het perspectief van mensenhandel te benaderen. Een verduidelijking van de erkenning van de minderjarige als slachtoffer van mensenhandel moet hiertoe bijdragen. Via het college van procureurs-generaal dringen we verder aan op de coördinatie van de strafrechtelijke onderzoeken, zodat netwerken van tienerpooiers in kaart worden gebracht en er een goede afstemming is tussen de jeugdparketten en de referentiemagistraten mensenhandel in het belang van de slachtoffers, zodat dit ook kan bijdragen tot goede strafdossiers die aan de rechtbanken worden voorgelegd voor de vervolging van de daders.
Alle rechtsinstrumenten die bijdragen tot een correcte en rechtvaardige vervolging en veroordeling van de daders, zijn aanwezig.
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is evenwel een fundament van de rechtsstaat, en noch de minister van Justitie noch ikzelf kan noch wil daar op enige wijze in tussenbeide komen. De aanbevelingen die vanuit de Vlaamse stuurgroep werden geformuleerd, hebben er evenwel toe bijgedragen dat er op federaal niveau een addendum inzake minderjarige slachtoffers van mensenhandel aan het nationaal actieplan ter bestrijding van mensenhandel 2015-2019 werd toegevoegd. Een van de daarin opgenomen acties stelt dat moet worden onderzocht of er aanpassingen moeten gebeuren aan de strafuitvoering en de modaliteiten inzake de voorlopige invrijheidstelling van verdachten en daders van mensenhandel.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. U hebt daarin gerefereerd, en dat vind ik heel positief, aan het feit dat de projectoproep is gelanceerd om met innovatieve woonvormen voor deze doelgroep aan de slag te gaan. Ik kijk uit naar de nieuwe ideeën die de sector ter zake zal formuleren. Ik denk dat dat op zich een heel goede evolutie is.
Mijn opvolgvraag gaat over het feit, tenzij ik het heb gemist in uw antwoord, dat in de laatste week van februari normaal in een eerste evaluatie was voorzien van het meldpunt voor slachtoffers van tienerpooiers, de tweedelijnsconsult, zoals u dat in eerdere antwoorden hebt gesitueerd. Hebt u er al een zicht op wat daaruit is gekomen? Wat zijn de verbeterpunten? Wat loopt goed, wat loopt slecht, en hoe kunnen we dat eventueel remediëren?
Ik heb ook begrepen dat het budget dat is vrijgemaakt voor Ne(s)t, ook daadwerkelijk is overgemaakt aan de vzw. Ik dacht immers dat daar nog een vraag over bestond.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ook ik ben zeer tevreden dat er ondertussen meer aandacht is voor die alternatieve vormen van opvang los van gemeenschapsinstellingen, voor die private instellingen, met die subsidiëring voor vzw Ne(s)t, om daar te zien welke werkzame factoren kunnen worden gebruikt in andere initiatieven. Er is echter nu ook die oproep voor die innovatieve woonvormen. Het zal ook om vormen van shelters gaan, neem ik aan, die daarvoor worden ingediend. Daar ben ik blij mee, maar ik neem ook aan dat dat allemaal even op zich zal laten wachten. Ik had graag de timing gekend voor het goedkeuren en ook laten financieren van die nieuwe initiatieven. Samenhangend met die timing, wat zult u doen met die toch plots gegroeide groep slachtoffers die nu nergens terechtkunnen? Ze worden wel gemeld via het meldpunt. Het is ook goed dat dat er is, maar er lijkt nu te weinig hulp voorhanden om hen ook op te vangen, uit de klauwen van die tienerpooiers te redden. Hoe kunt u dat doen, in afwachting van de subsidiëring van die nieuwe woonvormen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
We zullen vragen of die evaluatievergadering al heeft plaatsgevonden, maar ik vermoed wel dat het nog veel te vroeg is om daar al een eerste conclusie uit te trekken. Wat wel duidelijk is, is dat we de capaciteit van die kleinschalige opvang recurrent en structureel zullen uitbreiden. De oproep staat op de site van het agentschap, neem ik aan, of is in ieder geval in heel de sector verspreid. De aanvragen moeten binnen zijn tegen de grote vakantie, denk ik. Dan kan het agentschap beslissen. Aangezien in dit alles ook begrotingstechnisch is voorzien, ga ik ervan uit dat dat in de loop van het najaar kan worden uitgerold.
Wat ik wel heb begrepen uit de eerste echo’s van datgene wat al bij Payoke is gemeld, is dat daar toch ook heel wat slachtoffers bij zijn die wel degelijk reeds in de jeugdhulp in de opvang zijn: in proeftuinen, in een observatie-en-behandelingscentrum (OBC) en dergelijke … Het is dus niet zo dat dat nu allemaal nieuwe slachtoffers zijn, of slachtoffers waarvoor in de jeugdhulp nog naar aangepaste ondersteuning wordt gezocht. Ik hoor zelfs zeggen dat dat het overgrote deel zou zijn, maar dat kan ik zeker niet zomaar bevestigen. Ik ga er echter natuurlijk wel van uit dat, doordat we dat nu naadloos kunnen doen, ook in de begroting 2019, die capaciteit, ook vanuit ervaringen die we ondertussen kunnen opdoen, ook operationeel kan worden gemaakt.
Mocht ik straks nog horen hoe die eerste vergadering verlopen is, zal ik u dat uiteraard laten weten. Maar eerlijk gezegd vermoed ik dat het nog iets te prematuur is om daar nu al echte conclusies uit te trekken.
De heer Parys heeft het woord.
Ik denk dat iedereen hier het positief vindt dat we evolueren naar een landschap dat veel gedifferentieerder is en veel meer aansluit bij de huiselijke context om slachtoffers van tienerpooiers op te vangen. Dat is dus een goede evolutie.
Als we kijken hoe het meldpunt dat opgericht is, werkt, ben ik in blijde verwachting van een eerste evaluatie om te kijken hoe dat in de praktijk loopt.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Het is niet zo dat die jongeren nog geen plek hebben, vaak komen ze uit de jeugdhulp, dat geloof ik zeker. Maar in de jeugdhulp is vaak de expertise niet voorhanden om precies hiermee om te gaan. Dat is helaas ook de kwetsbaarheid van de jongeren die daar verblijven, en waar die pooiers naar op zoek gaan. Ze gaan precies daar postvatten waar jongeren mogelijk wat meer verloren lopen, wat minder context hebben. Dat zij in een jeugdhulpvoorziening zouden verblijven, is op zich voor mij geen voldoende geruststelling. Zij hebben nood aan aangepaste hulp en begeleiding. Ik weet ook dat er veel hulpverleners binnen die jeugdhulp echt op zoek zijn naar handvatten om ook de meisjes die bij hen verblijven, uit de klauwen van die tienerpooiers te redden.
Ik zou dus toch zo snel mogelijk naar een heel specifieke opvang willen gaan voor die doelgroep. De problematiek is heel anders dan die van andere meisjes die in de jeugdhulp opgevangen worden. Maar ik ben alvast tevreden dat u zegt dat u de budgetten volledig voorzien hebt en dat het agentschap dit najaar ook gewoon die financiering kan toekennen. Dat betekent dat na vele jaren het probleem aan te kaarten, er de afgelopen en de komende maanden toch behoorlijk wat schot in de zaak gekomen is en komt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.